10 november 2018

Gelukkig is Bach er nog

Soms doet alles pijn. Misschien heeft je lichaam gewacht tot het tijd was, pijntijd. Het komt er dan op aan dat wat onder je huid ligt te laten meetrillen. De muziek mag jou annexeren dan.

Soms kun je al eens teleurgesteld zijn in een deel van de mensheid. Soms zie je hoe anderen je dromen neerhalen, in kleine dingen. (Soms heb je waarschijnlijk ook te veel of te dromerige dromen, dat zou best kunnen.) Alleen al denken aan Bach kan dan, na een tijdje rondzwalpen in wanhoop, ervoor zorgen dat je de weg terug uit het bos der duisternis kunt vinden.

Soms sta je te praten, tijdens de pauze van een conferentie. De gesprekken in de marges blijven je net iets meer bij dan de rest van het programma. Je probeert iets uit te leggen. Je ogen schieten vol. Misschien zou je het op zo’n moment willen voorstellen. Gewoon even gaan luisteren naar die muziek.

Soms is het antwoord eenvoudig als iemand je vraagt wat het leven is. Luister naar dat ene stuk, kun je zeggen. Alles is er. Verlangen, verdriet, eenzaamheid, hoe het leven zich opricht, hoe het zich neerlegt, hoe de dingen terugkeren. Het is er, je moet alleen maar kijken naar de muziek.

Soms, onderweg naar de trein, denkend aan iets dat gebeurde, zie je ineens hoe dat het grote verdriet raakt. Ineens is het zichtbaar, door een scheur in de aarde. Het is zo groot. Je probeerde het voor te blijven, steeds een beetje op de vlucht. Dat beeld zie je in die ene seconde. En dan hoor je de muziek. Die weet alles, heeft alles gezien.

Soms hoop je dat het genoeg zal zijn. Alleen maar luisteren. Soms is het alles, en meer.

Soms, diep in een koude en eenzame nacht, kun je denken aan de zee. En aan Bach. Weten dat Bach er is, het is als weten dat je terug thuis zou kunnen komen.

Soms is het genoeg om te kijken naar de platenkast. Soms ga je daar gewoon staan. Het is als kijken in je hoofd en de richtingen zien waar de mensen wonen die je lief zijn. Ineens ben je niet meer op de dool. Ze zijn er, daar of daar. Ze zijn er. Alleen al kijken en zien dat de muziek daar staat, aanraakbaar, het kan genoeg zijn.

Soms kijk je naar de partituur op de piano. Je begint te spelen. En het is als hoe je lichaam verandert wanneer je zingt, hoe je adem dat doet.

Soms moet Bach even wachten. Dat is niet zo erg. Hij blijft. Het is wat je verlangt, dat er dingen zijn die blijven. Hij blijft bij je.

Soms verdwaal je in het leven, zou je zo uit de dingen kunnen vallen. Je zou ineens kunnen beseffen dat je echt niet weet waar je naartoe moet.

Soms weet je waar het niet goed is voor jou om te zijn. Je lichaam wist het al, je besefte het alleen nog niet. De plek waar Bach niet is, daar moet je wegblijven.

Soms zijn er dingen die je leegzuigen, alsof iets je vacuüm zou willen trekken. De muziek brengt je adem terug.

Soms raakt Bach niet bij je binnen. Je weet dat het de volgende keer anders zal zijn.

Soms sta je iets te vertellen aan iemand. Een verhaal over kanker, en hoe bang je ineens kunt zijn dat iemand anders het zou kunnen krijgen. Het verhaal vertellen is beter dan dat niet te doen.

Soms zou je willen dat iemand bij je is. Zonder huidverwarring. Om samen te luisteren, en te zien.


Soms is er een knoop in je rug.

Soms ben je doorwaadbaar. Ergens tegen de vijfde suite.

Soms zou je het durven. Zo lang onbewogen in iemands ogen kijken. (Zoals toen die keer toen je zat.) Je zou de tijd in jezelf overwinnen. De sporen. Bach is als een belofte. Dat je zou kunnen geheeld worden.

Soms zie je de muziek.

2 opmerkingen:

wblues zei

Jan, ik word steeds ontroerd door je prachtige blogs. Maar deze is speciaal voor mij, Bach hielp me (samen met vele anderen uiteraard), door een moeilijke periode na een zware operatie. Ik was toen ook zo blij te weten dat Bach er steeds was, dat ik steeds naar hem kon terugkeren en troost vinden.
Prachtige tekst.

Jan Mertens zei

dankjewel voor deze mooie reactie