09 juli 2016

De onervarenen

Je bent de keuzes die je maakt, of je draagt de keuzes die je maakt. Misschien gaat het vooral daarover, in de bijzondere roman De onervarenen van Joke van Leeuwen. Het is meteen ook een van de twee motto’s vooraan in het boek: And all we have, in the end, are the choices we make. Het verhaal van mensen op zoek naar het geluk, aan de andere kant van de wereld. Waar ze dan zichzelf, of een uitvergrote versie van zichzelf tegenkomen. Sommigen gaan heel ver, om daar dan tot een grotere stilstand te komen.

Het verhaal speelt zich af in de 19de eeuw. Centrale personages zijn Odile, haar moeder, en haar man Koben. Odile is de bastaarddochter van een onafhankelijke vrouw die door de gemeenschap als excentriek of dwars wordt beschouwd en terechtkomt in een krankzinnigengesticht. Odile, die nu nog meer in de armoede schuift, trekt in bij Koben, een boer. Odile is meer ‘steeds’, ze kan lezen, en is net als haar moeder niet gelovig. Koben is meer gesloten, moet niet al te veel hebben van de stad, die verderfelijke plaats. De omstandigheden maken dat Odile en Koben een koppel worden. Grote liefde is het niet, maar voor haar is het alsof ze toch een plek heeft waar ze veilig is. Hij heeft haar opgevangen, en daar is ze wel dankbaar voor.

Het gaat echter niet goed op de boerderij en hun situatie wordt stilaan hopeloos. De moeder is ondertussen mee ingetrokken in het huis, tegen de zin van Koben. Op dat moment komt er een campagne van de ‘Maatschappij voor Overzeese Volksplanting’ om mensen ervan te overtuigen een nieuw leven te beginnen aan de andere kant van de wereld. Er wordt veel beloofd. Samen met een grote groep vertrekken ze in 1847 naar een in het boek niet nader genoemd land, waarschijnlijk ergens in Midden- of Zuid-Amerika.

De reis over zee is lang en zwaar. De eerste barsten in de personages worden duidelijk. Koben begint zich te profileren als een religieus geïnspireerde leider. Odile ziet het gebeuren en beweegt in haar hoofd tussen loyauteit en verlangen naar een ander soort leven, ook al blijft het onuitgesproken. Haar moeder neemt ook op zee een onafhankelijke plaats in, leert andere talen en beweegt vrij heen en weer. Koben ziet haar als een bedreiging en een gevaar.

Bij aankomst blijft er van alle grote beloftes weinig over. Waar ze dachten met open armen ontvangen te worden, op een terrein met mooie huizen en veel vruchtbare grond, moeten ze vaststellen dat de werkelijkheid heel wat rauwer en beklemmender is dan ze zich droomden. Het is een hard ontwaken voor de groep. Koben begint zich steeds meer als een door god geïnspireerde leidsman te gedragen. Niet dat hij veel weet, maar hij klampt zich vast aan zijn waarheden en gewoontes en betrekt “de Enige” steeds meer in zijn verhalen. Odile wordt door hem in een onderdanige rol geduwd die haar zou kunnen versmachten. Er komt een kind.

Het leven is hard, en er is weinig uitzicht dat ze de schulden die ze maakten met de reis zullen kunnen terugbetalen. Binnen de kleine gemeenschap staan de verhoudingen onder druk. Niet iedereen kan zich vinden in de manier waarop Koben de macht naar zich toe trekt. Sommigen trekken weg uit het dorpje en vinden aansluiting bij het stadje nabij. De moeder van Odile woont in een huis net buiten het dorpje en kan, onder meer door haar talenkennis, heen en weer bewegen tussen de werelden op die plek. Odile zit vaak met haar dochter bij haar moeder, en blijft toch ook de vrouw van Koben. Tegelijk komt ze op die plek in aanraking met het leven dat ze had kunnen hebben.

De dingen voltrekken zich. Wie zich het meest vasthield aan de ‘vaste’ waarheden is het meest kwetsbaar. Wie flexibeler was, de taal wilde leren van die plek, komt er beter uit. Je kunt wel ver varen, maar daarom ben je nog niet ervaren.

De onervarenen is misschien niet in de eerste plaats een boek over migratie, maar wel, zoals gezegd, over keuzes. Odile maakt een aantal keuzes, of de keuzes maken zichzelf, door de omstandigheden. Daarna draagt ze de gevolgen van die keuzes. Wat je niet weet op het moment van de keuze kan later wel duidelijk worden. Je kunt je best doen om trouw te blijven aan je keuzes en tegelijk heel erg goed weten wat er in die keuze is verloren. Odile zit voor een deel gekneld in haar keuzes. Gelukkig is er nog haar moeder, een fascinerend personage. Gelukkig is er de taal in haar hoofd. Ze denkt aan woorden, ze denkt aan de boeken, ze leert woorden aan anderen, ze mist woorden uit het thuisland.

De taal is ook zelf bijna een personage in dit boek. Joke van Leeuwen heeft een sprankelende en knisperende taal die, bijna letterlijk, licht brengt in het op zich behoorlijk troosteloze verhaal. Het hele boek wordt verteld vanuit het perspectief van Odile. Het is alsof je de taal door haar hoofd voelt kronkelen. Soms zijn er ‘oude’ woorden, soms zijn er onverwacht scherpe of zinnelijke woorden. Gebeurtenissen worden af en toe behoorlijk cassant beschreven. Terwijl Koben een steeds groteskere versie van zichzelf wordt en zich almaar meer vastklampt aan weinig woorden, voel je hoe Odile toegang blijft houden tot woorden die niet vastzitten in de tijd en soms wonderlijk modern klinken.

De onervarenen is een heel bijzonder boek. Het boek beperken tot een tragisch relaas van een zoektocht naar een beter leven zou het onrecht aandoen. Het is vooral het verhaal van hoe we, onervaren in het leven, zwervers zijn, door de keuzes die we maken of door de keuzes die ons maken. Wie kan blijven bewegen in het hoofd, heeft een kans, en blijft weerbaar. En die veerkracht weerspiegelt zich in dit boek in de taal. De taal als symbool van openheid naar de wereld en van bevrijding uit wat knelt. Maar ook de taal van dit boek, de taal van Joke van Leeuwen. Als een voortdurend ademende lichte toets in een soms duister verhaal. Als een vorm van tijdloosheid in een fictief verhaal, dat wel is geïnspireerd door historische gebeurtenissen. En als een personage op zich.

Geen opmerkingen: