04 september 2010

De opwindvogelkronieken


Er zijn van die boeken die je volledig overweldigen, maar waarover je tegelijk weinig kunt vertellen, zo lijkt het toch. Als iemand je vraagt waarom dat boek zo bijzonder is, kun je eigenlijk alleen maar antwoorden: lees het, dan zul je misschien begrijpen wat ik bedoel. En naarmate je er dan meer over nadenkt, komen zoveel indrukken over je heen dat je er heel veel over zou willen vertellen, heel veel tegelijk. Het prachtige boek De opwindvogelkronieken van de Japanse schrijver Haruki Murakami is zo’n boek. Wanneer je dit boek binnentreedt, weet je soms niet goed waar je bent, in een doolhof, een spiegelpaleis of een eindeloze heldere vlakte. Je komt terecht in een soms bizar, soms schokkend kluwen van verhalen, in een bevreemdende werkelijkheid, die tegelijk misschien wel minder bevreemdend is dan de ‘echte’ werkelijkheid ergens daarbuiten. Maar het boek stuwt je voort, bijna 900 bladzijden, tussen werkelijkheden, maar in een universum dat alleen dit boek kan zijn. En dat daardoor erg veel belangrijke vragen oproept over wat het betekent om mens te zijn in de moderne, soms bevreemdende wereld.

Het hoofdpersonage Tõru Okada heeft zich een beetje teruggetrokken uit de maatschappij. Verder werken aan een carrière of zich overgeven aan het hectische ritme van elke dag ziet hij niet meer zo zitten. Wat hij dan wel wil, weet hij zelf ook niet zo goed, maar dat maakt hem eigenlijk niet zoveel uit. Hij hangt wat rond thuis, en lijkt zich wel goed te voelen in de bijna lege alledaagsheid, die hem minder lijkt te verstoren dan het zogenaamde ‘echte’ leven.

Maar dan begint het langzaam fout te gaan. De kat verdwijnt, en dat lijkt een voorbode van nog meer onheil. Er komen rare telefoons, en ook zijn vrouw Kumiko gaat ervan door. De dingen overkomen hem, en Tõru lijkt niet meteen te weten hoe hij erop moet antwoorden. Hij gaat op zoek, zonder plan en zonder echt te weten wat hij waar zou moeten gaan zoeken.

Verschillende andere personages komen zo op zijn weg. Er is het meisje May Kasahara, dat in zijn buurt woont, niet naar school wil, en wel erg veel over leven en dood lijkt na te denken. Er zijn de zussen Malta en Kreta Kanõ, die wel bodes lijken tussen verschillende werkelijkheden. Een van hen doet zich voor als een tussenpersoon tussen de familie van Kumiko en Tõru. De andere is een ‘prostituee van de gedachten’. Er is de akelige broer van Kumiko, Noboru Wataya, die het als succesvol politicus en commentator maatschappelijk maakt, maar ook veel geheimen lijkt te verbergen. Er zijn Nootmuskaat en Kaneel Akasaka, moeder en zoon. Zij heeft bijzondere krachten om mensen te verlossen van ‘iets’ in hun lichaam. En er is Luitenant Mamiya, die aanwezig was bij een aantal vreselijke oorlogsgebeurtenissen in Mongolië.

Al deze personages en verhalen komen samen in een spannend avontuur. De willoze Tõru gaat op zijn manier actief in tegen het noodlot dat hem overkomt. Hij is geen klassieke tragische held die op queeste gaat. Hij lijkt misschien wat aan te morrelen, afgeleid door alles wat hem overkomt, maar gaat uiteindelijk toch de confrontatie aan om zijn vrouw uit een of andere ‘onderwereld’ terug te halen. De plaats waar het grootste deel van het verhaal zich afspeelt, een buitenwijk van Tokyo, is een bevreemdende omgeving. Er is de opwindvogel, die klinkt alsof hij telkens weer opgedraaid wordt (net als de mensen die de hele dag heen en weer lopen). Er is een standbeeld van een vogel die de lucht in wil. Er is een mysterieus huis, dat vervloekt lijkt. Er is een steeg die aan alle kanten afgesloten is. En er is een diepe put, waarin Tõru zich terugtrekt, om in afzondering en duisternis iets te begrijpen van de wereld van het licht.

Tõru wilde in zijn zelfgekozen afzondering iets begrijpen van de ‘echte’ werkelijkheid, maar komt meer en meer in een schemerzone terecht waarin hij steeds minder weet wat echt is en wat niet. Hij wandelt in en uit dromen, in en uit ruimtes die hij niet helemaal kan vatten. De kwetsuren die hij opdoet in die ‘andere’ wereld zijn zichtbaar in de echte wereld waarin hij naar de winkel of het zwembad gaat. En de daden die hij in onduidelijke ruimtes stelt, hebben gevolgen in de echte wereld. Hoewel dit misschien raar klinkt, is het in het boek nooit raar of absurd. Op hun eigen en onvatbare wijze passen de dingen in elkaar. Alle vraagstukken worden opgelost, of toch een beetje.

Naarmate je verder leest in het boek, begin je steeds meer spiegeleffecten te zien. Kreta lijkt op Kumiko. Verschillende personages blijken verbonden te zijn met de gruwelijke verhalen uit de Tweede Wereldoorlog, waarin ook mensen in een put gaan zitten en waarin ook een opwindvogel opduikt. Tõru is de antipode van Noboru, maar misschien is hij ook de ‘andere’ in Tõru. De brave, en in eerste instantie wat onnozele Tõru kan ook plots tot geweld overgaan.

Misschien spelen alle verhalen zich af binnen één bewustzijn. Misschien staan ze voor het zoeken naar wat echt is in een werkelijkheid die alleen maar bevreemdend kan zijn. Hoewel dat nooit een vrijblijvend spel is. Tõru komt wel degelijk in actie, en is geen willoze toeschouwer. En vooral de manier waarop de vele oorlogsverhalen doorheen het geheel worden geweven zegt iets over hoe een harde werkelijkheid uit het verleden een plaats opeist in een heden dat zichzelf in elk moment wil vergeten. Het contrast tussen de bijna speelse toon in de verhalen die zich in het nu afspelen en de soms schokkende gebeurtenissen van toen geeft het boek een dwingende spankracht die je als lezer nooit de kans geeft om ‘veilig’ weg te drijven.

Het universum van Murakami is in zekere zin vreemd, maar het lijkt merkwaardig genoeg echter, en soms zelfs tastbaarder dan de werkelijkheid daarbuiten. Het maakt de personages intenser, het is alsof je ze beter ziet, in wat soms een soort luchtige tragiek lijkt. De toon is vaak speels, en toch nooit ironisch of cynisch. Maar wat je ziet, zijn personages die naar elkaar en naar zichzelf op zoek zijn, maar elkaar toch nooit bereiken. De andere is nooit te doorgronden, wat je ook doet. En hetzelfde geldt voor jezelf, je weet niet wie je bent of tot wat je in staat bent. Het gaat om liefde, maar die doet zich blijkbaar enkel voor in een glazen doolhof, zoals je dat soms op de kermis ziet.

De opwindvogelkronieken is een intrigerend en verbluffend boek, dat je meezuigt in een wereld die alleen in dit boek kan bestaan. Het is een stroom, die tegelijk een mozaïek is, van verhalen en teksttypes, soms meanderend, en soms buiten de oever tredend. Welke werkelijkheid het meest vreemd is, weet je uiteindelijk niet meer. Maar net daardoor zegt dit boek erg veel over de hedendaagse mens, die onwetend zichzelf probeert te begrijpen en op zoek is naar een ander.

1 opmerking:

tine heyse zei

twee jaar geleden op vakantie gelezen. Een merkwaardig en intrigerend boek, inderdaad.