12 mei 2018

Struikelstenen

Momenten van verwarring.

In de winkel staan kijken naar pakken. Of al minstens zoeken naar een mooi jasje. Het officieel niet direct zien. Eigenlijk zou je het moeten vragen aan een van die mevrouwen, of ze je op weg kunnen helpen. In je dromen wordt het dan op maat gemaakt. Het toch maar niet doen. Het is voor een andere keer. (Wat je ook alle vorige keren zei.)

In het tuincentrum voor de geraniums. Geraniums zijn in dit seizoen een overzichtelijk doel. Ze staan klaar in grote rekken net naast de ingang. Veel mensen komen voor geraniums. Eigenlijk zou je ook nog wat andere planten nodig hebben. Maar dan zou je moeten rondlopen in het andere deel van de winkel, waar de kenners bewegen tussen de rekken. Een niveau hoger dan de geraniumzoekers. Je zou daar dan moeten rondlopen alsof je zou weten wat je zoekt. Gelukkig is er in je fietstassen net genoeg ruimte voor twaalf potjes met geraniums.

De mevrouw in de kledingwinkel. Je bent geheel zelfstandig naar boven gegaan, hebt daar twee mooie hemden uitgezocht. Je hebt ze zelfs gepast in het pashokje. (Je maakt vorderingen.) Lichtjes verlegen kom je beneden en leg je de hemden op de toonbank. Ze lacht zo vriendelijk dat je even de kluts kwijt bent. Je had bij het afdalen van de trap enkele zinnetjes bedacht. Je zegt dat er voor mannen niet altijd mooie dingen te vinden zijn die fair en bio zijn. Maar wel in haar winkel natuurlijk. Ze vertelt hoe ze die merken gevonden hebben. Eigenlijk wou je al lang ook vragen of zij het was die je een tijd geleden zag op die affiche van De Munt. (Ze is ook fotomodel, heb je onlangs ontdekt, geheel toevallig, vanzelfsprekend.) Maar die vraag zal voor een andere keer zijn. Ze bedankt je uitvoerig. Tot de volgende keer, zeg je.

Je staat een foto te maken van mannen. Mannen met baarden. In je schermpje zie je het: het zijn best mooie mannen. Gelukkig sta jij aan deze kant van de lens. Twee dagen eerder zei iemand je nog dat je mooier wordt met de jaren. Dat had je tot nu toe alleen over vrouwen gedacht, of over sommige mannen. Ze bedoelde waarschijnlijk minder lelijk, denk je.

Je hebt een gesprek met een vriendin. Je probeert haar uit te leggen dat ze mooier is met dat grijs in haar haar, en zonder die haarkleuring. Je zou een foto willen maken, denk je. Het gesprek gaat gewoon verder. Misschien vond ze het zelf ook wel.

Je hebt afgesproken met je beste vriend, voor een koffietje. Je bent te vroeg. Toch wel vijf minuten, denk je. Je weet niet goed waar je moet gaan staan zonder er al te lullig uit te zien. Gelukkig komt hij eraan op minuut vier van die vijf. Je wilt hem een arm geven, zodat hij goed tot aan de tafel geraakt. Even weet je niet goed welke arm het best zou zijn, die kant of die kant. Het komt goed, gelukkig.

Je staat te koken voor een vriendin die op bezoek komt. Een van je vele afwijkingen is dat je eten altijd klaar is exact op het uur dat je hebt afgesproken. Je had jezelf ervan kunnen overtuigen om het in haar geval vijf minuten later af te hebben. Soms komt ze iets later dan afgesproken, veel soms eigenlijk. Nu komt ze ineens tien minuten te vroeg. Ook dat komt helemaal goed.

Het blijft toch je ambitie om die wasmand helemaal tot op de bodem leeg te krijgen. Er duikt een weessok op. Je denkt dat die zal matchen met de andere weessok die bij een eerdere wasbeurt aan je droogrekje verscheen. Bij controle blijkt het om twee wezen te gaan. Eventueel een stel twee-eiige wezen.

Je kijkt in de koeltoog naar de pakken melk. Het pak thuis is bijna op. Het pak halfvolle heeft als datum morgen. Het pak volle een dag of drie later. Dilemma, van existentiële orde. Volle is natuurlijk veel lekkerder. Halfvolle is beter voor de cholesterol (die je al helemaal onder controle hebt, eigenlijk). Het wordt een kwestie van toelating tot zonde. (Het is fijn om af en toe te kunnen nadenken over échte problemen, zoals de keuze tussen vol en halfvol, zeg je tegen jezelf in de interne dialoog.)

In je droom vraag je je af welke weg je best zou nemen om met de fiets vanuit Brussel terug naar Leuven te rijden. Je kijkt rond, er is geen enkel referentiepunt dat je herkent. Je ziet dat je op je oude fiets zit, die je ooit nog samen met je grootvader ging kopen in het dorp. Het is een fiets zonder versnellingen. Je vraagt je af hoe je met de fiets in Brussel bent geraakt, en waarom je niet je nieuwe fiets bij je hebt. De droom geeft geen antwoorden. Misschien wil de kosmos je iets zeggen.

Je zit de handleiding te lezen van het fototoestel. (Je bent nog een van die neanderthalers die handleidingen lezen. Je beste vriend doet dat ook trouwens. Er zijn nog rotsen in de branding.) Je had de voorbije weken vastgesteld dat het beeld voor jou niet altijd scherp was in de zoeker. Je wist dat het aan je oog lag. Het leidde tot diverse vormen van lichte paniek, uiting van het dwalen door het duistere woud van de ouderdom. Uit de handleiding leer je dat je dat met een klein wieltje kunt bijregelen. Waarna blijkt dat dat nog werkt ook. (Het is fijn als dingen die in handleidingen staan ook kloppen.) Je bent extreem gelukkig. (Wat erop zou kunnen wijzen dat je nog altijd een klein kind bent. Wat dan weer een opluchting is.)

Je wacht nog op een officieel bericht van de kosmos.

Geen opmerkingen: