01 december 2019

Huidverdwalen

Misschien weet je nooit helemaal zeker waar je bent met je lichaam, welke aanwezigheden je naar de ene of de andere kant duwen, of helemaal met rust laten in het moment.

Misschien is het goed dat de vragen zich een beetje terugtrekken, dat je enkel kijkt.

Soms zie je de tijd, de tijd die vooraf ging aan dit nu, en die doorloopt na dit nu.

Soms liggen de dingen in de knoop. Zoals je benen, die zichzelf in de weg liggen, wat je ook doet, hoe je ze ook schikt of plooit. Tot het weer verandert.

Ergens in de nacht uit je slaap kantelen. Er is iets gebeurd, het maakt je een beetje moedeloos, voor even. En na dat moment. Soms schuif je terug in de plek waar de slaap was. Je hand op je buik, en je benen worden warm en zacht. Soms niet. Iets blijft koud. Je stuitert in en uit dromen.

Soms vertrek je, ergens naartoe. En na vierendertig stappen, of zo, neemt je rug het over. Een soort verbergpijn, pijn die iets verbergt. Je ziet tranen aan de andere kant van die pijn. Ze bewegen mee, een hele tijd, tot de pijn weer vertrekt, of zich terugtrekt.

Soms merk je hoe je soepel en recht op weg bent, ergens in de nacht of zo. Alsof je lichaam gemaakt is voor die beweging. Je kijkt naar je spiegelbeeld, in de etalages. Misschien herkent jouw spiegelbeeld jou wel, ergens onderweg.

Soms zie je het kind dat je was. Het lijkt alsof dat kind zichzelf toen niet kon zien. Dat je dat nu pas kunt zien, wat je toen zag, wat jouw huid toen zag, wat je nu ziet.

Je kijkt naar je stem, je stem in die microfoon. Het is gemakkelijker, ondertussen, om te blijven bij die stem.

Misschien is de huid op zich beeldvrij en woordvrij. Niet tijdvrij, niet plaatsvrij, niet anderehandvrij. En toch, als je blijft kijken, zie je soms een beeld, waarna er een woord komt, voor dat beeld. Waarna je iets ziet. In je huid. Dat er al was. (Misschien zijn er nog zoveel andere wegen.)

Het hoort bij het ritme van de zondag. Dat ritme is ergens opgeslagen, misschien. Dat je even gaat liggen, dat de dingen gaan liggen. Ergens daar is er een nulpunt. Aan de andere kant daarvan is je lichaam anders. Klaar voor de adem van een zondagavond.

Je buik beweegt zichzelf. Er is een of ander restant, een of ander spoor in het zand. Er is een zin die je niet kunt lezen, niet aan kunt raken en misschien wel niet kunt zien.

Dingen die stuk gaan. Iets in jou is niet voorbereid op dingen die stuk gaan. Hoe het je eerst verwart. Hoe je daarna moet wachten. Hoe je het vervolgens oplost. Hoe dat eigenlijk meestal meevalt. (Hoe je trouwens weet dat het heel normaal is dat dingen stuk gaan. Hoe je er misschien ooit aan went.)

De dingen die kraken. Hoe zou het daar zijn als alles zich had teruggetrokken?

De plek die je kunt maken. Door er te zijn. En dat anderen een plek kunnen zien.

En ineens ontspant iets zich, ergens. Je huid tintelt. Soms denk je dat er een lijn is, soms denk je dat iets zich gewoon herhaalt, telkens weer.

Er is een verhaal in je heupen.

Je kijkt naar je handen.

Misschien kun je huidstappen zetten. Misschien niet.

Waar die trillingen beginnen, en of er een verhaal is.

De mevrouw die naast je staat raakt je aan, telkens weer, terwijl ze vertelt. Je hoort wat ze zegt.

En die afspraak die je weer zou maken.

Je kunt de man in jezelf mee laten lopen of niet, denk je. (Zinnen met het woord man erin zijn ingewikkeld. Ernaar kijken is ook een vorm van bewegen.)

Je leest iets in je agenda. Dat het de dag is. Die dag toen, toen dat gebeurde. Je kunt die dag nog zien in je hoofd. Je weet niet zeker of je die dag nog kunt zien in je huid.

In dat ene moment neemt die ene herinnering het van je over. Waardoor je in je hoofd je ogen open kunt houden.

Je weet niet hoe het zou zijn. Niet is ergens tussen niet meer en nog niet.

Het dekentje warmt je snel op. Het mag.

In afwachting van het herstellen van het rolgordijn in je slaapkamer. Andere manieren om tussen jou en het licht daarbuiten te gaan staan. En jezelf vertellen dat dat niets verandert aan de nacht, dat die daardoor niet dichterbij komt, terwijl je hier bent, en slaapt.

Iets proberen te begrijpen van die droge huid.

Je vertelt aan die vrouw hoe kijken naar alles wat is je lichaam zachter maakt. Je hoort jezelf vertellen. En ziet het later.

Geen opmerkingen: