12 februari 2015

Warm

Rondkijken. Mooie mensen. Verlegen.

Ja, we moeten een ander woord vinden voor ex. Trots zijn op je ex, hoe zeg je dat dan?

(Niet denken aan die keel, nu niet.)

Je zou zoveel mensen willen aanraken, traag. Maar je doet het maar niet.

Ze zijn blij dat ze elkaar zien. Dus ben jij blij.

Heb je iedereen al aan iedereen voorgesteld?

Je was er niet op voorbereid dat er ook cadeaus zouden komen, denk je.

Hoe komt het dat ze je kaneelrolletjes toch lekker vinden?

Ja, er moet nog een verhaal over Madeleine komen.

(Niet denken aan de brief, dan is het er ineens, dat moment.)

Dat ze foto’s maakt, dat is nu al een cadeau.

Het is zoals je had gedroomd. Nog mooier eigenlijk.

Vind je ook niet dat ze nog mooier is met dat kleedje?

Het loopt allemaal, gewoon. Als een rivier die aan zichzelf genoeg heeft.

(Het is bijna tijd voor de brief. Waar gingen we dat doen?)

Gewoon staan kijken, en glimlachen.

Je stem wankelt een beetje. De brief.

Dat je over sommige zinnen zou struikelen, je wist het.

Toch tot het einde. Tussendoor kijk je niet naar de mensen.

Het is je gelukt.

Het Bergencadeau. Wie zou je mee willen nemen?

Je loopt verlegen een beetje heen en weer.

Nu de dingen gezegd zijn, zijn ze er.

Alsof je nu aan een andere kant van een lijn bent, zoals je wou.

Het feest legt zich nog comfortabeler neer.

Je zegt aan het meisje dat je haar tekening op zult hangen. Ze kijkt een beetje ongelovig.

Iemand blijkt te vragen: hoe is hij.

Wat denk je, vraagt iemand. Je durft niet antwoorden.

Je gelooft het nog niet helemaal.

Dat jij die mensen mocht samenbrengen, het lijkt te veel eer.

Iemand vraagt je: kom je die brief dan nog eens voor mij voorlezen? Ja, zeg je.

Je doet je best om niet te wenen.

Dat die met die, en die met die zit te praten, het doet je glimlachen.

Je zou iets willen zeggen aan het meisje, je doet het niet. Het is voor later.

Je denkt aan iemand die er niet is. Je zult haar later de brief wel geven.

(Op een of andere manier klopt het: vooraf dingen kwijt raken, nadien ziek worden.)

Mensen lijken verbaasd over wat het feest geworden is, ze glimmen.

Later zul je nog gaan zoeken naar die ene oorbel.

Je neemt je voor: als ik iets schrijf, zal ik een van haar foto’s gebruiken.

Je bent aan de andere kant van die lijn. En het is goed.

Je wou dat er veel liefde was. En je denkt: ik zie hen graag.

Het is mooi dat het feest even onopvallend afloopt als het begon.

En ineens ben je weer thuis, en je denkt: dit was echt.

(Je zult nog dagen nodig hebben, en dat is goed.)

Geen opmerkingen: