24 juli 2016

Mannen zonder vrouw

Op een of andere manier moet er veel licht zijn voor de melancholie van Murakami. Als je zijn boeken leest in de zomer is het alsof de woorden iets verder uit elkaar staan, waardoor je adem beter past in het ritme van zijn tekst. Volle zon is niet aangewezen. Wel het gevoel van een zoete overdaad aan melkachtig wit licht. Je mag aan een boek van Murakami ook geen vragen stellen. Het zou niets uithalen. In zijn verhalen binnenkomen, het is een beetje als thuiskomen. Een beetje. Je herkent wel zijn typische universum, of vooral hoe dat voelt. Maar enkel thuis willen komen zou ertoe kunnen leiden dat je als lezer niet al die kleine details opmerkt die laten zien hoe goed hij wel schrijft.

Mannen zonder vrouw, het nieuwe boek van de Japanse schrijver Haruki Murakami, is een verhalenbundel. Zeven verhalen, over mannen zonder vrouw. Vederlicht desolaat, en tegelijk troostend in hun onuitgesproken zwaarte. Verhalen als afgebroken fragmenten van een werkelijkheid. Misschien zijn we dat wel als mens… Verhalen die rond elkaar heen cirkelen, en door het titelverhaal naar elkaar toe getrokken worden.

Het eerste verhaal is Drive my car. Een acteur is op zoek naar een chauffeur, omdat hij zelf niet meer mag rijden. Een jonge vrouw wordt zijn nieuwe chauffeur. Ze hebben allebei hun leven geordend of afgeschermd in routines of zwijgen. Maar toch komt het levensverhaal van de man aan de oppervlakte, daar in die auto. Zijn vrouw is dood. Hij hield erg veel van haar. Zij had af en toe andere minnaars. Hij wist het, maar was – wat dat betreft – een goed acteur. Na haar dood wordt hij min of meer bevriend met een van haar minnaars. Waar de grens is tussen acteren en vriendschap weet hij zelf niet meer zo goed. Bijna lijkt het alsof er iets zou kunnen gebeuren tussen de man en zijn chauffeur, bijna komen ze aan de rand van iets.

Daarna komt Yesterday. Een man leert als student een andere man kennen. Ze worden min of meer vrienden, allebei een beetje ontheemd, ergens op de dool tussen waar ze vandaan komen en wie ze denken te willen zijn of worden. Al weten ze niet zo goed waar ze dan wel naartoe zouden moeten. Eigenlijk zijn ze vooral heel erg eenzaam. De andere man heeft een vriendin, al ziet hij haar nauwelijks. Hij stelt voor dat de eerste man met zijn vriendin uit zou gaan. Die doet dat uiteindelijk ook. Het worden mooie momenten, waarbij heel voorzichtig dromen worden geopend. De twee mannen verdwijnen uit elkaars leven. Jaren later komt de verteller de vrouw weer tegen. Even zijn ze terug bij toen, maar: “We zijn allemaal aan een eindeloze omweg bezig.”

In Een onafhankelijk orgaan komt een dokter in beeld. Hij woont alleen, en heeft alles netjes op orde, zo lijkt het. Een goed georganiseerd leven. Getrouwd is hij niet, maar hij heeft wel een ingenieus beheerd systeem van vrouwen met wie hij het bed deelt. Het lijkt alsof dit alles perfect past bij wie hij is. Hij voelt zich niet eenzaam, heeft nooit de behoefte gevoeld om in een vaste relatie te zitten. Tot hij op een bepaald moment echt verliefd wordt op een vrouw en zijn illusies in elkaar stuiken. De overrompelende liefde eet hem leeg, van binnenuit.

Sheherazade is een moderne variant op Duizend-en-een-nacht. Een man is om een niet nader toegelichte reden verplicht de hele tijd thuis te blijven. Er is een vrouw, die hij dus Sheherazade noemt, die tweemaal per week op huisbezoek komt en alle boodschappen doet voor de man. Zij is zijn enige verbinding met de buitenwereld. Zodra alle boodschappen zijn ingeladen, belanden ze in bed. Het vrijen is niet onaangenaam, maar verloopt vooral nogal functioneel. Na de seks vertelt zij verhalen, die ze telkens afbreekt wanneer het tijd is voor haar om te vertrekken. Ze vertelt dat ze in een vorig leven een lamprei was, een soort van kaakloze vis, die zich vastzuigt aan andere vissen en die beetje bij beetje opeten. Ze vertelt een verhaal over hoe ze als meisje binnendrong in het huis van een jongen op wie ze verliefd was. Hij klampt zich vast aan haar verhaal. Heel even komt er echte passie tussen hen, heel even zijn ze geen eilanden meer. Hij krijgt schrik om te verliezen wat alleen een vrouw hem kan geven: “Een speciaal soort tijd, die met de werkelijkheid verweven is en hem tegelijkertijd tenietdoet…”

In Kino betrapt een man zijn vrouw met een andere man. Hij geeft zijn ontslag en begint een tijdje later een bar in wat daarvoor een koffieshop van een tante was. Er is een vaste gast die altijd op hetzelfde plekje zit, als een soort beschermengel. Er is een poes, die zich helemaal op haar gemak voelt. Langzaamaan komen de klanten. Het lijkt alsof Kino een soort van evenwicht heeft gevonden in zijn nieuwe leven, zonder zijn vrouw. Een beetje onverwacht slaapt hij met een vrouw van wie hij meteen voelt dat ze gevaarlijk is, ze draagt de wonden van een (gevaarlijke) liefde. Niet snel daarna begint er iets fout te gaan. Misschien heeft hij onvoldoende onder ogen gezien wat het betekende voor zijn hart om niet meer met zijn vrouw samen te zijn, misschien had hij het verdriet nooit toegelaten.

Samsa verliefd is geïnspireerd op een verhaal van Kafka. Een man wordt wakker, in een voor hem vreemd huis, en beseft dat hij een mens is, Gregor Samsa. (In het verhaal van Kafka wordt een man wakker en beseft hij dat hij een kever geworden is.) Het huis is leeg, de bewoners zijn afwezig, of gevlucht. Alles is nieuw, via dat vreemde lichaam, hoewel er diep vanbinnen wel een soort besef of identiteit is. Een meisje met een bochel belt aan. Ze was gebeld door de bewoners van het huis om een slot te komen repareren. Buiten in de stad (Praag) is er een oorlogssituatie, maar voor Samsa is de jonge vrouw als een wonder. Hij wordt verliefd op haar, en zij is de poort naar het echte leven.

Het slotverhaal Mannen zonder vrouw verbindt als het ware alle vorige met elkaar. Een man krijgt ’s nachts ineens te horen dat een vrouw die vroeger een geliefde was uit het leven is gestapt. Zij stond voor een prille en pure liefde, die definitief uit zijn leven verdween toen ze hem verliet. En met haar dood lijkt nu ook de mogelijkheid van de droom van zo’n liefde verdwenen. De eenzaamheid is compleet. “Op een dag word je opeens mannen zonder vrouw. Zonder ook maar enige aankondiging of hint, zonder voorgevoel of voorbode, een klop op de deur of een waarschuwend kuchje, word je er opeens mee geconfronteerd. (…) Als je eenmaal die hoek bent omgeslagen, wordt dat de enige wereld die voor jou mogelijk is.” Ingehouden verdriet en uitzichtloosheid wasemen uit elke zin.

Haruki Murakami raakt op onnavolgbare wijze de existentiële eenzaamheid aan in deze nieuwe verhalenbundel. Wie al andere boeken van hem las, zal meteen zijn universum herkennen. Tegelijk lijkt het of die wereld met elk boek steeds meer uitgepuurd wordt. Het zijn die kleine zinnetjes, die achteloze observaties, die telkens een diepte openen in zijn verhalen. Zijn verhalen zijn fragmenten van levens, en levens zijn blijkbaar gedoemd om fragmenten van zichzelf te zijn. In het slotverhaal wordt die machteloosheid erg intens verwoord. De tragische eindeloze omweg van de liefde beweegt in die woorden die je toch in helder zoet licht ziet verschijnen. Daardoor dragen ze ook een voorzichtige troost in zich. Misschien zul je die niet voelen als je dit boek leest op een duistere en koude winteravond.

Geen opmerkingen: