07 december 2011

De begeleidsters wachten

In een van de niet meer te tellen bijlages van de weekendkranten las ik een wat onheilspellend artikel. Het had als bedoeling nuffige fips te geven voor ‘de single’, en meer in het bijzonder voor het als single overleven van de feestdagen. O jee. Soms merk je pas dat er een megabelangrijk probleem is als je zo’n artikel leest in de gespecialiseerde media. Als ervaringsdeskundige werd ik verondersteld me aangesproken te voelen, en dus liet ik het artikel over me heen gaan.

In een tussentiteltje werd al meteen bondig samengevat waar het hier over ging. Neem mee naar moeders tafel: een man of vrouw die u op maat bestelt en ook betaalt. Beleefd, zindelijk, en geen gedoe meer achteraf. O jee. Een vrouw op maat, is dat dan een vrouw die even lang is als ik? En wat moet ik me bij zindelijk voorstellen? Is dat een soort is-al-uit-de-pampers-garantie? Het werd met andere woorden tijd voor nieuw en diepgaand wetenschappelijk onderzoek.

Ik belde naar het bewuste agentschap Excelsior professional dating services. Aan de andere kant van de lijn nam een iets te jolige VTM-stem de telefoon aan. Het agentschap bleek te beschikken over ‘een uitgebreide databank van begeleiders en begeleidsters’. Gelukkig is het een databank, en zitten al die arme zielen daar niet in kastjes in de muur te wachten tot ze ingehuurd worden. Excelsior noemt de professionele daters dus begeleiders, en het zouden allemaal ‘mooie en intelligente mensen’ zijn. (Er zijn overigens niet zoveel agentschappen die adverteren met hun aanbod aan ‘lelijke en domme mensen’, denk ik.) Ik had verwacht meteen allerlei vragen te krijgen over mijn specifieke wensen, zodat uit de database de voor mij meest geschikte begeleidster zou kunnen worden geselecteerd. Maar de man met de rubberen stem zei dat hij zo kon horen dat Natasja voor mij de perfecte match was. Er werd een intakegesprek afgesproken waarop ik Natasja zou ontmoeten, als voorbereiding op het evenement in kwestie.

We hadden afgesproken in een café in de stad, centraal gelegen, met genoeg vluchtmogelijkheden. Ze kwam met een enigszins haperende professionele en assertieve stap het café binnen. Dat die hakken net iets te hoog waren, had iedereen kunnen zien, maar ik zei maar niets.

Eigenlijk was ik wel een beetje zenuwachtig. Ik dacht dat ik te dom zou overkomen tegenover de mooie en intelligente begeleidster, en had dus enkele gespreksonderwerpen voorbereid die elk jaar zogenaamd vlotjes heen en weer gingen tijdens het kerstfeest. Ze begon alles ijverig te noteren: de prijsvolatiliteit op de wereldvoedselmarkt, de religieuze motieven in de platen van Bob Dylan voor zijn motorongeluk, de bloeiende filmcultuur in Noord-Korea en het aantal minuten dat nodig is om een zachtgekookt eitje klaar te maken. Of het dat was, vroeg ze. Het bleek allemaal geen probleem te zijn, ze zou het wel even instuderen.

‘Weet je, eigenlijk doe ik bijna alles, qua gesprekken dan. Er zijn maar twee dingen die ik niet doe: poedels en pompoenen. Alles kan ik aan, maar mensen die de hele avond praten over hun fucking poedels of over de interstellaire dimensie van hun pompoenen, nee, dat is de grens voor mij. Daar doe ik niet aan. Ik hoop dat er in jouw familie geen poedels of pompoenen zijn?’ Dat kon ik gelukkig affirmatief bevestigen.

Al een klein beetje gerustgesteld vroeg ik of het ook zou lukken als die genoemde onderwerpen niet ter sprake zouden komen. Het zou ook – onverwacht natuurlijk – over normale small talk kunnen gaan, dat is niet uit te sluiten natuurlijk. Ze bleek polyflexibel te zijn, alles buiten poedels en pompoenen dus.

Hoe dat nu juist zat met die database, dat wilde ik ook wel weten. En vooral hoe men zo feilloos wist dat Natasja dé begeleidster voor mij was. ‘Goh, ik zal eerlijk zijn. De crisis heeft er ook bij ons serieus ingehakt, en eigenlijk zijn we nog maar met twee. Didier en ik, wij doen alles. We hebben alleen een grote kleerkast, waardoor we iedereen kunnen zijn die we willen zijn. Dat maken we onszelf toch altijd wijs.'

Of ze het leuk werken vond, en of ze het niet erg vond dat ze ‘gekocht’ werd, dat wilde ik ook wel weten. ‘Nou, dat valt goed mee. Meestal toch. De personeelsfeestjes, dat is vaak wat minder. Dan druipt de tristesse er soms wel af. Maar ik heb het voordeel dat ik nadien gewoon naar huis kan, en die mensen niet meer moet zien. En dat kopen, ja, dat is wel een gevoelig punt, eerlijk gezegd. Ik zal er wel nooit aan wennen, maar dat geeft niet, het is maar een woord.’

‘En, moet je nu niet vragen of ik ook diensten lever in de meer seksuele sfeer?’ Ik moest eerlijk bekennen dat die vraag nog niet in me opgekomen was. ‘Jij bent wel van het wereldvreemde type blijkbaar. Dat is wel schattig. Maar om dan toch maar te antwoorden: nee, meestal niet, alleen als ik zin heb. En er zijn niet zoveel mannen waar ik zin in zou kunnen hebben, qua lijf dan. Maar gesprekken, altijd. Bijna altijd toch.’ En voor een diepgaand gesprek ben ik natuurlijk altijd te vinden.

Eigenlijk hebben we de rest van de avond niet meer gesproken over de zakelijke transactie. Eindeloos hebben we doorgepraat, tot diep in de nacht. Over de tragische troost van de passies van Bach, modieuze fietshelmen, de meest aangewezen strategie om tot een verdiepende integratie van de EU te komen, hechtingspatronen en hun nawerking in de relationele chaos, chocomousse en chocolade in het algemeen als fundamenteel mensenrecht, de werkelijke betekenis van het loslaten van het verlangen in een eigentijds boeddhisme, de verschillende opnamesessies van Blood on the tracks van Bob Dylan en ook natuurlijk de voor- en nadelen van een revitaliserende dagcrème.

‘Het was een fijne avond, maar als je het niet erg vindt, zou ik je willen vragen om mij niet te bestellen voor je kerstfeest. Eigenlijk hebben we te veel plezier gemaakt vanavond, en eigenlijk ken ik je ondertussen al te goed. En om dit werk goed te doen, moet je een beetje afstand kunnen houden, ook al doe je dan alsof je dichtbij komt. Bij jou gaat dat niet meer lukken denk ik. Beschouw dat maar als een groot compliment.’

Ik begon een beetje te blozen, maar was eigenlijk ook wel blij. We spraken niet af dat we niet meer zouden bellen, maar dat was geen belofte, of zoiets. Ze keek me lang aan, ik gaf haar een handkus, en toen vertrok ze de nacht in, op haar nog steeds te hoge hakken. En ik ga ook dit jaar weer als een single naar het kerstfeest, wat me toch een beter plan lijkt te zijn.

Geen opmerkingen: