28 december 2019

Poetsfalen

Poetsen is falen. Het is algemeen geweten. We herhalen het falen, telkens weer. Poetsen is het leven. Of iets in die aard.

Je had je voorgenomen de ramen nog te doen voor het einde van het jaar. Het uitvoeren van voornemens is zeer belangrijk. Zeker zo net voor de jaarwisseling. De toorn gods is onverbiddelijk in geval van het niet uitvoeren van goede voornemens.

(Misschien is een breed maatschappelijk debat aangewezen over de vraag of de ramen doen een goed voornemen is, dan wel gewoon een voornemen.) (In het licht van de eeuwigheid is het beter te gokken op een goed voornemen.) (Er was dus geen excuus meer.)

Om een of andere reden ben je ervan overtuigd dat alle andere mensen van de wereld poetsen in ruimtes die zich geheel spontaan aanpassen aan het poetsen. Stoelen schuiven automatisch weg en maken plaats. Planten hijsen zich even in de lucht en vallen zeker nooit om. Grote stapels boeken op salontafels verplaatsen zichzelf. Die ruimtes worden ook ineens groter en leger zodra je je erin beweegt om te stofzuigen of zo. Al die andere mensen hebben ook lijven die tijdens het poetsen spontaan van rubber worden. De vaststelling blijft dat jij niet al die andere mensen bent.

Andere mensen zullen ongetwijfeld allerlei geweldige oplossingen of toverspreuken hebben, maar bij jou gebeuren er tijdens het poetsen wel eens enigszins vervelende dingen. Je wilt even die stofzuigerslang aan de kant, maar niet plat op de grond, dus hang je die even aan een stoel, zodat je die stapel boeken van het salontafeltje kunt verplaatsen. Terwijl je dat doet, stel je vast dat de stapel eigenlijk te groot is, dus ook te zwaar en mogelijk niet bestand tegen het eraf vallen van enkele boeken. Op dat zelfde moment valt de stofzuigerslang gegarandeerd terug van de stoel. Of je zet even die borstel zo een beetje schuin tegen de muur, waarna die gegarandeerd valt. Na het weer rechtzetten valt die nog eens. Je roept iets dat kwaad klinkt, maar eigenlijk ben jij alleen verantwoordelijk, dus de goden vervloeken is nogal onnozel. (Elk moment is een kans tot zelfopvoeding.) Of je probeert op sierlijke wijze met de stofzuiger in het kleine halletje te manoeuvreren, stofzuiger in de lucht, ene deur toe, andere deur open, met als voornemen dat de stofzuiger op geen enkele manier tegen een van de deuren botst. Wat dus – alleen bij jou – helemaal niet lukt.

De ramen dus. Je bureau staat voor dat ene raam opzij. Er staan grote planten op dat bureau. Je moet dus eerst die planten even wegzetten. Allerlei kleine dorre blaadjes vallen van die varen. Die moet je dus straks weer opruimen. Je wurmt je tussen het bureau en het raam, doet dat al knielend open, en begint het schoon te maken. Niet dat je extreem dik bent, maar voor dit soort opdracht lijkt je lijf immens. Je lijf staat steeds in de weg van jezelf. Je beweegt – het is algemeen geweten – in het algemeen op erg sierlijke en soepele wijze, maar gekneld tussen je bureau en het raam voelt het vooral een beetje hoekig. (Alle andere mensen van de wereld zijn dus van rubber, of kleiner, of verschuiven eerst het hele bureau minstens een meter of zo naar achter.) (Maar ja, in dat geval zou je werkelijk alles van het bureau moeten verwijderen, en daar heb je misschien geen zin in.) (Alle andere mensen van de wereld hebben altijd zin in alles.)

De grote ramen. Om een of andere reden heb je een hekel aan het verschuiven van al die planten. (Alle andere mensen van de wereld hebben nooit een hekel aan iets.) Er zijn twijfelachtige uitstelstrategieën, zoals het proberen verschuiven van de planten met je voeten (waarna ze omvallen). Een compromis is de planten een beetje verschuiven en dan in die smalle ruimte die nog overblijft vaststellen dat je lijf weer veel te groot of zo is. (Alle andere mensen van de wereld hebben variabele lijven die zich aanpassen aan elke situatie, op geheel organische wijze.)

Gelukkig heb je zo’n grote ruitenwassponsborsteltoestand (geen idee hoe het in het echt heet, maar echte ruitenwassers hebben ook zo’n ding). Net als echte ruitenwassers doe je het water daarna weg met van die sierlijke draaiende bewegingen. Als je die ruitenwassers op zo’n wankele lift aan de andere kant van het raam op je werk bezig ziet, doen zij hetzelfde, alleen zijn er bij hen nooit strepen. Denk je. Het goede voornemen is dat je tegen je tachtigste de juiste techniek hebt gevonden.

Alle andere mensen van de wereld hebben speciale poetsruggen. Ze kunnen alles aan, kunnen zich in alle onmogelijke bochten wringen, ze voelen niets. (Aangezien ze nooit vallende stofzuigers of borstels of varenblaadjes moeten opruimen en overal meters werkruimte creëren op magische wijze wordt hun rug ook nooit overbelast waarschijnlijk. Maar los daarvan hebben ze allemaal superlichamen, minstens.) Jij hebt geen speciale poetsrug. (Wat je al na het eerste raam had gemerkt, eigenlijk.)

Na de ramen moet je dan eigenlijk ook nog even met de dweil overal langsgaan. Bij het daarna terug op hun plaats schuiven van de planten valt die ene toch nog om. (Ja, je weet al enkele weken dat die een beetje topzwaar begint te worden voor een iets te kleine pot. Ook al heb je die vorige zomer nog verpot. Wat hopelijk de kosmos tot enige mildheid zou kunnen aanzetten.) Die varenresten moet je ook nog overal verzamelen. Met de borstel. Die nog omvalt. En de veger en het blik. Waar die erg licht blaadjes weer af vallen terwijl je ze probeert in de gft-zak te krijgen.

Als dan alles klaar is, vraag je je af of het schoonmaken van de ramen eigenlijk wel een verschil heeft gemaakt. (Toch wel, je ziet het best goed.) Als je dan gaat zitten, om meteen aan je volgende goede voornemen te beginnen (het opruimen van het bureau) heb je zoveel rugpijn dat je verplicht bent om in de zetel te gaan liggen. Waarna je na een tijdje vaststelt dat je naar nog een kerstfilm ligt te kijken.

Speciale poetsoperaties geven dan wel veel voldoening. Ook als je het voldoende rustig doet, en zo 27 plekjes hebt aangepakt, zie je tijdens het uitvoeren van de operatie echter dat er nog 27.412,2 plekjes niet gedaan zijn. Het wel doen van die ene taak kan je zo een nog groter schuldgevoel geven tegenover al die andere. (Alle andere mensen van de wereld houden systematisch elke week al hun poetstaken bij via een speciale strategische poetsplanning waardoor er telkens maar één taak overblijft – alleen god is immers perfect – en het permanente extreme geluk ook gegarandeerd is.)

Om een of andere kosmische reden gaat het de dag nadat je de ramen deed meestal, en enkel bij jou, regenen of begint er een bouwwerf aan de andere kant van de straat die zich specialiseert in het creëren van zoveel mogelijk stof. (Alle andere mensen worden van dergelijk onheil gespaard of doen dan gezwind hun ramen opnieuw met hun flexibele lichamen, iets als barbapapa of zo.)

Gelukkig hebben alle andere mensen van de wereld hun leven volledig onder controle.

Jouw leven is een algeheel falen. Al is het toch een fijn gevoel dat de ramen gedaan zijn. En dat uitvoeren van dat goede voornemen, ook al was het onder lichte zelfdwang, voelt ook wel goed.

Kortom: het leven is schitterend.

Geen opmerkingen: