09 augustus 2020

Waar het zich traag neerlegt

De hand beweegt niet.

Er zijn geen zinnen.

Iets tintelt in je rug.

De adem wacht op het indalen.

Er was een dans, niet meer dan een lange beweging.

Er was het zitten op de mat.

De energie volgen.

Je zou aan de oever kunnen zitten.

De rivier weet alles, maar zegt niets.

Misschien trekt iets zich terug.

Je kijkt.

Je was er al.

Je zegt niets.

Het water maakte alles zacht.

Dat weet je nog.

Het huis wachtte geduldig.

Je rug legde zich neer.

Je rug beschermt je.

Je had geen zin om weer te vertrekken naar buiten.

Misschien is het niet aan je ogen te zien.

Je legt de dingen op hun plaats.

Zorgvuldig.

Misschien is er een plek waar je kunt blijven.

De varens weten het.

Er gebeurt iets met je huid.

Het uur van de dag.

Je wist het al, misschien.

Je kijkt.

De fragmenten waren aan het bewegen.

Nu is er deze stilte.

Aan de andere kant zal de wind er nog zijn.

Misschien wist je het al.

Iemand zegt je dat het geregend heeft.

Je had al de herinnering aan een plas gezien.

Er zijn weinig woorden aan deze kant.

Iets is zo groot, het is niet anders.

Er zijn geen zinnen, voor nu.

Je hoort woorden, uitgesproken in je hoofd.

Je kijkt.

Het is even genoeg, voor nu.

Geen opmerkingen: