13 september 2020

Het komt nog goed ooit

De frangipanetaart gaat nog even mee de week in.

Gewoon in de trein heen en weer, alsof het gewoon is. Op het perron naar de mensen kijken. Kleuren. Manieren van bewegen.

De zwaartekracht laat zich voelen, denk je.

(Je praat de hele tijd. Behoedzaam, dat wel, stel je vast. Het laat nog even op zich wachten.)

Je hoort je stem bij de videoconferentie.

Je legt de documenten voor de rest van de week netjes in hoopjes, met een kaftje eromheen. Het lijkt alsof je de dingen onder controle hebt.

De algemene vergadering. (Het lijkt alsof je bij de jongere helft van de vergadering bent.) Misschien ben je een klein beetje wiebelig, stel je vast.

Een mooie wandeling. Hoe de verhalen elkaar traag raken, hoe ze al zoveel jaar met elkaar meegaan, en bewegen. Je leert iets over jezelf.

Je praat verder. Misschien aarzelt je huid.

Belangwekkende beschouwingen over muggen.

Met lichte tegenzin knutsel je nog een tabel in elkaar.

De vergadering die je al zo lang had voorbereid. Je had alle puzzelstukjes netjes klaar gelegd. (Met een soort kaftje eromheen.) Alsof je controle hebt over de dingen, een beetje toch. Niet dus.

Iets over statig taalgebruik. En kijken naar bewegingen, op het scherm. (Misschien is jouw humor niet altijd zoomproof.)

Je vertrekt naar de andere stad, voor het debat. Ergens onderweg, een boodschap.

(Eigenlijk praat je de hele tijd door.)

Je zit op het podium, naast jou de gasten, op een rijtje. Hoe wonderlijk het is, in een echte zaal zijn, met echte mensen. Je zet je radiostem op, en denkt aan iets.

De weg terug, ergens onderweg, laat in de avond, op dezelfde plek, een boodschap. Als een ritueel van nabijheid.

De dag dient zich net iets te vol aan. Je ploegt je door de opdrachten heen. (Je lichaam reageert, is niet tevreden, blijkbaar.)

Je krijgt een bericht dat je heel diep ontroert. Het maakt je klein en dankbaar.

De speciale CD-box is gearriveerd, hoor je.

Een feedbackgesprek, zoals men dat zou kunnen noemen. Je probeert een beeld uit te leggen.

Grappige verwarring bij de apotheek. Blijven lachen, was de afspraak.

De volgende ochtend, na de boodschappen. Eerst alle dingen afwerken die nog moesten gebeuren. Pas dan is je hoofd vrij voor het stukje dat je nog moest schrijven. Iets over pijn, zo blijkt. Het beeld dat eerder in de week naar je toe kwam, schuift ook tussen de woorden. (Je aarzelt weer een beetje, zoals steeds.)

Het stukje kan nog dienen voor iets anders, denk je.

En ook nog iets met chocolade.

Het ritueel van het welkom.

Iets is al veranderd, stel je vast.

Je stottert je een beetje door de woorden heen.

Iets over statig taalgebruik. En de aanbidding van de tempel.

Het is goed, denk je.

Op het terras lees je je boek uit. Je doet er nog een dun boekje achteraan.

Je leert iets over de stroom.

Je houdt van de verhalen, denk je.

Je schrijft een bericht voor de familie van wie er iemand overleden is. Je kijkt naar herinneringen in je hoofd. Het eerste dat komt is als kind meerijden met de auto naar de grote stad om daar naar de film Bambi te gaan kijken.

En het komt ooit nog wel goed. Dus. (Sommige dingen laten zich eenvoudig samenvatten.)

Geen opmerkingen: