16 augustus 2020

Hamnet

Een wondermooi en hartverscheurend boek over een groot verlies en hoe mensen daarmee omgaan. Een boek dat een verhaal dat ongezien bleef naar voor haalt, en bijna letterlijk tastbaar maakt. Een boek in een wonderlijke, bijna bezwerende taal. De Iers-Britse schrijfster Maggie O’Farrell schreef met Hamnet een heel bijzonder boek dat diep onder je huid kruipt.

Je zou kunnen zeggen dat Hamnet gaat over de zoon van William Shakespeare, die stierf in 1596 toen hij elf was. Hamnet was de helft van een tweeling. Dat zou een te eenvoudige samenvatting zijn en het boek helemaal geen recht doen. De wereld kent Shakespeare, kent zijn officiële geschiedenis. We weten echter relatief weinig over zijn gezin en een van de meest ingrijpende gebeurtenissen uit zijn leven – de dood van zijn zoon – lijkt geheel afwezig in het beeld dat we van hem hebben. Dat hij enkele jaren na de dood van Hamnet zijn beroemde toneelstuk Hamlet schreef, roept alleszins interessante vragen op. In die tijd was er als naam eigenlijk geen verschil tussen Hamnet en Hamlet. 

In het boek wordt William Shakespeare nergens bij naam genoemd. Als lezer kun je de lege plekken zelf wel invullen. Het verhaal wordt vooral gezien door de ogen van zijn vrouw Agnes. We kennen haar als Anne Hathaway, maar haar werkelijke naam was waarschijnlijk Agnes. Het verhaal speelt voornamelijk in Stratford-upon-Avon. Londen is een stad in de verte.

In het eerste deel van het boek zijn er twee lijnen die in afwisselende hoofdstukken naar elkaar toe bewegen. De ene lijn begint bij Hamnet, die in paniek door het huis loopt, op zoek naar hulp voor zijn tweelingzusje Judith. William en Agnes wonen met hun drie kinderen (naast Hamnet en Judith nog hun oudere zusje Susanna) in een aanbouw naast het huis van zijn vader, een producent van handschoenen. William is op dat moment in Londen, waar hij meestal werkt. De verteller kijkt van boven toe, komt soms tussen, en kondigt de tragedie aan. Allerlei motieven, zoals de verwijzing naar een geest, zouden mogelijk bruggetjes kunnen zijn naar de stukken van William (die op zich niet genoemd worden, behalve Hamlet dan). Je bent als lezer meteen midden in de concrete wereld van die mensen. Het is alsof je het huis voor je kunt zien, alsof je alles kunt ruiken, alsof je de geluiden hoort.

De andere lijn vertelt wat er aan dat moment voorafging. William komt uit een moeilijke gezinssituatie. Zijn vader probeert het hoofd boven water te houden, kreeg een zware knauw in zijn reputatie. William moet voor het gezin wat bijverdienen door Latijnse les te geven in een boerengezin. Daar leert hij Agnes kennen. Zij is enkele jaren ouder dan hij. In dat gezin is zij een stiefdochter. Agnes heeft via haar echte moeder een diepere kennis van de natuur, het bos en van geneeskrachtige kruiden. Het is alsof ze contact heeft met een andere, diepere werkelijkheid. Ze ziet dingen die anderen niet zien. Agnes wordt zwanger, ze gaan trouwen. Ze trekken in bij de vader van William en krijgen drie kinderen. Terwijl hij in Londen zijn stukken schrijft en opvoert met zijn gezelschap is zij een soort medicijnvrouw die mensen helpt met allerlei gezondheidsproblemen.

Het tweede deel gaat over wat er gebeurt na de dood van Hamnet en dat tot aan de opvoering van Hamlet. 

Hamnet is een heel lichamelijk boek. O’Farrell schrijft in een heel mooie, beweeglijke en zinnelijke taal. De manier waarop ze haar verteller gebruikt en in- en uitzoomt geeft er een extra laag aan. Zoals je in een theater soms het theater zelf ziet, en later zodanig in het verhaal zit dat je vergeet wat de conventies zijn. Als lezer kijk je vanuit verschillende personages, maar vooral vanuit Agnes, en dat maakt het boek zo sterk. Met haar beweeg je als lezer op de grens tussen de waarneembare werkelijkheid en die andere die zij lijkt aan te voelen en dat geeft een bepaald soort licht aan het verhaal. De ingrijpende gebeurtenissen in het verhaal ervaar je vanuit haar lichaam. De geboortes van de kinderen worden heel intens beschreven. En de lange en intense scène waarin ze zorgt voor het lichaam van haar dode zoon is verstillend mooi en werkelijk hartverscheurend. Ook heel erg aangrijpend is de diepe liefde tussen Hamnet en Judith. Het intense verdriet van de dood van de jongen werkt nog lang door, tussen Agnes en William, en tussen Agnes en haar dochters. 

Er zijn veel mooie spiegeleffecten in het boek. William is in de verte bezig aan zijn grote toneelstukken, waarin diepmenselijke emoties worden opgevoerd in kunstige woorden. Maar als lezer zit je hier, heel dichtbij, bijna tastbaar, in het leven van alledag van gewone mensen. De tragedie is intens. William lijkt bijna de afwezige, bewust ver weg van zijn gezin. Het laatste hoofdstuk verandert dat beeld, op een heel aangrijpende manier. Verschillende geesten waren rond en zeggen iets over hoe mensen op hun manier omgaan met verdriet en hoe ze uit liefde andermans plaats willen innemen.

Hamnet is een heel erg mooi diepmenselijk boek. Maggie O’Farrell schrijft virtuoos en lenig. In allerlei kleine details haalt ze een hele wereld aanraakbaar dichtbij. Ze doet dat op een heel zinnelijke manier. En ook al is haar verhaal grotendeels fictie, je bent als lezer blij en dankbaar dat je een hele wereld mocht zien die meestal uit beeld blijft wanneer men het heeft over de grote schrijver. Heel erg de moeite.

Geen opmerkingen: