Wat een boek… Wat een duizelingwekkend boek. Het laat je verloren lopen in verhalen, in iets wat een parallel universum lijkt, maar dat eigenlijk helemaal niet is. Het gaat over sporen van een pijnlijk verleden, hoe die blijven bewegen in lichamen. Het gaat over verlangen en dromen, en pijnlijke waarheden die niet in beeld mogen komen. Het boek Oroppa van de Nederlandse Safae el Khannoussi is een overweldigend boek dat je op zachte manier in het gezicht slaat. Het is een triomf van de taal, van wat het Nederlands kan. Deze debuutroman is ondertussen terecht bedolven onder lof en prijzen.
Waar gaat dit boek over? Die vraag is eigenlijk niet te beantwoorden. Ergens in een middelpunt van dit krioelende geheel van verhalen zit het verhaal van Salomé Abergel. Zij is een Joods-Marokkaanse kunstenaar. Ze zat een tijd in de gevangenis in Marokko, tijdens de ‘jaren van lood’ van de dictatuur. Ze woonde in een huis in Amsterdam, maar is daar plots vertrokken. In de kelder bevinden zich nog de schilderijen die ze maakte. Er is een man die een snackbar heeft (hij noemt het “restaurant”) die de nalatenschap van Salomé wil beschermen en aan een medewerkster vraagt om in het leegstaande huis t gaan wonen. Er is een zoon van Salomé die een kroeg heeft in Parijs en die op zoek gaat naar de sporen van zijn moeder. Er is een man die ooit een beul was in de gevangenis waar Salomé verbleef. En er zijn nog heel wat andere personages die zelf op een of andere manier ergens een of andere connectie hebben met Salomé. Er zijn verhalen die andere verhalen spiegelen.
Het klinkt misschien raar, maar de ervaring van het lezen is een van de antwoorden op de vraag waar dit boek over gaat. Als lezer stap je in het boek en al snel is het alsof je de weg kwijt bent. Het ene verhaal, het ene personage, leidt naar het andere. Ze krioelen door elkaar, in Amsterdam, Parijs, Marokko, Tunesië, Algerije, in het verleden, in het nu, in een droomwereld. Je probeert het eerst nog een beetje vast te houden in je hoofd, maar dat lukt al snel niet meer. En het hoeft ook niet. Je kunt dit boek allee lezen door je eraan over te geven.
Door de verhalen kom je al snel in een soort andere wereld, die zich niet zomaar laat lezen. Je ziet mensen die een beetje in de marge van de samenleving leven. Ze overleven, zijn weerbarstig en creatief. Ze brengen heel veel tijd door in cafés, waar ze eindeloos verhalen vertellen. Ze zijn onderweg, gestrand, verloren en bezig een plek te maken, allemaal tegelijk. Langzaam maar zeker zie je hoe de diepe trauma’s van de verschrikkelijke dingen die in Marokko gebeurden hun sporen hebben nagelaten. Niet dat ze er op zich, analyserend, over praten. Ze gaan verder, de hele tijd. Tot ineens een voormalige gevangene en voormalige beul bij elkaar aan de deur staan en er een kortsluiting in de tijd komt. Kinderen werden geboren in vreselijke omstandigheden en zoeken later naar hun moeder, terwijl ze er ook zo ver mogelijk van weg willen blijven.
Dat kluwen van verhalen vormt een soort wereld (een ‘21ste arrondissement’) die als een soort onder- of achterwereld voor velen uit beeld blijft. De mooie façade vooraan kan maar bestaan met wat aan de andere kant gebeurt. Die wereld zit vol met zoekende, vaak gekwetste mensen, maar bruist ook tegelijk van verhalen die eindeloos verteld kunnen worden, als een manier van zijn. Het boek laat die wereld voelen, aanraken bijna. Maar je kunt die niet zomaar vatten of controleren of benoemen. Er is een eigen ritme, stuwend en ontsnappend, levendig, ontroerend en grappig. Dit boek lezen is jezelf een beetje loslaten en gewoon volgen.
Het boek zegt zo ook heel veel over Europa. Er is het droom-Europa, Oroppa, waar mensen op afstand een beeld van hadden, waar ze naartoe wilden. De realiteit van het werkelijke Europa is echter heel anders. Je leest hoe migranten in de duisternis Europa binnenkomen en hoe ze uiteindelijk een plek moeten zoeken in een omgeving die helemaal niet zo vriendelijk of ruimdenkend is dan ze verwacht hadden. Met grote verlangens raken ze toch niet zomaar weg uit de marge van de maatschappij, door allerlei vormen van onrecht, door de littekens die ze meedragen. De façade van het mooie Europa kan alleen bestaan door het Oroppa dat je als lezer in dit boek kunt voelen. Het is bijzonder knap hoe de auteur dit alles niet benoemt of al te duidelijk ‘toont’ of erover reflecteert. Het is de stroom van het boek zelf die de sleutel vormt. En zo vormt het op een bijzonder intelligente manier een kritiek op de ontmenselijkende manier waarop er door een aantal groepen over ‘de’ migranten wordt gesproken. Wij ook zijn Europa, zegt dit boek. Dit is Europa, die wereld die uit het zicht bleef is geen parallel universum, het is hetzelfde.
Safae el Khannoussi heeft met Oroppa een indrukwekkende krachttoer uitgehaald. Ze doet dat in een Nederlands dat beweeglijk, krachtig en pulserend is. Een triomf van de taal. Er spreekt een soort soevereine rust uit de vorm van dit boek, in de structuur en de taal. Het boek past niet in het model van een klassieke roman. Het heeft een heel eigen vorm en structuur, met verschillende tekstsoorten door elkaar, voortgestuwd door verhalen die niet naar één centrum gaan, maar bestaan in het uitzwermen. De omwegen, daar waar je verdwaalt, daar gebeurt het. Aan dat alles moet je je als lezer overgeven, anders loop je vast, of krijg je het gevoel dat alles verwarrend is of dat je niet kunt volgen. De auteur heeft met dit boek een Europese roman geschreven die een schijnbaar vanzelfsprekende kwaliteit en ambitie uitstraalt. Grote literatuur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten