17 juni 2016

Toch maar doen

Zul je de brief versturen?

Je vroeg het je af, die ochtend, of je het zou durven. Het verhaal vertellen. Later dacht je, eigenlijk pas net voor je het deed, dat je laf zou zijn als je het niet zou doen. Alsof je onbewust het vertellen zou afhankelijk maken van het antwoord dat je zou krijgen. Dat zou erg laf zijn. Of gewoon menselijk, kan ook.

En eerder, dezelfde week.

Terwijl iedereen naar het voetbal kijkt, lig jij onder het dekentje naar een romantische film te kijken. (Tijdens de reclamepauzes kun je wel snel even zappen naar het andere kanaal, om de score te zien.) Maar een mens moet wel zijn prioriteiten kennen natuurlijk. (En de afloop van het verhaal is ook beter voorspelbaar bij zo’n film, eigenlijk. En het troost zo lekker, eigenlijk. En zo.)

De gedichtenvraag. Zo’n mooie vraag. Een wervelwind in je hoofd. In vijftien minuten.

Het wegstreeplijstje. Nog zoveel dingen te doen, en dan, aan het einde daarvan, zou er wel eens vakantie kunnen komen.

Verhalen over de kinderen. Soms zou je eindeloos willen vragen: vertel verder, vertel. (Soms weet je het niet.)

Een rondje met de trein. Tussen drie steden. Het heeft iets. Tussen twee en drie. De trein staat stil. In dat station waar ook een vriendin van je woont. Iemand is tegen de slagboom gereden, blijkbaar. En het is alsof je even kunt rusten in een deuk in de tijd. En het is goed zo.

En ’s avonds weer terug naar huis. Dit keer in deze stad komt de trein gewoon zomaar. Je droomt boodschappen de lucht in, naar hun bestemming. Je leest traag. Een lange rit, en toch alleen maar de boekenbijlage.

Dat knalgroene pakje van de Britse koningin. Respect!

Je zit op het podium, in een debat. Je kijkt af en toe wat rond, naar het publiek. De man vooraan krijgt het koud, denk je. Nadien ga je het hem vragen, en het klopt.

Na het debat is er ook een buffet. Het ziet er allemaal nogal vlezig en vissig uit. Je vraagt aan de buffetmeneer of er ook iets is voor vegetariërs. Zijn antwoord is: guacamolesaus. Er zijn ook frietjes. Hij wijst in de frietrichting, en zegt dat er ook aardappelen zijn. Blijkbaar zijn vegetariërs ook primair qua woorden, ze komen niet verder dan het aardappelstadium, ze zijn nog niet in staat om geheel autonoom te begrijpen dat frietjes eigenlijk aardappelen zijn. Zodra ze zouden overgaan tot de hogere vorm van beschaving die erin bestaat dat men vlezig of vissig wordt zouden meteen alle deuren van de werkelijkheidsvatting opengaan voor hen. Minstens. Iets in jou heeft eigenlijk stiekem wel een beetje zin in frietjes, maar om een of andere reden heb je er tegelijk geen zin meer in. Je gaat thuis dan maar een late boterham eten.

Ingewikkelde dromen. Met veel personages.

Iets is onontkoombaar, denk je. Het is niet anders.

Tranen onderweg, terwijl je weer naar huis loopt.

Je dacht nog even: als ik dit vertel, in het echt, zal ik breken, uit elkaar vallen in duizend stukjes. Of minstens in die honderd redenen. En je brak, een beetje, in dat alles. Je deed je best om het te verbergen, om niet te laten zien hoe je handen trilden, hoe je benen trilden, hoe je adem stokte. En je dacht: ooit laat ik haar die brief ook lezen, nu kan ik niet meer terug. (En je dacht dat het goed was dat je niet meer terug zou kunnen, om iets dat je ooit aan jezelf beloofd had. Je zou laf zijn, als je je niet aan die belofte zou houden.)

Ja, denk je. Je zult de brief versturen.

2 opmerkingen:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei



Dag Jan, dag brievenman,

ik wens je een ...zondag.
Vul maar aan...

'met en zonder'-zondag.

Jan Mertens zei

Dankjewel voor je reactie Uvi, en mooie zondag nog.