19 januari 2008

Waar is het te vinden?


Soms realiseer je je dat er uiteindelijk, als je heel eerlijk bent, nog vaak een kloof zit tussen wie je bent en wie je zou willen of verlangen te zijn. Niet zozeer in de zin van allerlei grootse projecten voor jezelf die niet worden uitgevoerd. Maar misschien wel in de manier waarop je de waarden waarvan je steeds denkt of zegt dat ze zo belangrijk zijn in werkelijkheid omzet in je leven. Je voelt hoe je naar alle kanten tegelijk wordt getrokken.

We hadden het er onlangs nog over met een groep vrienden. Stel dat je voor jezelf zou omschrijven hoe je leven eruit zou zien als je alles zelf zou kunnen invullen, zonder rekening te moeten houden met allerlei beperkingen zoals financies, opleiding of werk, relaties. Als ik mezelf de vraag zo stel, dan zie ik meteen allerlei dingen in mijn hoofd opduiken. Aangezien ik momenteel in de categorie ‘huizenzoekers’ zit, zou het veel met een huis te maken hebben. En dan ga ik misschien fantaseren over een groot huis of appartement. Het zou er overal lekker warm zijn als dat nodig is. Er zou plaats genoeg zijn om een grote tafel te zetten om iedereen te kunnen ontvangen. Er zou ook een grote en vooral handige keuken zijn. Met kasten die zo zouden gebouwd zijn dat ik nooit diep moest bukken om een pan te nemen. Met oppervlaktes die heel gemakkelijk schoon te maken zijn. Dat laatste zou ook gelden voor alle vloeren. Er zou een grote muur zijn waar ik alle boeken netjes zou kunnen bewaren in een gigantische boekenkast. De vloer zou stevig genoeg zijn, zodat de naald van mijn oude pick-up niet meer zou verspringen als ik een van mijn oude platen zou opleggen. Alle muren zouden goed geïsoleerd zijn, zodat er geen energie verloren gaat. En tegelijk zou ik nooit de buren storen als ik mijn muziek hard zou willen zetten. Er zouden stoelen en zetels zijn waarin ik nooit rugpijn zou krijgen. En veel licht overal. Er zou een rustige slaapkamer zijn en een mooie logeerkamer. Als ik echt begin te fantaseren zou dat hele huis of appartement natuurlijk ook van het zelfreinigende type zijn. Er zouden ook alleen maar apparaten zijn die nooit stuk zouden gaan, of minstens zichzelf herstellen of vervangen. En zo zou je nog een tijdje kunnen doorgaan.

Maar je kunt jezelf ook een heel andere vraag stellen. Als je jezelf vraagt welke vijf dingen je in je leven echt nodig hebt om gelukkig te zijn, dan krijg je misschien een heel ander antwoord. In mijn geval zou het alleszins al een stuk anders zijn, hoewel de vijf dingen die ik zou opnoemen natuurlijk wel te vinden zijn in het perfecte huis of appartement waarvan ik bij de eerste vraag droomde. Maar toch, het feit dat je toch anders gaat redeneren bij de tweede vraag maakt me steeds een beetje verward. Iets als innerlijke rust of vrede met jezelf valt niet meteen te ‘materialiseren’, integendeel zelfs. En wat is dan echt belangrijk?

Als je jezelf aan het einde van de week afvraagt wanneer je die week echt gelukkig was, en waarom dan zie je momenten voor je of gezichten van mensen die bij je waren. Dan denk je aan het moment waarop je die week iets maakte waarvan je het gevoel had dat het goed gelukt was en dat het de goede dingen uit jezelf aansprak. Dan denk je aan momenten van schoonheid die je mocht ervaren, in allerlei varianten. Dan denk je aan momenten waarop je je in enige mate onthecht kon voelen, niet opgejaagd, niet onrustig.

Af en toe heb ik trouwens wel eens het gevoel dat de vraag naar het geluk in onze maatschappij op een bepaalde manier een taboevraag geworden is. Als je reageert volgens de geijkte patronen, dan ga je op de vraag naar het geluk misschien al snel antwoorden met een beschrijving van wat je allemaal doet of wat je allemaal hebt, of zeg je al maar snel ja omdat dat nu eenmaal steeds van je verwacht wordt. Als je zou zeggen dat je niet gelukkig bent, krijg je al snel een batterij aan opmerkingen of goede raad om dingen te ‘doen’. Terwijl je misschien gewoon zou willen zeggen: ik ben vandaag niet zo gelukkig, maar morgen misschien weer wel.

En ergens tussen al die vragen sta je zelf dan, met jezelf. De speelbal van wat je verlangt en wat je nastreeft. Je ziet soms het verschil tussen de mens, geheel levend volgens een aantal waarden, die je diep vanbinnen graag zou willen zijn, en de schrale poging tot die mens die je er dag na dag van bakt. Je voelt momenten waarop je heel gelukkig bent, waarop je een diepe vrede voelt met jezelf, waarop je in volle aandacht naar de andere mensen kunt kijken, zonder oordeel, zonder vooringenomenheid, en met veel mededogen. En er zijn momenten waarop je je alleen maar onrustig voelt, en waarop je verlangt naar allerlei vaak materiële dingen die je normaal zegt niet zo belangrijk te vinden. Het ene moment is er alleen maar een diepe onvrede door het besef dat je mondiaal gezien in een absolute luxepositie leeft, die onrechtvaardig is, en die wordt ondersteund door een maatschappijmodel dat eigenlijk alleen maar tot meer existentiële onrust en gebrek aan geluk kan leiden. Het andere moment droom je van het grote huis waar alles perfect is, niet noodzakelijk luxueus in de zin van dure voorwerpen of zo, maar in feite wel heel netjes in orde, om het dan maar zo te zeggen.

En in je hoofd ga je dan een beetje met jezelf onderhandelen. Zo van: als ik nu een huis zou hebben dat helemaal in orde was, dan zou ik veel beter mijn vrienden kunnen ontvangen, ik zou me niet meer schamen over alle tekortkomingen in dat oude huis die me zo moedeloos kunnen maken. Als je de onderhandeling in die termen formuleert, is ze niet zo gemakkelijk te weerleggen. En toch blijft er altijd het gevoel dat er iets niet klopt.

Het lijkt me hoe dan ook het meest zinvol om je uiteindelijk te laten leiden door de waarden die je nastreeft, door te blijven zoeken naar dat gevoel van innerlijke vrede, via een min of meer spiritueel pad. En in de tussentijd kun je misschien niet anders dan een beetje gewillig, en met een soort existentiële humor te aanvaarden hoe je heen en weer geslingerd wordt. Zo kan het gebeuren dat je in het begin van de week ineens geweldig kunt zitten dromen van het gevoel van eindelijk/dan toch maar (schrappen wat niet past) een eigen wasmachine te hebben, en hoe dat zou zijn. (Meteen komt er dan al wel een kleine kwelduivel die zegt dat zo’n machine ook stuk kan gaan, en dan weer hersteld moet worden en zo, maar die duw je dan snel weg…) En naar het einde van de week zie je in een documentaire over China die ongelooflijk mooie tai chi-leraar, die zo’n diepe innerlijke rust en vrede uitstraalt. En dan denk je: dat wil ik zijn, dat is de enig weg. En zo rommel je steeds maar wat aan, dag na dag.

Geen opmerkingen: