05 september 2020

Aanraakpunten


Op afstand vergaderen, en ook nog eens op een andere locatie. Dubbelverdichtbij. 

Iemand vraagt of je nu je baard laat groeien. Je ziet hoe grijs hij is.

Iets in je is moe en dof. Vertraging, zo heb je het geleerd.

De dingen die je niet weet, of je weer bent waar je vertrok.

De woorden wachten. Ook dat hebben ze geleerd.

Iets van de nacht.

Dagen na elkaar in de trein zitten. Het ritme lijkt zelfs normaal. Het neemt je over.

Er lijkt ineens zoveel volk op het werk. Het lijkt zo gewoon.

Je lichaam doet pijn, overal.

Zoveel ogen in de metro.

Je staat vooraan in het lokaal, klaar om je module te geven. Je zult alles inzetten, tot iedereen kijkt en volgt. Je handen, je ogen, je stem. Het lukt.

Op weg naar huis nog even langs de boekhandel. Je kon niet kiezen, ze krijgen alle vijf een boek.

Een ritueel, zo lang de videovergadering nog niet begonnen is. Boeken voorstellen.

Dromen met grote gebaren in de nacht.

Je staat weer vooraan, een andere module. Er lijken zoveel mensen in het lokaal te zitten, zo dichtbij. Je ademt door.

Die middag de laatste. Iets neemt weer afscheid. Hoe zal de stroom zijn?

De woorden wachten nog. Het is niet zo erg.

Je knutselt de tabel in elkaar. Het is prutswerk, maar er gaat een soort rust van uit, eens ze klaar is.

Met een stapeltje boeken naar het postkantoor. Je mag kiezen tussen mooie postzegels.

De mevrouw in de winkel. Je vraagt je af wat haar droom is.

Er is een zwaarte. Iets in het huis is veranderd.

De woorden over rouw komen zomaar naar je toe, je moet alleen maar volgen.

Een mooi gesprek. Het beweegt aarzelend, vindt zichzelf. Het ontroert je.

Iets over de tranen.

’s Nachts zie je iets.

Je ziet jezelf op het grote scherm op je werk, met de nieuwe camera. Het licht is zo anders. Ook hier kun je in verbinding zijn.

Je knutselt de tekst in elkaar, weer zoals al die andere vrijdagen. De dagen ademen.

Je helpt de mevrouw met de kinderwagen de trap af in het station. Het jongetje in de kinderwagen kijkt de hele tijd guitig om zich heen.

Je kijkt naar de afstand, naar wat er was, hoe het huist.

De mevrouw in de video. Haar ogen, haar stem. Ze zegt iets over de kosmos. Als een zachte bries.

De dingen voor die taart, op het boodschappenlijstje.

Het is zo raar, dat je niet voor zoveel concerten telkens twee kaarten kunt bestellen. Het verwart je. Al loopt het wel lekker vlot dit jaar.

Je kunt eindelijk beginnen aan het uitwerken van de agenda van die vergadering. Alsof je eerst je hoofd leeg genoeg moet kunnen maken om naar alle puzzelstukken te kunnen kijken. Die drempel.

Iemand heeft lang geslapen, daar.

Dat ene ding moest je nog hebben voor de taart.

Een fijn gesprek met een vriendin. Haar woorden maken je rustig.

Het wordt koud daar op het terras.

En er zijn nog zoveel verhalen.

Wat een geruststelling, dat er altijd nog zoveel verhalen zijn.

Je ruimt alle boodschappen op het aanrecht op. De dingen zijn waar ze moeten zijn.

Iets met een dans. Ook.

Geen opmerkingen: