13 november 2020

Rugdagen


Je kijkt rond in het huis. De ruimte verwacht iemand. Zo lijkt het wel.

Misschien maken de planten zich klaar. Ze bewaren alle verhalen. Ze kijken.

Iets maakt je rusteloos. De brief aarzelt.

Pas door het schrijven begrijp je zelf wat je schrijft.

Dingen schuiven door elkaar in je huid.

Er is ook een poetsplan. En een kookplan. Er is geen woordenplan.

Dingetjes afwerken, lijstjes leeg maken.

Jezelf een klein beetje in de weg lopen.

Je kijkt naar je handen. Je vraagt je iets af over herkenning.

Kant heeft een bijzondere plaats in je leven, stel je vast.

De woorden bereiden zich voor. Je weet dat ze zullen komen wanneer ze komen.

Iets van de liefde is onontkoombaar, dat heb je altijd geweten. Het stelt je gerust.

De stukken blijven bij elkaar.

En als je daar bent, klopt alles in de wereld.

De dans is mooi.

Kaakverhalen. En wachten in de nacht.

Dit is er voor jou, zou je willen zeggen.

En de dingen die je ook al wist, of die je woorden wisten voor jou.

Je kijkt naar wat altijd in je zal blijven.

In de ochtend, de zon vertedert het huis. De planten glimlachen.

Je ruimt een beetje op, maakt het aanrecht weer leeg.

En zoveel schoonheid in een trage ochtend. Je handen kijken.

Iets wacht. Het komt wel wanneer het komt.

Iets met laadpalen. De kosmos wil je iets zeggen over blijven en weggaan.

Iets van de liefde is onbereikbaar, het laat zich zien in spiegels.

Je lichaam luistert, trekt zich even samen in een kramp, raakt een vermoeidheid.

Dat wat je niet kunt zijn. En hoe je dat danst.

Het is tijd, om te vertrekken.

Hoeveel adem heb je nodig voor die berg?

Zal het gelukt zijn? De kosmos kijkt even een andere kant op, maar weet wel beter.

Gelukkig ligt het niet aan jullie.

En de dingen leggen zich neer, in wat zich aandiende.

Een gesprek over soorten liefde, en de liefde voor de wereld daarin. De tekst mag blijven.

De zwaartekracht van je adem.

Je schrijft een brief aan Julia. (Terwijl je schrijft, schudt je lichaam.)

De dagen omhullen het verdriet, of omgekeerd.

Er is iets met ruggen en schouders, en wat ze zeggen.

Er is iets met weggaan en blijven.

Je weet nog niets over je adem, je stroom.

De beelden blijven, en zijn veranderd. Je houdt van rimpels.

Je neemt je voor om alleen maar te kijken.

En misschien weten de woorden wat jij nog niet weet.

Geen opmerkingen: