12 september 2010

Wrakhout


‘Is er iets?’
‘Ik ben gewoon een beetje in de war, denk ik.’
‘Wat denk je dan?’
‘Soms kijk je naar jezelf, naar wie je geworden bent. En je ziet alle fragmenten, alle brokstukken. Soms, als je alleen bent, kun je ze allemaal wel een beetje in elkaar passen, zo denk je dan toch. En dan kom je daarna weer bij andere mensen, op andere plaatsen, en valt alles weer in elkaar. Je had je voorgenomen zus of zo te zijn, je dacht dat je wist waar je het best kon zijn, en dan klopt dat allemaal niet meer.’
‘En is dat dan erg?’
‘Ik weet het niet, misschien wel helemaal niet. Je probeert te leren hoe om te gaan met al die dingen, en misschien is het wel een slecht idee om te veel de stukken in elkaar te willen zetten. Misschien moet je wel gewoon proberen ontvankelijk te zijn, in plaats van te veel iemand te willen zijn, of zoiets. Ik kan het niet zo goed uitleggen.’
‘Ik begrijp het wel denk ik. Het is niet dat ik graag zou willen dat je niemand was, dat nu ook weer niet, natuurlijk. Als ik naar je kijk, zo tussen al die mensen, dan denk ik dat je het eigenlijk beter doet dan je zelf denkt.’
‘Ja, is dat zo? Ik weet het niet. Soms denk ik dat ik gewoon veel dingen van vroeger van me weg moet laten glijden. Misschien wou ik steeds zoeken wie ik was, wie ik wilde zijn, en heb ik zo allerlei dingen gemaakt. Alsof je tien truien aan hebt. Dat is goed, en nodig natuurlijk als het heel koud is. Maar je verleert wel hoe de wind voelt gewoon op je huid.’
‘Je wilt zeggen dat je nu ook wel zonder trui kunt af en toe?’
‘Ja, dat is het denk ik. En als je dat doet, dan kan de wind van alle kanten komen, net als de zon. Het is een beetje wennen aan dat gevoel, maar eigenlijk is het niet eens zo slecht.’
‘Dat is mooi.’
‘Wat is er?’
‘Hou me nog eens vast, ik heb het een beetje koud.’
‘Zo beter?’
‘Ja, zo is het beter. Zullen we straks gewoon thuis blijven? Niet meer weggaan? We kunnen nog wel koken met wat er in huis is. Maar ik wil liever thuis blijven vanavond.’
‘Dat is goed, dat doen we.’
‘Het is raar dat ik het nu koud heb, het was zo’n warme dag vandaag.’
‘Is er iets dan?’
‘Ik weet het niet. Ik ben een beetje moe. En ik zit nog te denken aan het verhaal van die vrouw die naast me zat vanmiddag. Wat ze allemaal deed, hoe actief ze was, en dat om haar eigen angst onder controle te houden. Het hielp haar om niet te voelen dat het eigenlijk niet zo goed ging. Haar verhaal raakte me wel.’
‘Het is wel een heftig verhaal. Ik heb haar altijd wel zo gekend, maar het viel me nu ook wel op.’
‘Het was wel een mooi gesprek ook eigenlijk. Hoe ze het vertelde, hoe open ze was. Je zou willen zeggen dat alles goed komt, maar je weet dat je dat zo niet kunt zeggen.’
‘En toch willen we dat allemaal af en toe. Iemand die zegt dat alles goed komt.’
‘En een veilig plekje, in de hoek van de kamer, waar het warm is, en waar er niets kan gebeuren.’
‘Ja, dat ken ik.’
‘Heb je nu die naam van die acteur al gevonden trouwens?’
‘Ja, ik zal hem in je oor fluisteren.’
‘Ja, die ken ik. Waarom fluisteren?’
‘Ik wou dat zo graag nog eens doen, dat is spannend.’
‘Wil jij dan soms spannend? Dat is me nog nooit opgevallen.’
‘Je moest eens weten. Hier in mijn hoofd zitten allemaal spannende avonturen. Die zouden kunnen gebeuren.’
‘O, op die manier.’
‘Dat is ook spannend trouwens, die vrouw in haar rode kleed, die in de ramen van onze voorbijrijdende trein staat te kijken of haar haar goed zit. Ze ziet niet wie er binnen zit, of ze ziet niet dat wij hier binnen haar zien. Misschien moet je wel veel vertrouwen hebben, om zo in een bewegende spiegel te kijken.’
‘Of gewoon een beetje ijdel zijn, dat kan ook natuurlijk.’
‘Dat kan ook, maar het is toch leuker om er een verhaal bij te verzinnen. Naar wie zou ze op weg zijn? Of misschien komt ze wel net van iemand, en voelt ze zich nu helemaal warm vanbinnen. Dat zou ook kunnen.’
‘Straks ga je nog uitstappen hier om het haar te gaan vragen.’
‘Nee, dat durf ik niet, natuurlijk.’
‘Nee, natuurlijk niet, dat dacht ik al.’
‘Gelukkig maar. Stel je voor dat er een heel stom antwoord zou komen.’
‘Dat kunnen we niet tolereren natuurlijk, stomme antwoorden.’
‘Nee, daar doen we niet aan. Ben je trouwens al een beetje opgewarmd.’
‘Ja, maar nog niet genoeg. Natuurlijk.’
‘O, op die manier.’

Geen opmerkingen: