28 november 2008

Na de storm

‘Ben je al wakker?’
‘Ja hoor, een hele tijd al, maar ik deed of ik nog sliep.’
‘Ik heb denk ik niet geslapen. Eerst heb ik geluisterd naar de wind. En toen die ging liggen heb ik hier zo gezeten. Kijkend naar het licht dat langzaam binnen kwam.’
‘Ik heb heel diep geslapen. Dat was lang geleden.’
‘Ja, je was echt helemaal weg. Het was mooi om te zien.’
‘Nu maak je me verlegen.’
‘Dat hoeft helemaal niet.’
‘Eigenlijk zou ik de storm dankbaar moeten zijn. Normaal zou deze plek van de wereld alleen maar een tussenmoment geweest zijn. Een landschap dat ik even zou zien. Op doorreis. En nu was het anders.’
‘We zouden elkaar nooit ontmoet hebben waarschijnlijk.’
‘Nee, dat is zo. Hoewel, je kunt nooit weten hoe de dingen zouden gelopen zijn.’
‘Ik zou nooit het verhaal van jouw boek gehoord hebben. Misschien was ik ooit, per ongeluk, op dat boek gestoten in de winkel. Maar ik zou nooit geweten hoe lang je hebt moeten wachten op dat boek.’
‘Ze zeggen altijd dat het leven van een schrijver er niet toe doet. Je zou alleen het boek moeten lezen, en niets willen weten van wie het geschreven heeft. Ik probeer dat ook altijd te doen als ik een boek lees, maar het lukt me eerlijk gezegd niet. Vaak wil ik graag de stem horen van wie al die woorden schreef.’
‘Ik hou niet zo van het zoeken naar het zogenaamd ware leven van een schrijver in een boek dat je leest. Maar ik moet toegeven dat ik wel graag zo’n schrijver wil zien bewegen of zo. Ik wil niet alleen dingen weten over het boek zelf, maar soms wil ik ook die mens die dat maakte kunnen tegenkomen in de winkel. Niet als een onaantastbare held, of niet als die verstilde foto’s die je steeds ziet. Gewoon net een klein beetje meer. Zodat ik weet dat er een echte mens achter dat boek zit.’
‘En heb je daar dan over zitten denken vannacht?’
‘Ook wel een beetje, maar toch niet de hele tijd. Ik was meer aan het kijken. Je leek me zo vrij. Zo volledig in jezelf.’
‘Gisteren zei ik nog tegen mezelf dat ik niet te veel mocht kijken. Vandaag moet ik weer vertrekken. En ik wist dat ik iets zou zien dat ik niet zomaar zou kunnen achterlaten. Maar toen ik dat besefte was het al te laat.’
‘Ik wist dat al vanaf het eerste moment gisteren. Ik zag je, en ik wilde vooral heel ver weglopen.’
‘Misschien had je dat beter wel gedaan, maar ik ben toch blij dat je gebleven bent.’
‘Ik heb je heel voorzichtig gekust in je slaap, en je werd niet wakker, maar je bewoog wel.’
‘Is dat zo? Ik heb er niets van gemerkt.’
‘En het is mooi hoe je buik op en neer gaat als je ademt. Het is een goede buik denk ik.’
‘Wat je vertelde gisteren over jou en je vader, dat zal ik niet vergeten. Ik moet er nog wat over nadenken voor ik echt goed iets zou kunnen zeggen.’
‘Ik schrok er zelf ook van. Het was alsof dat verhaal er al een hele tijd was, zonder dat ik het ooit gemerkt had.’
‘Straks ga je nog zeggen dat dat verhaal op mij wachtte.’
‘Zo was het ook denk ik.’
‘Weet je wat ik dacht toen ik je daar zag gisteren? Dat is iemand bij wie de dingen stoppen. Alles wat fout is, of in de war, of op zoek naar zichzelf, als het even in jouw buurt is, gaat het liggen. Terwijl het daarbuiten stormde dacht ik: bij hem kan ik het eindelijk warm krijgen.’
‘Je zag eruit alsof je uit een ijskast kwam, hoewel het toch niet zo koud was.’
‘Als je steeds onderweg bent, zoals ik, dan weet je niet meer hoe de dingen anders zouden kunnen zijn. Het is gemakkelijk om steeds maar weer door te gaan.’
‘Ik vroeg me al af gisteren wat het was waardoor je zo onrustig leek. Ik denk dat je te hard bent voor jezelf. Je kunt ook gewoon in jezelf zijn, dat heb ik vannacht gezien.’
‘Dan heb jij iets gezien wat ik niet durf zien, als het er al zou zijn.’
‘Waarom dan niet?’
‘Ik weet het niet. Het beangstigt me. Het is gemakkelijker om ergens anders en iemand anders te willen zijn.’
‘En wil je nu weer weg?’
‘Dat mag je niet vragen. Je weet wat ik weet dat ik zou willen kunnen zeggen. Maar dat mag je niet vragen.’
‘Zullen we dan gewoon even zwijgen nu?’
‘Ja, dat is goed.’

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

.

"Maar ik moet toegeven dat ik wel graag zo’n schrijver wil zien bewegen of zo. Ik wil niet alleen dingen weten over het boek zelf, maar soms wil ik ook die mens die dat maakte kunnen tegenkomen in de winkel."


Juist Jan, en toch is er ook huiver.
De schrijver kan nooit zo mooi zijn als z'n zinnen.

Misschien is hij wel een beetje onhygiënisch. En onbeleefd. Heeft hij een onwelriekende adem.

Maar ik zou hem wel graag op tv zien in zijn schrijfkamer.
Of op het wegeltje waar hij wandelt.
Langs knoestige wilgen aan dat meanderende beekje ...

Of in de Dry Coppen ...

...


"Misschien is het weten ook een keuze om in de kwetsbare zone te gaan staan, daar waar je gekwetst kunt en zult worden."

Het is de enige weg, Jan.
En mag ik pleiten pro domo?

We vinden het 'normaal'
dat er mensen zijn met een verschillend IQ.
Dat er dikke en dunne, sterke en zwakke mensen zijn ...

Waarom zouden we dan verwachten
dat iedereen dezelfde lasten aankan of op zich neemt?

We leven dankzij onze verschillen.


Ik wens je veel moed en kracht, Jan.
En liefde ...