27 mei 2018

Waar je de tuin bent

Misschien kun je je terugtrekken in de tuin. Misschien kun je verdwijnen in de tuin.

Je kijkt naar je handen. Hoe zouden ze woorden vinden?

Je ziet mensen die er niet meer zijn. Ze proberen je iets te zeggen.

Wat je in het boek leest. En de kwetsuren. En ook het verdwijnen.

Je staat te kijken naar de planten. Misschien mogen ze er zomaar zijn.

Je lichaam weet het. Het is te zien.

De planten en de wind. Zouden ze bij je blijven?

Soms overvalt het verdriet je. Ergens, een zondagnamiddag.

Soms ben je niet bestand. En denkt iets aan handen.

Je kijkt, en ziet waar hier daar wordt. Misschien mag het.

Iets over het helen. Het mag niet.

Je weet niet of de tuin er altijd al was. Misschien moest je wachten.

Je ruikt de huid. Na de zon.

De geest die naar zichzelf kijkt. En de vrede.

Je gaat terug naar het raam. En kijkt.

Je leerde iets over het verlangen. Als dat kan.

Je zag handen. In de tuin.

Je ziet hun trage beweging. Misschien ben je bang.

De lijnen in je huid. En waar de dingen verdwijnen.

Even denk je aan die avond. Toen.

Misschien is het de muziek. En je adem.

Zo traag zou het zijn. Je ziet het.

Even was je lichaam weg. Of alleen zichzelf.

De wind probeerde je iets te zeggen. Over je pijn.

Aan de rand. Tussen hier en daar.

Soms ben je moe. Misschien wel verdwaald.

Je denkt aan iemand. Hoe ze je de tuin liet zien.

Misschien is het goed. Dat je daar zou kunnen kantelen.

Soms mis je de brieven. Soms mis je een stem.

Soms zou je zeggen dat het achter je ligt. Voorzichtig.

Misschien is het de verkeerde vraag. Misschien is die vraag te groot voor jou.

Je kijkt naar je handen. Ze kennen de lijnen, misschien.

Misschien hoef je niet te weten waar de tuin begint. Hoef je niet te weten waar hier ophoudt.

Je ziet een foto van iemand in de tuin. Welk verhaal is zij?

Je ruikt de tuin. Terwijl je door het raam kijkt.

Of iemand bij je wil zijn. Terwijl je kijkt naar de tuin.

Je huid volgt je adem. Je zou kunnen blijven.

Of misschien is het te laat. Je zou kunnen breken.

Je ruikt de regen die gaat komen. En wat die met de tuin doet.

De planten kennen jouw verhalen. Ze geven je een kans.

Die ene plant komt er wel door, denk je. Als een vorm van genade.

Soms kijk je naar lege plekken in de nacht. En wacht je tot het overgaat.

Je handen kijken naar de herinnering. De schaduw van het onvermogen.

En dat alles terwijl je daar staat.

In dat ene moment.

Geen opmerkingen: