28 augustus 2011

De wolken


Wat de zee je zal vertellen. Het is een vorm van wachten. Ze zegt nooit wat je zou willen horen. Ze zegt het nooit wanneer je het zou willen horen. Dat weet je al. En toch.

Het is nog vroeg als je op het strand komt. Alleen die twee oudjes zijn er. Zoals elk jaar. Ze wandelen traag de zee in. Even later zie je twee roze badmutsen dobberen. Alsof het alleen maar zo kan zijn. De meeuwen nemen alle tijd en alle ruimte om soms de wind uit te dagen en soms gewoon te wachten. Misschien zijn ze wel zen, in dat ene moment. En de zee dan. Ze nodigt je uit. Vraagt je dichterbij te komen. Tot aan de rand. Je bent verlegen. Maar er is niemand die je ziet nu.

Het ontroert en verwart je. Te voelen hoe alle verhalen hier zijn, en altijd hier zullen zijn. En hoe tegelijk het strand je zijn hele leegte aanbiedt. Als een gebaar van vergeving bijna. Nog voor je iets zei, zo lijkt het wel. Dat die plek daar altijd zo zal zijn. Dat je alleen je ogen moet sluiten als je elders bent. Meer is er niet nodig.

Later zul je langs het water lopen. Nooit zul je kunnen vinden waar het water ophoudt en waar het land begint. Er is alleen de beweging.

De vrouw heeft haar broekspijpen opgestroopt en loopt door het opkomende water, langs de rand. Ze leest haar boek. Stap voor stap. Het boek kan niet wachten.

De man is in het water gegaan en sleept een net achter zich aan. Misschien zoekt hij vaste grond onder zijn voeten, om telkens de volgende stap te kunnen zetten. Misschien is hij gewend aan dit wankel bestand.

De drie kinderen roepen hun mama. Elk van hen heeft zonder twijfel de mooiste schelp van het hele universum gevonden. Om net daarna vast te stellen dat er nog een andere is, misschien nog wel mooier.

En de wolken. Ze zijn er de hele tijd. Zwanger van dromen en weemoed.

Verhalen vertellen terwijl je hier loopt. Ze vallen hier trager. Ook al moet je tegen de wind in spreken. De woorden nemen hun tijd om zich te nestelen. Je zou iets kunnen zeggen over wat je geleerd hebt, tot nu toe, in dit leven. Dat ene ding dat. Of misschien twee. Het zou hier zichzelf kunnen zijn, aarzelend en nooit echt gevonden.

De twee vrouwen staan hun tai chi te oefenen. Net op het droge. De ene kijkt tussendoor toch regelmatig even naar de andere. Om te zien hoe het nu juist zat met die bewegingen.

Je kunt ver gaan op de golfbreker. Verder dan dat kan de zee zich niet in zichzelf terugtrekken. Grote groene blokken. Ze zwijgen. Welke geheimen zouden zij dragen?

En tussendoor lonken de golven, met hun sappige schuimkoppen. Ze knipogen naar je. Ze gaan gewoon door, ook al kijk je niet. Dat lijken ze te zeggen.

Je loopt ook nog even de pier op. Deze houten constructie heeft iets van overmoed. De belofte van lopen op het water. De belofte van het diepe doordringen. De zee is niet echt onder de indruk. Haar vloeien is anders. Haar verlangen ook. En haar verdriet is enkel voor wie wil luisteren.

Wat de zee je vertelt. Bijna fluisterend. Maar met open ogen. Iets over loslaten. Iets over traag opgenomen worden in een andere beweging. En iets over dingen die goed komen.

Geen opmerkingen: