25 juli 2014

Ik denk

“Nadenken is een soort van ordenen.” Dat zegt Bart Moeyaert in het voorwoord van het prachtige boek Ik denk, met portretten door Ingrid Godon en teksten van Toon Tellegen.

Eigenlijk kun je nauwelijks iets zinnigs zeggen over dit boek. Je moet het ervaren. Een beeld dat opkwam, was dat van een wip. Zo’n wip in de speeltuin. (In het dialect van mijn jeugd was dat een ‘kwikkwak’.) En als lezer zit in het midden, waar de as is. Aan de ene kant heb je de teksten, aan de andere kant de tekeningen. De twee kanten lopen niet in elkaar over, jij zit ertussen als lezer, net als de naad in het boek. De twee kanten zijn verschillend. En hoe het juist zit, dat kun je niet uitleggen, maar ze kunnen niet zonder elkaar.

De tekeningen zijn bevreemdend en vertederend tegelijk. Je ziet mensen, je vermoedt mensenlevens. Soms zijn ze herleid tot hun rafelige essentie. Soms verschuilen ze zich in het papier. Ze lijken meestal een beetje in zichzelf gekeerd. Waar denken ze aan? Dat denk je regelmatig. Ze zijn niet de illustratie van de teksten, ze zijn.

De teksten zijn puntgave beschouwingen, bewegingen, overwegingen, vragen, herinneringen… Ze cirkelen rondom het denken. Ze stellen iets, en daarna stellen ze zichzelf weer in vraag. Ze denken en kijken naar dat denken. Denken beweegt op een andere plek dan weten. Denken gaat door, de hele tijd. Denken gaat zijn eigen weg. En het is de enige weg. Je kunt er niet aan ontsnappen, toch niet in dit leven, je kunt er niet omheen, en je kunt het niet vatten. Denken opent een wereld, en denken sluit je in.

Als lezer beweeg je de hele tijd tussen de woorden en de beelden. De woorden staan steeds netjes in het midden van een blad, met veel wit eromheen. Daardoor lijken ze iets van hun autonomie te bevestigen. De portretten bewegen in een andere ruimte. Soms nemen ze veel plaats, soms niet. Soms zijn ze gedrukt op doorzichtig rood kalkpapier. De kleur rood houdt het hele boek bij elkaar.

Je kijkt naar die mensen, zij kijken naar iets, je weet niet wat het is. Ze lijken toeschouwers, misschien wel een klein beetje verloren gelopen in het leven. Van de kinderen denk je soms dat ze iets gezien hebben, iets te veel. Waar zullen ze terechtkomen later? Misschien zijn ze verdrietig, durven ze niet laten zien dat ze bang zijn. Misschien zijn ze gewoon een beetje in zichzelf gekeerd. Soms zie je mensen die erg alleen lijken. Soms zie je mensen dansen en springen.

En bij dat alles, door die teksten, door die beelden, zie je zoveel in je hoofd. Soms denk je: ja, het is die persoon die die woorden zegt, het kan niet anders. Soms drijft het uit elkaar. Eigen herinneringen komen terug. Soms voel je je een beetje betrapt, misschien dacht je wel dat jij de enige was die zo de hele tijd aan het denken was.

Gelukkig hoef je niet te weten voor welke leeftijd dit boek bedoeld is. Het zit ook op de wip tussen jong, heel jong, en oud, heel oud.

Een ander beeld dat opkwam, was dat van de schoolfotograaf. Hoe het vroeger was. De schoolfotograaf kwam. Op zoveel van die foto’s hangt een onwezenlijke sfeer. Te vaak werd je als kind in een pose gezet. Er werd te veel moeite gedaan om haren te kammen of te borstelen, waardoor je er ineens anders uit zag. Je moest stil blijven staan, serieus kijken. En zo vaak zag je nadien die lichte, bijna existentiële, angst in de ogen van dat kind op de foto. Je zag een kind met een soort breuklijn. Er hing al een zweem van het grote kind dat het ooit zou worden, maar dat was nog onbereikbaar. Op die foto’s zag je ook iets van die wip. De kinderen in de portretten van Ingrid Godon zouden misschien wel voor zo’n schoolfotograaf kunnen staan. De teksten van Toon Tellegen zijn vragen die door een kinderhoofd kunnen gaan, maar even goed door het hoofd van een grote mens. Misschien verdwijnt die blik in je ogen niet met het ouder worden, misschien leer je die gewoon beter verbergen. Misschien beweeg je wel steeds op de grens tussen jong en oud.

Denken is een vorm van ordenen van de chaos die het leven is. Je blijft ermee bezig. Het is een mooie manier van zijn. Dat besef je eens te meer terwijl je het wonderlijke boek Ik denk leest.

Geen opmerkingen: