01 april 2017

Rusteloosheid

Een namiddag filosofie. Een feest zelfs.

(Het lichaam aarzelt een beetje, tussen een soort beginnende verkoudheid en een uitgestelde rugpijn. Waarbij de rug zich uitstrekt van voeten tot hoofd.)

De man op het podium in de schouwburg. Hij vertelt rustig. Het lijkt allemaal heel casual, hoe hij het doet, maar het zit iets ingenieuzer in elkaar. Het idee van de andere stem in je hoofd, het is een mooi beeld. (Soms maakt het je doodmoe, de discussie tussen die twee stemmen in je hoofd. Vaak ook niet. En nu blijkt het ineens iets goeds te zijn.) Je vindt het mooi dat hij daar zo rustig staat en zelf zijn gedachten lijkt te volgen. Bij de vragen zie je minuscule veranderingen in zijn gelaat. Soms nauwelijks merkbare pretoogjes, soms opstandigheid. Je moet goed kijken om het te zien.

Nadien weer buiten doet het licht pijn aan je ogen.

Op weg naar de volgende lezing loop je nog even langs de winkel. Koffie is ook belangrijk in het leven. Chocolade ook.

Vooraf nog even bijpraten.

Je ziet een vriendin terug die voor het eerst sinds lang weer met een onbedekt hoofd buiten komt. Heel naakt, zegt ze. Het haar groeit al goed weer terug. Geen krulletjes? Je bent blij voor haar.

Je bent een beetje zenuwachtig voor de volgende lezing.

(Misschien ben je zelfs een beetje defensief. Anderen mogen nu geen lelijke dingen zeggen over die man vooraan, zegt een stemmetje ergens in jou.)

Hij is een van de mensen die jou het meest diepgaand heeft beïnvloed. Dat klinkt een beetje plechtig, maar eigenlijk is het wel zo.

Hij staat daar ineens. Een dierbare vriend die bij je is gaat even met hem praten. Ze delen iets. Je kijkt. Jij zou het niet durven denk je, zomaar iets gaan zeggen.

Hij praat. Zijn betoog is overzichtelijk opgebouwd. Wat te doen in een rusteloze wereld? Kun je rust vinden? Hij besluit met te zeggen dat de filosofie ondanks alles kan bijdragen aan een zekere sereniteit en een luciditeit zonder illusies. (Je glimlacht.) (Je voelt je om een of andere reden trots op hem daar. En je bent blij dat je voelt hoe je eigen inzichten in veel opzichten een gelijkaardig spoor volgden als zijn verhaal.)

Je houdt vaak niet zo van vragenrondes. Zo vaak merk je het, dat mensen het verhaal van een spreker enkel lijken te gebruiken als een voorwendsel om zogenaamd een vraag te stellen, maar eigenlijk iets te poneren, en soms zelfs gewoon zichzelf te poneren. Waarom is het zo moeilijk, denk je, om gewoon te luisteren naar iemand en alleen iets te vragen over dat verhaal? Die ene man lijkt precies alleen maar te willen zeggen dat de spreker vooraan naïef is, een mensvisie heeft die marginaal is, terwijl even duidelijk makend hoe het dan wel zit. (Doet ineens denken aan de ‘a priori’-methode waar de eerste spreker het over had…) Hij wordt gelukkig fijntjes op zijn plaats gezet. Die andere man wil vooral een algemeen statement lanceren dat klinkt als een verwijt, een onterecht verwijt trouwens. (Je zou hem willen tegenspreken, en zeggen dat het net mee dankzij die man daar vooraan is dat jij al zoveel jaar kunt doen wat je doet in je engagement. Maar je doet het maar niet.)

Het is mooi hoe hij verandert tijdens de vragenronde. Het betoog was rustig en helder opgebouwd, kwam tot een mooi geformuleerde conclusie, over een min of meer serene positie ergens. Het is alsof je in zijn antwoorden voelt dat er net onder de oppervlakte iets meer rusteloosheid is dan hij wil toegeven. Het is een ouder geworden geworstel, maar het is mooi.

(Je denkt dat je het hem eigenlijk graag zou willen vertellen op een of andere manier. Wat hij voor jou heeft betekend. Je zou het niet durven om hem iets te gaan zeggen. Misschien moet je hem een brief schrijven. Zou dat niet verschrikkelijk onnozel zijn? Of zou het gewoon jammer zijn om zoiets niet te zeggen? Wat alleszins zeker is: je bent een watje.)

(Je denkt nog eindeloos veel dingen, over rusteloosheid en rust, over inzet en innerlijke vrede. De woorden zouden te zwaar klinken, denk je, als je ze zou uitschrijven. Of zoiets.)

Op weg naar de volgende lezing.

Een plekje zoeken in de zaal. (Het lichaam aarzelt nog steeds tussen verschillende versies van zichzelf.)

De vrouw vooraan vertelt over melancholie. Klinkt als: een beetje, net genoeg, verdriet toelaten om daarna beter actief te kunnen zijn in een wereld die geen afzijdigheid verdraagt. Ze vertelt het op een mooie manier. (Die aangekondigde stemproblemen blijken geweldig mee te vallen.)

(Andermaal stellen sommige vragen je teleur.) Ook weer mooi om te zien hoe het gelaat van de vrouw vooraan verandert nu ze vragen beantwoordt.

Nadien voel je dat het tijd is om naar huis te gaan. Het is nodig dat je alleen bent voor de rest van de avond.

Geen opmerkingen: