27 september 2009

De olifant


Ik zag hem voor het eerst enkele weken geleden, Roger de olifant. Het blijkt dat olifanten enkel een voornaam hebben, volgens Roger alleszins. Er is wel iets mis met die naam Roger. Die doet me denken aan een les lezen in de lagere school. We hadden een leesboek, met allemaal teksten in, die dan hardop werden voorgelezen in de klas. Het moet denk ik in het tweede of derde leerjaar geweest zijn. En iedereen moest op toer een stukje lezen. Telkens enkele paragrafen of tien lijnen of zo. Je kon dus al min of meer uitrekenen op basis van wie er op de rijen voor jou zat wanneer jij moest lezen. En zo gebeurde. Ik had netjes berekend welk stukje ik zou moeten voorlezen, en daarin kwam het woord ‘Roger’. Geen idee had ik wat dat was. Als men me had gezegd dat dit moest uitgesproken worden als ‘rozjee’, dan was er natuurlijk geen probleem geweest. Nu zag ik gewoon ‘roger’, en hoopte dat dat ook juist zou zijn. Preventieve faalangst. En ja, het ging mis, het was niet roger.

Roger dus. Gewoon een olifant, en in dit geval geen klusser van de televisie. Terwijl ik foto’s stond te maken van enkele mooie klaprozen kwam Roger eraan gewandeld. Hoewel, gesloft lijkt een betere omschrijving. Een beetje ritmisch, alsof hij een MP3-speler met laidback reggae op zijn hoofd had. Hij stond daar een tijdje te kijken, vooraleer hij iets zei. Hij vertelde me dat hij elke dag deze weg deed, tijdens zijn middagwandeling. Een beetje de benen strekken, soepel blijven. Als er niemand aan kwam, kon er wel eens een stiekem dansje af. Maar eigenlijk durfde hij dat niet zo goed. Als er dan toch net iemand aan kwam, op de fiets of zo, begon hij altijd zo hevig te blozen. Hij kon dan nog wel zijn oren voor zijn gezicht klappen, maar dan zag hij niets meer, wat ook niet echt praktisch is natuurlijk.

Hij had zijn hele leven in de bakkerij gestaan, maar nu was hij met prepensioen. Eclairs, dat was zijn specialiteit geweest altijd. Mensen onderschatten de edele kunst van het eclairs maken. Een goede eclair, dat heeft met het ultieme verlangen te maken, en met de hemel ook. De juiste combinatie van zacht, een klein beetje weerbarstig maar nooit papperig, met een krokant topje van de beste chocolade en een vulling die je ogen kan doen tollen en terwijl alle kanten op gaat. Een eclair moet ook altijd met de handen gegeten worden, geen gedoe dus met bordjes en van die preutse kleine vorkjes. Nee, enkel de volledige overgave kan naar de hemel leiden. Of het hem gelukt was ooit de ultieme eclair te maken, wilde ik weten. Bijna, dat was het antwoord, bijna. Roger wist dat hij moest stoppen net voor hij dat point of no return zou bereiken. Je moet er zo dicht mogelijk bij proberen te komen, maar wel altijd aan deze kant van de lijn blijven.

Wat hij nu zoal deed, wilde ik weten. Bang voor het zwarte gat na de eclair had hij zich op het cursusgebeuren gestort. Kantklossen, sensuele massage, goden en godinnen in jezelf, neogotische melkhuisjes in het Hageland, cup cakes voor gevorderden (hij mocht ineens in de zevende jaargang), gemengd buikdansen en ook gemengd zweethutten, hij had het allemaal gedaan. Maar er ontbrak iets. Hij moest toegeven dat er in al die cursussen ongelooflijk mooie vrouwen aanwezig waren, vooral vrouwen eigenlijk. De aard van de cursus bevorderde nog het diepere inzicht in die schoonheid, overigens. En ja, hij was niet ongeliefd bij die leden van the opposite sex. Maar als puntje bij paaltje kwam, waren die vrouwen toch vooral geïnteresseerd in zijn gezandstraalde lijf, voorzien van wasbordje. Het betere gesprek zat er niet echt in. Als hij dan wilde beginnen over de inzichten van Wittgenstein I of II, over de opbouw van een federaal Europa op basis van een model van gedeelde soevereiniteit in een breder kader van multi-level governance, over de religieuze motieven in het vroege werk van Bob Dylan, of over zijn theorie over de puntkomma als leesteken van de weifelaars, dan haakten ze meteen af. Wat is er mooier dan een mooi gesprek, had hij altijd gedacht, maar daar dachten die vrouwen dus anders over. Waarschijnlijk had hij de verkeerde cursussen (zou dat meervoud niet cursi kunnen zijn?) gekozen qua loslopende vrouwen. Het maakte niet uit, hij was overgegaan tot het meditatief wandelen, en dat deed hij nog steeds.

Of hij me de geheimen van het meditatief wandelen kon uitleggen. Dat bleek geen probleem te zijn. De kunst bestaat in de juiste ritmische beweging. Je moet een beetje wiebelen tijdens het stappen, zo lijkt het wel. En dat zonder die trendy MBT-schoenen, gewoon uit jezelf, in een vloeiende beweging. Eens je dat kunt, moet je de voorkeurlengte van jouw wandeling uitzoeken. Dat is een opdracht die met wetenschappelijke precisie dient te worden uitgevoerd. Niks Start to Walk of andere rotzooi, je moet zelf zoeken waar jouw omslagpunt is. Op dat punt gebeurt er iets in je hersenen. Het heeft met een hoger genot te maken, volgens sommigen zelfs van licht orgasmatische aard, maar daar wilde hij zich niet over uitspreken. Iets in je hoofd alleszins. En voor hem was het omslagpunt hier, ter hoogte van deze klaprozen. Dat verklaarde waarschijnlijk ook zijn aanvankelijk zwijgen, dacht ik nog.

Ik heb het ondertussen ook uitgetest, en het werkt, ik kan niet anders dan het te bevestigen. Ik heb de techniek van Roger nauwkeurig ingeoefend, en ja, het is geweldig. Ik heb hem meteen een sms’je gestuurd om hem te bedanken voor dit nieuwe eiland van geluk in mijn verder relatief saaie bestaan. (Alhoewel, saai, dat valt nog wel mee, sinds ik vorig jaar begonnen ben met een intensieve opleiding macramé voor nerds, lacht het leven mij toe.) Ik probeer nu ook elke week enkele malen meditatief te gaan wandelen. Soms lopen we een eindje samen, Roger en ik. Veel hoeven we niet te zeggen, mannen onder elkaar. We begrijpen elkaar. Het leven kan zo mooi zijn.

Geen opmerkingen: