03 september 2020

Grensherkenning


‘Waar denk je aan?’
‘Las je ook dat artikel over rouwen? Wat het met je lichaam doet.’
‘Moest je daar nu aan denken?’
‘Ja. Het is een traag proces, het ploegt zich door je lichaam. Af en toe loopt het vast in de modder.’
‘Ja, dat herken ik wel. Heel goed eigenlijk. En duwen en trekken helpen dan precies helemaal niet om dat ding in beweging te krijgen. Het zuigt zich dan nog meer vast.’
‘Bij mij komt het altijd in vertraging. Je hebt mensen die heel snel op iets reageren. Misschien is dat wel beter, denk ik soms. Bij mij komt het altijd in uitgesteld relais. En het moet ook de hele weg gaan, er zijn geen zijwegen of zo.’
‘Ben jij nooit bang dan? Ik heb soms wel schrik dat het zo groot zal zijn dat ik niet meer kan ademen of zo.’
‘Ik oefen mezelf in niet al te bang zijn. Zei hij, alsof hij alles onder controle heeft.’
‘Ik zei het je al eerder. Ik denk dat jij er beter in getraind bent of zo. In missen, of in verdriet.’
‘Denk je dat? Misschien heb je wel gelijk, al weet ik niet of ik het een fijne gedachte vind.’
‘Soms kijk ik naar jou, en zie ik het. Hoe het beweegt.’
‘Het is soms wel heftig om te merken hoe jong verdriet oud verdriet aanraakt, onderweg. Blijkt daar ineens in de onderwereld nog een dieper geploeter aan de gang te zijn. In diezelfde modder of zo.’
‘Ja, dat vind ik ook wel akelig soms.’
‘Je denkt soms dat je ver genoeg van de grens bent, of dat je er steeds verder van weg komt. Daardoor vergeet je wel eens, of wil je vergeten, dat ze er nog is. Soms is je huid die grens, merk je ineens dat er onder je huid iets rouwt of beweegt.’
‘Ernaar kijken vind ik niet altijd zo gemakkelijk. Officieel kan ik dat natuurlijk heel erg goed. Maar af en toe verstijf ik toch een beetje denk ik, uit angst voor een vloedgolf of zo.’
‘Misschien kun je dat met je huid zoals mensen soms doen met een treinspoor. Dat ze gaan luisteren of er een trein aankomt.’
‘Moet je dan ook je hoofd wegtrekken als je aan de huid van je arm of zo aan het luisteren bent?’
‘Dat denk ik wel. Minstens.’
‘En kun je die trein dan zo voorbij zien rijden?’
‘Officieel wel waarschijnlijk.’
‘Ik zie het helemaal voor me. We zullen nog wel een beetje moeten oefenen, denk ik.’
‘Wat op zich dan wel weer een goede samenvatting van het leven in het algemeen is. Nog een beetje oefenen.’
‘Kijken. Dat is al een groot deel van de oefening, lijkt me.’
‘En niet bang zijn van wat je zult zien.’
‘Of minstens dat proberen.’
‘Soms zou je dingen willen versnellen. Soms heb je niet meer zoveel geduld voor die zuigende modder. Maar die trekt zich daar niet zoveel van aan, volgt een eigen tempo.’
‘Het moddertempo.’
‘We zijn weer goed bezig hier lijkt me.’
‘Minstens. Het is overigens wel hoog tijd voor iets lekkers, vind je niet?’
‘En waaraan had u gedacht dan?’
‘Ik neem je even mee, ik moet je iets laten zien. Het ligt al klaar.’
‘Nu maak je me wel zenuwachtig.’
‘Dat is de bedoeling.’

Geen opmerkingen: