01 november 2018

Traag vallen

‘Misschien ben ik wel een beetje bang.’
‘Waarvoor?’
‘Het is alsof ik zou kunnen scheuren, misschien.’
‘Zomaar?’
‘Nee. Het is alsof ik heel voorzichtig van de ene kamer in mezelf naar de andere zou moeten kunnen gaan. En als iemand me ergens tussenin zou aanraken, zou ik misschien wel kunnen scheuren.’
‘Ik denk dat dat niet zal gebeuren.’
‘Nee, waarschijnlijk niet. Maar het is alsof mijn lichaam niet goed weet hoe het moet. Er is altijd een soort niemandsland in jezelf. Je weet dat het daar is, maar het blijft vreemd.’
‘Je weet wat er is, en je kent de weg. Misschien is dat wel genoeg.’
‘Met het ouder worden is het alsof ik mijn lichaam beter kan observeren. Van binnenuit.’
‘Alleen jij zult zoiets zeggen. Met dat hoofd van jou.’
‘Misschien wel. Het verwart me als je dat zegt. Maar misschien heb je wel gelijk.’
‘Geef me je hand maar even.’
‘Mag dat wel?’
‘Onnozelaar.’
‘Het goede nieuws is dat ik weet waar ik zou willen zijn, waar het goed is voor mij. Iets in mij weet het al, en ik kan het ook zien.’
‘Misschien is het voor iedereen wel een beetje ingewikkeld, niet alleen voor jou.’
‘Waarschijnlijk. Het is misschien ook helemaal niet erg. Ik heb alleen de indruk dat ik in zo’n momenten goed kan zien wat er in mijn lichaam geschreven is.’
‘Dat is een beeld dat je vaak gebruikt.’
‘Met dat beeld begrijp ik het ook beter, en is het minder vreemd of zo.’
‘Ik ben soms ook wel eens bang dat ik ga scheuren, eigenlijk.’
‘En hoe gaat het dan over?’
‘Traag. Als iemand me heel voorzichtig aanraakt, drijft het langzaam van me weg.’
‘Het is wel mooi, als jij dat vertelt. Misschien is het wel gewoon de herfst in je lichaam, die plek. Daar waar je de dingen ziet kantelen.’
‘Dat is een mooie gedachte.’
‘Ik denk trouwens dat jij dat beter kunt.’
‘Denk je dat? Misschien vergis je je wel.’
‘Het heeft iets te maken met uit handen geven. Ik ben het nog aan het leren.’
‘Weet je, het is zo gemakkelijk om met jou te praten.’
‘Ja?’
‘Ja. Het is rustig, en jij ziet alles. Alle woorden, ook al zijn ze niet gezegd.’
‘Soms kan ik zo verlangen naar woorden. Trage woorden.’
‘Ik denk dat jij soms naar iets anders verlangt dan naar woorden.’
‘Waarschijnlijk, misschien.’
‘Het was mooi, hoe je vertelde over dat kind. Hoe je het wou kunnen beschermen.’
‘Het was ook zo. Het is zo’n gevoel dat me kan overrompelen soms. Vind jij het niet moeilijk, dat je dat niet altijd kunt, iemand beschermen?’
‘Ja, heel moeilijk. Maar je leert het wel een beetje om eraan te wennen.’
‘Ik denk dat ik er niet echt aan wen, integendeel.’
‘Maar je doet het wel, beschermen. Meer dan je denkt.’
‘Ik weet dat niet, jij zegt dat altijd.’
‘Geloof me nu maar.’
‘Wie weet. Overigens, wat zou je denken van warme chocolademelk?’
‘Mmmmm.’
‘Ik begin er meteen aan.’
‘Wacht nog heel even. Hier.’
‘Ik zal mijn best doen.’
‘Dat was het verkeerde antwoord.’
‘Gelukt!’

Geen opmerkingen: