04 december 2011

Een schiereiland

‘Ik ben blij dat je belde.’
‘Ja? Had je erop gehoopt dan?’
‘Stiekem wel, een klein beetje.’
‘Ik had het gevoeld waarschijnlijk.’
‘Het spijt me.’
‘Wat dan?’
‘Soms wil ik niet alleen zijn. En vandaag was het soms, denk ik.’
‘Dat is toch niet erg. Ik heb het ook vaak.’
‘En hoop je dan ook dat er iemand belt?’
‘Ja, soms wel.’
‘Heb je nog mooie dromen gehad de voorbije week?’
‘Niet zoveel eigenlijk. Wel enkele nachtmerries.’
‘Waarom zei je er niets van?’
‘Het is niet zo belangrijk, het gebeurt wel meer. Vaak zelfs.’
‘Misschien zou ik iets moeten maken, zoals zo’n dromenvanger.’
‘En die dan al die slechte dromen wegzuigt of zo?’
‘Ja, natuurlijk.’
‘Dat is afgesproken dan.’
‘En jij? Mooie dromen gehad?’
‘Een paar, maar ook wakker gelegen.’
‘Waarom dan?’
‘Het is een beetje moeilijk om te vertellen, en misschien nogal onnozel.’
‘Zeg maar.’
‘Ik dacht aan een vriendin. Ze is nu ongeveer op de leeftijd dat ze zich zou moeten laten onderzoeken aan haar borsten af en toe. De gedachte dat haar iets zou overkomen is ondraaglijk. Ook al zie ik haar daarom niet heel vaak of zo. Het mag gewoon niet. En als ik aan zoiets denk, dan maakt het me zo onrustig. Dan zou ik onmiddellijk moeten bellen of zo, maar dat durf ik dan niet.’
‘Waarom niet?’
‘Ik weet het niet. Ik maak me dan precies zo belachelijk.’
‘Nee hoor, dat denk ik niet. Ik denk dat je het moet zeggen, misschien niet langs de telefoon, maar gewoon in het echt.’
‘Ja, misschien wel. Beloof je me dat jij het ook zult doen als het jouw tijd is?’
‘Ja, dat beloof ik.’
‘Dan is het goed.’
‘Als je zo bezorgd bent, zie je er zo kwetsbaar uit. Dat is wel mooi.’
‘Heb je nog een verhaal?’
‘Heb je soms ook niet dat je zou willen dat alles traag verloopt. Dat je de hele stad in slow motion zou kunnen zetten of zo. Voor mij zou het dan het normale tempo zijn denk ik, ik zou me niet moeten aanpassen.’
‘Dat is een mooie gedachte, dat zou ik wel eens willen meemaken.’
‘En dat je dan gewoon tussen alle mensen zou kunnen lopen, en hen lang aankijken. Zien hoe ze bewegen. Zien hoe de uitdrukking van hun gezicht heel langzaam verandert, zodat je alle tussenstappen zou kunnen zien. Je zou alle tijd hebben om alles op je in te laten werken.’
‘Alsof je hun bewegingen en hun gesprekken uit elkaar zou kunnen rafelen.’
‘Ja, dat is het, dat zou ik willen. Er zou dan nooit zoveel tegelijk zijn. Je zou alles een voor een tot je kunnen laten komen.’
‘En zou ik dan ook in slow motion moeten?’
‘Jij? Soms wel, denk ik. Vooral op donderdagen.’
‘Donderdagen?’
‘Ja, of vrijdagen, maakt niet uit. Soms dus.’
‘Maar alle andere dagen niet dan?’
‘Nee, dat hoeft niet, maar het mag wel.’
‘Op die manier, ik begrijp het al.’
‘Jij bent een rare man, wist je dat?’
‘Raar?’
‘Ja, alleszins niet normaal.’
‘Het wordt almaar beter hier precies?’
‘We zijn nog niet begonnen.’
‘Heb je nog ergens zin in? Kan ik nog iets voor je doen?’
‘Even denken. Eender wat?’
‘Eender wat.’
‘Ja, dan heb ik wel iets.’
‘Wat?’
‘Of je een keer je hand op mijn buik zou willen leggen als ik in slaap val. Gewoon tot ik slaap, langer hoeft niet.’
‘Zou je dat willen?’
‘Ja, dat zou ik graag eens willen voelen. Ik denk dat mijn buik helemaal in jouw hand past.’
‘Dat is goed, ik zal het doen.’
‘En nu heb jij nog een verhaal te vertellen denk ik.’
‘Ja, is dat zo?’
‘Volgens mij wel.’

Geen opmerkingen: