22 september 2020

De woorden doen ertoe


Dus. De woorden doen ertoe. De woorden die je wel of niet gebruikt, het maakt een verschil. Woorden zijn werelden.

Een bekend politicus heeft moeite met de formatiegesprekken op federaal niveau. De voorkeurscoalitie die hij wou, is er niet gekomen. Er zou een andere coalitie kunnen komen, al is ook dat nog niet zeker. Die politicus vindt van zichzelf dat hij een echte staatsman is, een echte leider. Op basis van zijn permanente boosheid en misnoegdheid dient men blijkbaar de indruk te krijgen dat hij zich ook permanent tekortgedaan voelt. Er is hem iets aangedaan, iets wat hem toekomt, is niet gekomen. Iets waar hij vanzelfsprekend recht op zou moeten hebben, komt toch niet in zijn richting. De noodzakelijke loop van de geschiedenis, die hij ziet en anderen maar niet willen zien, wordt tot nader order nog tegengewerkt door mensen die zich daardoor “crimineel” gedragen. Blijkbaar zien we dus maar niet in dat hij de enige echte juiste leider is die het land zou moeten leiden. Dat men daar nog aan twijfelt, is voor hem moeilijk te begrijpen. Hoewel het tegen zijn zin is, wil hij die zware verantwoordelijkheid immers wel dragen, want als het serieus is moeten de echt groten buitenkomen, waar hij dus bij is. We zouden dus eigenlijk mededogen moeten hebben met het gewicht op zijn schouders en deemoedig het hoofd buigen en zwijgen.

Laten we er even van uitgaan dat de dingen die hij zegt in zijn ogen oprecht zijn, en niet ten allerdiepste cynisch of instrumenteel.

Die man heeft het dus moeilijk met een mogelijk andere coalitie dan diegene die hij wilde. Dat is menselijk. Er zijn ongetwijfeld dingen gebeurd die we niet allemaal weten en die kwetsend geweest zijn. Pijn is menselijk. Een democratie is evenwel een spel dat steunt op het gezamenlijk aanvaarden van de spelregels. In een democratie is de stoel van de macht leeg. Je respecteert dat je verschillende rollen opneemt, zo lang de afgesproken periode duurt. Ook als iemand van een andere partij minister is, respecteer je haar of hem in die rol. Dat wil niet zeggen dat je het eens moet zijn met de ideeën van die minister. Een democratie is een georganiseerd meningsverschil. Verschillende ideologische visies gaan met elkaar, op het theater van de democratie, op vreedzame wijze in discussie. Die discussie kan hevig zijn, maar ze gaat over de inhoud. Een ideologie gaat over de invulling van wat het algemeen belang is. Als op basis van de spelregels enkele partijen een meerderheid vormen, dat is dat legitiem, ook al is het niet jouw voorkeur. Je kunt in de meerderheid zitten of in de oppositie. Beide rollen zijn belangrijk en nodig.
Als het dus niet jouw voorkeurscoalitie is kun je teleurgesteld zijn. Je kunt zeggen: “Beste collega’s, uw project is niet het mijne, maar ik wens u alle geluk. Vanuit de oppositie zullen we uw ideeën met alle democratische middelen die we hebben bestrijden wanneer we dat nodig vinden, en zullen we die steunen wanneer we het ermee eens zijn. Voor het geheel van de democratie zijn we samen verantwoordelijk. We gaan ervan uit dat u onze voorstellen oprecht overweegt en we gaan ervan uit dat u de minderheid niet zult vernederen.” Dat zou een soort samenvatting kunnen zijn van een minimale politieke deontologie. Dat zou ook een waardige communicatie zijn, die iedereen kan begrijpen.

De man in kwestie zegt evenwel iets anders: “We maken ze kapot in de oppositie.” We zullen u kapotmaken. In welk universum zou dit een aanvaardbare manier van spreken kunnen zijn? Een gemakkelijk antwoord zal waarschijnlijk zijn dat dit gewoon retoriek is, dat dit “moet kunnen”, dat “politiek nu eenmaal hard is en niet voor watjes”. Ik zou niet weten waarom ik hier tegen moet kunnen? Ik heb er geen enkel probleem mee dat iemand anders totaal andere ideeën heeft over wat het algemeen belang is en daar met passie voor uitkomt en met mij in een debat over de inhoud in de clinch gaat. Als het debat goed is, zullen we allebei iets leren, en kunnen we nadien samen gewoon door eenzelfde deur en kunnen we vragen hoe het met de kinderen is. Als iemand mij zegt dat hij mij gaat kapotmaken omdat ik niet de keuze maak die hij vindt dat ik had moeten maken dan is dat wat mij betreft grensoverschrijdende communicatie die tegelijk bepaald gedrag in de werkelijke wereld lijkt te legitimeren of vergoelijken. Geweld is blijkbaar normaal. Ik ga er nog steeds van uit dat iemand die zichzelf een echte staatsman vindt meent wat hij zegt, en geen spelletjes speelt.

In welk universum is dit normaal? Een universum waarin je alleen in oorlogsbeelden en –taal naar elkaar kunt kijken. Mensen die met elkaar een coalitie aangaan, zijn niet oprecht bezig om te zoeken naar de punten die ze gemeen hebben, zijn niet bezig met vertrouwen op te bouwen om samen schokken op te vangen. Een coalitie is blijkbaar een soort tijdelijk bestand, omdat individuele belangen even voor een tijdje samenvallen. Even zwijgen de wapens binnen een kleine groep, en dan gaat het weer verder. Macht is blijkbaar niet iets als aanvaarde autoriteit, aanvaard en gedragen gezag waarbij je de ander in haar of zijn rol aanvaardt. Macht is niet iets dat in volle vertrouwen wordt toegekend, waarbij de leider zich verantwoordelijke en dienend moet gedragen. Nee, macht is afgedwongen, na een conflict, door de brute realiteit van de macht van het getal. Er is een soort permanente oorlog, waarbij je uitgaat van wantrouwen en waarbij de machthebber diegene is die de veldslag heeft gewonnen. Die macht gaat veeleer uit van vrees en onderwerping. De anderen moeten jou niet vertrouwen, ze moeten zich schikken. Je hoeft geen vertrouwen op te bouwen, de ander moet jouw positie aanvaarden, op basis van machtsargumenten.

Het is merkwaardig. Er is een andere partij die je nodig hebt voor jouw project. In een verbindend universum zou je dan een context creëren waarin vertrouwen groeit en zou je ruimte laten voor een volwaardige inbreng van die ander in wat een gezamenlijk project moet worden. In een oorlogsuniversum kun je echter rustig die andere partij aanvallen en vernederen, zeggen dat men het zich vooral niet in de kop moet halen ook nog inhoudelijke vragen te stellen, ervan uitgaand dat men zich wel zal onderwerpen aan de noodzakelijke loop van de geschiedenis en de verondersteld rechtmatige gezagspositie van ‘de sterkste’. Als die ander dat spel niet meespeelt, mag je diezelfde die je net nog nodig had, dus gewoon kapot maken. En alles wat je zei, toen je die ander probeerde te overhalen om met jou mee in zee te gaan, was enkel en alleen instrumenteel, want het kan onmiddellijk weer teruggenomen worden. Het is een cynisch universum.

De woorden doen ertoe. Er is een fundamenteel verschil tussen iemands ideeën bestrijden op vreedzame wijze volgens de afgesproken spelregels en zeggen dat je iemand kapot zult maken. Een gevaarlijk fundamenteel verschil.

Diezelfde zogenaamd grote staatsman gaat nog een stap verder. Er is een partij die hij nodig had voor zijn eigen project. Onder meer door zijn beledigende communicatie hapte die partij niet toe en wordt er gewerkt aan een ander project. Dat kan trouwens nog altijd mislukken. Hij heeft hen in principe nog altijd nodig voor zijn project. Maar de aanval wordt nog scherper. Hij zegt: “De blauwe vrienden moeten op de knieën, de mond opendoen en dan zal er wat moeten worden doorgeslikt.” Je moet het drie keer lezen om te geloven wat er staat. In welk universum is dit ook maar enigszins een manier van spreken die men zou moeten tolereren?

Er staat, als ik het goed begrijp, dus min of meer dat de grote staatsman vindt dat die andere partij dus het hoofd moet of zal moeten buigen, zich moet onderwerpen, op de knieën gaan zitten, de mond opendoen, toelaten dat iemand anders zijn geslachtsdeel daarin steekt, klaarkomt, en dat men dat dan nog moet doorslikken. Blijkbaar is het normaal zoiets te zeggen, zoiets te denken. Je vindt het dus normaal dat iemand anders verkracht wordt, en je vindt dat die dat ook nog verdient, of je vindt het aanvaardbaar om zo’n beeld te suggereren. Die ander had maar beter moeten weten, heeft het zelf gezocht. 

Je kunt zeggen: “Ik denk oprecht dat onze collega’s van de andere partij een verkeerde keuze hebben gemaakt en dat ze de gevolgen daarvan zullen dragen. Ze hadden beter voor ons project gekozen, zo hadden we samen meer kunnen doen.” Dat zou een perfect aanvaardbare uitspraak geweest zijn. Die zou misschien vervelend zijn, zou mensen irriteren, maar ze zou de fundamentele spelregels respecteren.

Er is een universum waarin sommige mannen het normaal vinden om die boodschap toch op een walgelijke machomanier te formuleren. Ik ga er nogmaals niet van uit dat de grote staatsman tot en met cynisch is, het is blijkbaar in zijn geheel van waarden normaal om zo’n dingen te zeggen, om zo naar anderen te kijken. Als je niet doet wat de ander vindt dat je moet doen, is het normaal of gerechtvaardigd dat je vernederd wordt en dat je dergelijke grensoverschrijdende agressie moet ondergaan. Het blijft een universum van vrees en onderwerping. Wel doen wat de grote leider vond, betekende ook dat je het kaartenhuisje moest aanvaarden dat al was gemaakt door de grote jongens.

Het zal in werkelijkheid allemaal veel genuanceerder zijn, en er zullen verschillende waarheden zijn, mensen zijn in het echt veel minder eenzijdig dan het lijkt in één zo’n uitspraak, maar dat is wat mij betreft nog geen excuus voor het gebruik van dergelijke woorden.

Het blijft merkwaardig. De grote staatsman vindt van zichzelf dat de hoogste positie hem toekomt, omdat hij ‘de sterkste’ is, en dat zo heeft afgedwongen in het gevecht, het eeuwig durend gevecht, de eeuwige oorlog. Ik zou op een of andere manier, enkel op basis van een gezagsargument, zijn leidende rol moeten aanvaarden en me daaraan onderwerpen. Zo niet, dan zou ik iets crimineels doen blijkbaar. In welk universum denkt hij dat ik nu, na deze recente uitspraken, ook maar enigszins vertrouwen ga hebben in zijn leiderschapskwaliteiten? Misschien interesseert het hem niet.

Misschien denk ik dat deze tijd aan een heel ander soort leiderschap behoefte heeft. Een leiderschap dat verbindend en authentiek is. Een leiderschap dat geen dwang of vernedering nodig heeft om aanvaard te worden. Een leiderschap dat het tegenovergestelde van cynisch is.

De woorden doen ertoe. Je hebt altijd een keuze om sommige woorden wel of niet te gebruiken. Woorden zijn nooit onschuldig. Ze creëren een ruimte waarin iets wel of niet gebeurt.

Geen opmerkingen: