22 april 2008

De borst

De huiddokter speurt rustig maar vakkundig mijn hele lichaam rond. Plekjes met een andere kleur worden nauwkeurig bekeken. Hoe veilig dit alles voelt. Ze zegt dat alles in orde is. En vraagt of ik volgend jaar weer kom. Ja, volgend jaar kom ik weer. Tussen nu en dan zou er iets kunnen veranderen. Maar al die jaren daarvoor was het niet zo. Misschien blijft het wel gewoon zo. In die paar momenten, terwijl ze kijkt, wordt gezien en gezegd dat het blijft. Het is goed, alles is in orde.

Nu voorlopig even geen onderzoeken meer. Nu even niets meer dat kapot gaat, of waarvan ik dat zou kunnen denken. Alles zou moeten blijven. En enkel maar het ritme van de seizoenen volgen. Meer niet. Maar als ik eerlijk ben, moet ik toegeven dat in de seizoenen enkel de verandering blijft.

Niet goed in dingen die stuk gaan. Waarom doe je niets aan die rugzak? Kijk hoe het daar stuk begint te gaan. Je moet dat snel laten repareren. Je hebt gelijk, hoor ik mezelf zeggen. Waarom zou ik het dan niet laten repareren? Erop voorbereid dat de man in de winkel zal zeggen: meneer, dat kunnen we niet meer repareren. Kunt u dit nog repareren? A ja, natuurlijk. Tegen woensdag? Oei, doe maar vrijdag. In orde, vrijdag dan.

Nog net op die ene trein. Er is erg veel plaats. Het is goed nu. Het voelt goed om veel leegte rondom te hebben. Iedereen neemt evenveel leegte in. Ik zou kunnen blijven zitten. Verdwijnen in het ritme van de trein. Maar het kan niet. Er moet gewerkt worden. Dan zie ik de vrouw, die rustig en soeverein, in haar leegte, haar kindje de borst geeft. Weinig dingen kunnen mooier zijn dan dit. Weinig kan mijn dag mooier maken dan dit. Bijna bedank ik de vrouw, maar ik laat het, en verdwijn zo geluidloos mogelijk uit de trein.

De telefoon gaat over. Waarom klinkt die stem zo ver? Heb ik op een verkeerde knop geduwd? Opnieuw en opnieuw controleren. Waarom klinkt die andere stem ook zo ver? Is er iets stuk gegaan toen de telefoon vanmorgen viel toen ik bij de dokter was? Het maakt me de rest van de dag onrustig. Er mag niets stuk zijn. Niet nu. Dit apparaat moet onaangetast zijn. Het moet bij me blijven.

Vanavond alleen zijn. Geen mensen zien. Ze mogen wel bij me zijn. Maar alleen omdat ik ze in mijn hoofd naar me toe haal. Alsof ze heel traag gaan. Elke beweging is te zien. Elk woord te verstaan. Het ritme is zo traag als mijn adem, misschien nog trager. Zodat er niets verloren kan gaan.

Voelen hoe zijn handen in de mijne zitten. Hij staat niet achter of boven me, maar naast me. Hoe dat allemaal moet? En dat ik het niet weet. Je kunt dat toch allemaal wel? Ja, dat zeg jij. Wie praat nu eigenlijk tegen wie?

Raar hoe elk jaar weer de eerste warme lentedagen mijn lichaam door elkaar lijken te woelen. Herkenbare en daardoor geruststellende verwarring.

Het is tijd voor nieuwe lakens straks. En geluiden van de nacht via het open raam. Het leven lijkt zo vanzelfsprekend dan, wanneer je even wakker wordt, en de bewegende verhalen hoort.

De beelden over de wijk die opnieuw werd opgebouwd. Zoveel jaar geleden was er een knal. En alle huizen waren weg. Nu is er nog een krater. En alles is opnieuw opgebouwd. Het ontroert me diep. De huizen zijn weer gebouwd. De littekens blijven, maar misschien geeft dat niet. De kinderen die omheen de krater spelen zijn van na de knal. Voor hen is het gewoon een gat in de grond. Het roept blijkbaar verhalen op, maar die zijn niet van hen. Het kan dus, huizen weer opbouwen. Ik ben teruggekomen, omdat mijn buurvrouw ook zou terugkomen. Het is wel goed meneer, maar in de oude wijk zaten de mensen op een stoel voor hun voordeur op straat. Dat doen ze nu niet meer. Er is iets dat gewoon doorgaat.

Een ander beeld beweegt al dagen in mijn hoofd. De oude zwarte potentaat spreekt voor het eerst weer in het openbaar. Zijn getrouwen zijn nog steeds druk bezig met een poging resultaten van een verkiezing in de gewenste richting te herinterpreteren. Hij staat voor de microfoon, met zijn rare kleine snorretje, en spreekt traag: “Nothing … will … ever … change.” Zo mag het niet zijn.

Laat toch maar gewoon de seizoenen blijven. En de dingen af en toe ook. Met mensen die bewegen.

Geen opmerkingen: