14 september 2014

Een brief van god

Vandaag kreeg ik deze brief, bezorgd per drager.

Beste Jan

Bedankt voor je bericht van voorbije vrijdagavond. Ik was overigens ook goed gezind die dag, vooral dan na je bericht. Weet je dat dat eigenlijk nooit voorkomt dat iemand me zegt: en ga eens iets leuks doen voor jezelf? Dat heeft mijn dag helemaal goed gemaakt. Ik ga niet zeggen wat ik juist heb gekocht, maar het was inderdaad iets met kant. Heel mooi trouwens.

Ik zie best wel wat mogelijkheden in je brief. Ik ben iets aan het bedenken over die dromen van jou, maar ik kan nu nog geen details geven. Je zult het wel merken, in het echt.

Dat van die ‘elke dag een wens doen’, ja, dat is wel slim natuurlijk. Voor mij geen probleem, een wens is een wens. Maar ik zou toch een voorwaarde willen stellen. Dat we af en toe gewoon een goede babbel kunnen hebben, of dat ik je af en toe een brief mag sturen. En jij dan ook naar mij natuurlijk.

Veel mensen denken dat het fijn is om god te zijn. Maar eigenlijk is het vaak een nogal eenzame zaak. Ofwel vragen mensen je allerlei dingen. Ofwel aanbidden ze je. Het is allemaal zo eenzijdig. En ik begrijp dat wel, net daarom vinden mensen het goed waarschijnlijk dat ik er ben. Maar waar kan ik naartoe als ik het eens even niet meer weet? Achter mijn rug is het aan de lege kant. En toen ik jouw bericht las, dacht ik: met hem moet ik goed kunnen praten.

Wist je trouwens dat de zee mijn zus is? Ze vertelt me wel eens dat jij vaak met haar praat. Ze vindt het altijd fijn als je er bent. Al zou ze je vaak wat meer zien, maar dat is iets tussen jullie natuurlijk.

Ze zeggen altijd dat god liefde is. Dat is een hele eer natuurlijk. Het is ook een hele opgave. Ik zal je iets verklappen. Het lukt niet elke dag even goed om liefde te zijn. Niet tegenover de mensen, dat is geen probleem, ik doe altijd mijn best. Maar heb je je al eens afgevraagd wat de liefde zou betekenen als je zelf de liefde bent? En als god ben ik ook maar alleen, altijd alleen. Ik moet mijn voldoening halen uit het resultaat van mijn liefde bij anderen. En er zijn natuurlijk veel mensen die mij graag zien. Maar toch. Van wie kan ik dromen? Naar wie kan ik verlangen? Ik zou graag mezelf eens in de armen van een ander leggen, iemand die me streelt en zegt dat alles goed zal komen, maar dat gaat natuurlijk niet. Op sommige dagen zorgt het voor innerlijke vrede, zelf de liefde te zijn. Maar op andere dagen is er vooral gemis. Begrijp je dat?

En dat alomtegenwoordig zijn, dat is soms toch ook wel een beetje moeilijk. Soms krijg ik wel wat last van information overload. Je moet het ook allemaal maar kunnen verwerken. Ik ben daar ondertussen wel in getraind, maar toch. Soms zou je willen kunnen zeggen: ik laat de boel even de boel, en doe een dutje, bekijk het maar even. Maar dat is niet de afspraak. En ook als god kun je wel eens een griepje krijgen of zo, en dan moet je dat allemaal doen met een suffe kop. Of een koude rug, dat overkomt me ook wel. Het grote niets hier achter mij, dat is in feite een enorm trekgat. Maar als god moet je wel altijd je plaats kennen.

Er is nog een ander geweldig onderschat probleem, qua god dan. Als god sta je buiten de tijd. Je bent er niet onderhevig aan. Voor een mens lijkt dat misschien een fijne gedachte, iets met eeuwigheid. Maar ik kan je verzekeren, soms verlang ik echt naar de tijd. Ik zag vandaag nog voor me hoe twee (in jullie termen) oudere mensen elkaar gevonden hadden. Het was zo mooi, zo ontroerend. Hun liefde is zo mooi, omdat ze ergens tegenover de vergankelijkheid staat, ergens aan de andere kant. Het kan er dus maar zijn, zo intens, omdat de tijd er is, omdat de tijd verder gaat. Dat wonderlijk gevoel zal ik nooit hebben. Begrijp je?

En dan de schoonheid. Ik hoor het je nog zeggen, wat een mooie gedachte het is te weten dat er nog zoveel schoonheid is waarvan je je zelfs niet eens bewust bent. En daarop zei iemand je dat ze je ook de lelijkheid kon laten zien. Men zegt wel eens dat schoonheid goddelijk is. Je zou me van dichtbij moeten zien om het te weten. Ik heb natuurlijk het voordeel dat ik bijzonder goed geconserveerd ben, haha. Maar eigenlijk is dat naast de kwestie. Ik ben tot het inzicht gekomen dat schoonheid meer met de mens dan met god te maken heeft. Het heeft ook iets met verlangen te maken, en dat is dus des mensen. Je raakt iets aan dat in zekere zin buiten jezelf ligt, maar net daardoor besef je de schoonheid, en de breekbaarheid ervan. Weet je, soms zou ik even, stiekem, mens willen kunnen zijn.

Maar ik moet je niet te veel lastigvallen met mijn besognes. Ik ben al heel erg blij dat ik het allemaal eens kon zeggen. Ik hoop dat het je niet afschrikt, ik hoop dat je niet van me wegloopt nu. Ik hoop dat ik af en toe gewoon eens mijn verhaal mag doen bij jou. Ik denk dat jij niet al te zeer onder de indruk bent van mijn goddelijke status, en dat is een geweldige geruststelling. Het is een houding die je geleerd hebt van je grootmoeder, denk ik. Zij had dat ook. Jij noemde het altijd soeverein. Over dat woord heb ik lang moeten nadenken, maar het klopt wel, denk ik.

Je lijstje ligt hier naast me. Ik heb zoals gezegd al enkele goede ideeën, maar ik verklap nog niets. Het is nog een geheim. En in geheimen, daar is god goed in, zoals je zou moeten weten.

Het ga je goed, en tot de volgende keer. Doei!

god

Geen opmerkingen: