08 juni 2019

Traag verdriet

(Een groot verlangen naar de Goldbergvariaties, in allerlei uitvoeringen. Je las dat er een nieuwe is, met drie strijkers. Die wil je horen. Of nu op accordeon. Eindeloos, steeds opnieuw, denk je. Als een heldere kamer, waar al het verdriet, al het verlangen en alle troost zijn.)

Gewicht.

De sporen zien.

Naar je handen kijken. Kunnen ze onschuldig zijn?

(’s Nachts wakker worden van de wind, en beseffen dat dit het huis met de sterke muren is.)

(Je een beetje onhandig verontschuldigen voor heftig.)

(Iemand zegt je dat hij je wel eens graag stout zou willen zien.)

Je ziet de zwaartekracht in je huid. Je ziet de afwezigheid van een plek. Je kijkt ernaar. Wat ook wil zeggen dat je hier bent, dat je kijkt naar de rivier. Er is nog genoeg verlangen over, tussen hier en de zee.

(Je in die nacht afvragen wie je zou toelaten.)

Langzaam herschikken de lagen van je lichaam zich.

(Je denkt aan dat beeld van je kleinzoon. Hoe hij in dit nu naar je zou kijken.)

(Je denkt aan hoe mooi ze zijn, in die serie. Hoe ze van elkaar houden.)

Eigenlijk is het wel mooi, te beseffen dat je gewoon op het strand kunt zitten en kijken naar de golven die het strand naderen en voorzichtig of net te groot het land betasten. Hoe ze gewoon komen en gaan. Hoe ze die lagen schikken en herschikken, zonder ooit de zee los te laten. Hoe je gewoon kunt zitten kijken. Hoe je alles ziet, hoe je niet elders en toen bent. Hoe je in dit veranderende hier kunt blijven.

(De mooie gedachte dat mensen zien wat je aan het doen bent.)

Het verdriet beweegt in je lichaam. En het is wel goed.

Op een of andere manier raak je de aarde zachtjes aan, in kleine stapjes, als danspasjes. Misschien ben je daar klaar voor.

(Een vriendin die je zei dat het helen begonnen is, en hoe je heel even verward was.)

Misschien zie je de zwaarte beter als je traag kijkt, misschien laat ze zich onthullen in afwezigheid. Er is zo eindeloos veel verdriet, zie je. En het is, gewoon.

De woorden leggen de dingen voor je neer. Ze geven je de beelden. Ze tonen je waar de bedding voor je adem is.

(Ondertussen speelt de accordeon rustig verder. Die muziek is een plek waar je elke keer opnieuw naar terug kunt keren. Iets dat blijft. Die heldere kamer.)

De adem verandert je lichaam. Er gebeuren dingen.

(Soms vraag je je af hoe de jaren werken. Misschien is het gewoon het getij. Misschien heb je elke eb, elke vloed nodig, om je huid te begrijpen. Iets als het aanvaarden van geduld, ongekozen. En het besef dat je zo de zee kunt zien, en de zee in je huid.)

Als je zo naar de nachten kijkt, zie je hoe ze veranderen.

Iets wordt lichter, al weet je nog niet helemaal hoe dat werkt.

(Je zou iemand kunnen vragen om naast je te komen zitten, in het water.)

Misschien willen de dingen zeggen dat je een plek geworden bent.

Geen opmerkingen: