21 november 2025

Waar de regenboog de dingen aanraakt


Een nieuwe week. Je bent nog een beetje moe, na een gevuld weekend. Maar de week dient zich wat rustiger aan dan de vorige, meer lege plekken. (Wat je soms wilt zijn, een lege plek.)

Voor je naar de trein gaat, loop je nog even langs de polikliniek, om een afspraak te maken. “U kunt vanmiddag al komen meneer.” Even moet je schakelen in je hoofd, en dan zeg je ja.

De lucht boven de stad is grijs. En ineens is daar de regenboog. Eigenlijk zelfs een dubbele. De buitenste is nauwelijks zichtbaar. Misschien is het een herinnering aan de andere, in dezelfde tijd. En het lijkt alsof de regenboog daar beneden ergens de dingen aanraakt. Je zou kunnen geloven dat je er naartoe zou kunnen gaan, en dan in de kleuren gaan staan. (En zo lang je het niet probeert, kan het dus.)

Het etentje voor je collega die aan zijn pensioen gaat beginnen. Het is een bijzonder moment. Niet altijd besef je dat de tijd beweegt. Ineens zie je het voor je. (Je moet al wat vroeger vertrekken, om straks op tijd te zijn voor het onderzoek.)

Nog even langs huis, voor je weer vertrekt. In de wachtzaal zie je een van je buren. (Zul jij ooit ook zo oud worden?) Hij lijkt zo dapper in het leven te bewegen.

De dokter roept je binnen. Je doet je verhaal, hij volgt mee met je dossier voor zich. De verpleegster komt erbij, hij voert het onderzoek uit. Je krijgt goed nieuws. Als je daarna door de stad loopt, komt er ineens een traan. (Je had het niet verwacht. Het raakt je meer dan je dacht. Iets van die kwetsbaarheid zal wel nooit overgaan, en het is goed.)

Je hebt nog een heel lijstje met dingen te doen. (Het lukt beter nu om je te concentreren.)

Een andere dag. Er is een vraag naar kerstmuziek. (Je bent onder de indruk van je collega’s, die ongeveer elk liedje kennen.)

De afspraak voor het overleg met de minister. Het was al zo vaak uitgesteld, maar nu is hij er wel. Hij oogt een beetje moe in het begin, hij praat zichzelf op gang, en lijkt er dan steeds meer plezier in te krijgen. Hij blijft een half uur langer dan voorzien.

Een gesprek met de mevrouw in de winkel. Hun winkel wordt overgenomen, zal enkele dagen sluiten voor de herinrichting. Je schrikt een beetje, hoopt dat het voor haar en haar collega’s goed zal verlopen.

Een volgende dag. Je vertelt de verhalen aan je kinesiste. (Je wilt altijd enkele verhalen in reserve hebben, merk je. Het doet je denken aan iets wat je zus je ooit vertelde over jou. Misschien had ze wel gelijk, denk je.)

Die middag, het webinar. Jij praat de dingen aan elkaar. Het blijft altijd een beetje spannend. (Apparaten zijn altijd een beetje spannend, misschien is dat het.) Zowat alles loopt heel goed. (Ook dat is weer voorbij.)

Die avond, op weg naar het concert, met een vriendin. (Je hoorde net droevig nieuws.) Je hoopt dat de muzikanten je zullen verrassen. Een mooi plekje, en nog even tijd voor verhalen. De groep begint te spelen. Ze lijken allemaal een beetje verlegen. (Je vraagt je af wie die baslijn speelt.) Het is rustig mooi, met weinig gebaren. Na de pauze is het haar beurt. Vanaf de eerste noot voel je een force of nature. Ze gebruikt de gitaar van de vorige muzikanten, de hare heeft de vliegreis blijkbaar niet overleefd. (Je hebt een beetje medelijden met de gitaar waarop ze speelt, met haar grote gebaren.) Ze lijkt elke vezel van haar lijf in te zetten, met een stem die door alles heen kan gaan. Zo indrukwekkend en intens. (Al ben je stiekem ook wel een beetje blij dat je niet met haar getrouwd bent, of zoiets.) Bij het buitengaan praat je nog even met haar. Ze heeft zich geweldig geamuseerd, zegt ze, en je gelooft haar.

Een andere dag. Je merkt het wanneer je, uit de trein, op weg bent naar het werk. Er is sneeuw gevallen.

Hoe gaat het met jou, wil je weten. Je stuurt haar een bericht. (Iets horen over dat nieuwe leven in dit leven, het is wat je nodig hebt, om een of andere reden.) Het antwoord doet je goed. (Iets is weer thuis.)

Je dagelijkse portie ergernis over de oranje man. “Quiet, quiet, piggy!” (Een golf van woede raast door je heen. Waarom zwijgen al die andere mensen die naast die vrouw staan, in dat vliegtuig? Zijn woordvoerster zal na het incident zijn verwerpelijk gedrag nog goedpraten ook, lees je later. Welk woord zou je ervoor gebruiken?)

Er wordt verder gewerkt aan de kerstsfeer op het werk, zo blijkt.

(Je moet nog altijd die voorbereiding maken voor het panelgesprek tijdens het volgende weekend. Je probeert het al de hele week, telkens schuift er iets tussen. Je moet eerst een lege plek in je hoofd kunnen maken om na te denken.)

Die avond, je probeert nog wat te werken, zodat er ruimte is voor een lege plek.

Een andere dag. Onderweg naar de trein. De mama lijkt gehaast. Ze duwt de kinderwagen met een zekere verbetenheid voor zich uit. De kleine jongen loopt een stuk achter haar. Hij zingt, kijkt verwonderd om zich heen. Alles is geweldig.

(Je denkt aan de vrouw die je in die mooie serie zag. Je zou iets van haar verhaal willen weten.)

Je bent alleen op het werk. (Je doet het licht niet aan, het licht van buiten moet genoeg zijn. Het zal langzaam de dingen overnemen.)

Je knutselt de vrijdagtekst in elkaar. (De woorden maken een plek. Je ziet het, terwijl ze langzaam op het scherm komen. Misschien hebben ze de hele tijd op elkaar gewacht.)

Je krijgt droevig nieuws. Het zou komen, je wist het, en toch.

Je werkt alle dingen op het lijstje snel af, en wacht dan even, tot je de lege plek voor je ziet. Je maakt de voorbereiding voor het panelgesprek, werkt alles in een keer uit, en verstuurt het.

Op weg naar huis ga je nog even de winkel binnen, als om afscheid te nemen. Iets van de nieuwe winkel lijkt al aanwezig te zijn, als een voorafname op zichzelf.

(Het mag stil zijn, denk je.)

 

Geen opmerkingen: