21 februari 2015

Doe maar een plaat

Tussendoor denken: wanneer is die (…) verkoudheid nu eindelijk echt voorbij?

Tussendoor denken: ik moet haar iets vertellen.

In de schouwburg. De avond van de heilige van de liefde. Vooral dichters aan het woord. En ook nog die heel mooie beweging door de twee dansers. Het voelt bijzonder dat je daar bent. Je merkt het als je nadien weer naar huis wandelt. En de verhalen. Je bent een beetje verlegen, en ook dankbaar.

Het uitzicht. Daar beneden is het park. De trappen. Mensen op de trappen. Welke verhalen over de liefde zouden er vandaag verteld worden?

Nog net het laatste plaatsje in de trein. In het stuk waar de stoelen in een lange rij aan de zijkant staan, met je rug naar het raam. Tussen twee mevrouwen. Je bent altijd te breed voor zo’n plaats. Je kunt niet anders dan aan beide kanten min of meer tegen de mevrouwen gaan zitten. Je durft nauwelijks te bewegen bij het omslaan van de pagina’s van je krant. Het is ook wel een beetje spannend, eigenlijk.

Tussendoor denken: waarom die droom?

Tussendoor denken: het lichaam wacht op iets.

Het is bijna tijd om de kookboeken boven te halen. Je moet de kookstress toch minstens een week van tevoren kunnen laten beginnen.

Een debatavond. In die zaal had je ooit nog les. Je had er toen ook al te weinig plaats voor dat lange lijf. Misschien heb je vooral zin in verhalen. Er is iets een beetje mis met het debat. Sommige sprekers doen hun best om er iets van te maken. Ze zeggen wat ze wilden zeggen, een beetje los van de vragen, die op zichzelf lijken te stuiteren in de zaal. Als van die botsballetjes, wel in veel kleuren natuurlijk.

De verhalen achteraf zijn misschien wel mooier. Als je hoofd niet zo’n pijn deed, als je mond niet zo in de knoop zat (door die (…) verkoudheid en die (…) tand) dan had het nog uren mogen duren, denk je. Het is alsof je aarzelt bij het afscheid.

Tussendoor denken: zou er iets onverwachts gebeuren?

Tussendoor denken: het is tijd om iets te zien.

Je moet altijd hard nadenken over het woord rondetafelgesprek. Je zit er dus in, in een rondetafelgesprek. Je zit recht tegenover de minister. Die kijkt vaak in jouw richting. Zou je dat kunnen beïnvloeden door instemmend te knikken bij sommige antwoorden? Blijkbaar wel.

Door de stad op weg naar huis. Voor je thuis bent, zou iets zich moeten aankondigen. Een woord, of een zin, of een beeld. Voor een stukje. Het verhaal van een droom komt. Dus dat zal het worden. Het zal je meenemen in een verhaal.

Op weg naar de markt. De stad moet nog wakker worden. Wat extra’s meenemen, voor je bezoek van die avond. De twee oude mensen die je elke week in het café op de hoek ziet zitten. Zouden ze ooit iets zeggen tegen elkaar?

Tussendoor denken: het beeld blijft in mijn hoofd.

Tussendoor denken: ik wil haar nog eens zien.

Een vergadering. Heeft iedereen wel iets te drinken? Is er nog genoeg koffie? Zijn er nog genoeg chocolaatjes? (En ook nog even denken aan die droom waarin je wakker werd.)

De boodschappenronde. Nog even langs de platenwinkel. Die plaat van Derroll. Een echte plaat. Thuis zet je ze op de piano. Gewoon om ernaar te kijken.

De actie is voorbij. Het bericht is verstuurd. Iedereen is weer weg. De tafel opruimen. De kamer terug naar jou halen.

Tussendoor denken: mijn stem klinkt anders, eindelijk.

Tussendoor denken: ik wil nog een mooie gedachte, voor morgenavond of zo.

Geen opmerkingen: