01 november 2020

Fietsen in de regen en de wind


Het blijft een raadsel waarom de wind tegen mee lijkt te draaien. Misschien heeft de kosmos een plan met jou?

Geheel analoog fietsen is best wel stoer. Zegt een van je innerlijke stemmen tegen een andere die luidop aan het dromen was van voor heel even zomaar een elektrische fiets, alleen dan als er tegenwind is, en regen, of zo.

Dat ene stuk van de route (en eigenlijk ook wel dat andere) ziet er met de wind en de regen en de algehele grijsheid zo droef uit. De herfst kan niets verzachten.

Nadenken over de liefde. Iets over onvermogen. Iets over de plek die je wel of niet mag zijn. 

De broek wordt langzaam nat. Het is blijkbaar malse regen. Dat woord mals heeft je altijd wel gefascineerd. Wat is eigenlijk het woord voor het andere, dat niet mals is? Verlangt malse regen naar harde regen, of omgekeerd?

Nadenken over verlangen. Wat zou dat ene beeld willen zeggen?

Die gsm in je broekzak, zou die nat kunnen worden? Moet je die dan niet ergens anders steken? Dan moet je daar wel voor stoppen. Je hebt geen zin om te stoppen. (Interne dialoog, over allerlei ethische dilemma’s.) Je stopt, verplaatst de gsm naar een andere plek, met grotere droogtegarantie.

Andermaal vaststellen dat je niets begrijpt van Halloween. Ook dat zal aan jou liggen.

Die ene mevrouw loopt net iets sierlijker dan die andere. 

Sommige huizen zijn wel echt heel erg lelijk.

Een huis passeren waar iemand woont die je kent. Warme glimlach in de regen en de wind.

Ergens in je lichaam huist er een middagdutverlangen XL.

Die ene meneer fietst wel heel erg traag, eigenlijk.

Kijken naar gedachten die er niet zijn.

Straks ook koffie. En misschien wel een stukje chocolade. (Normaal is dat voor ’s avonds, maar misschien kan het chocolademoment zomaar vervroegd worden. Decadent. Je vraagt advies aan de kosmos. De kosmos lacht, en vraagt of je haar enkel voor echt belangwekkende kwesties zou willen storen. Je legt haar uit dat de chocoladevraag enkel een soort glijmiddel is om te vragen wat het plan is dat de kosmos met jou heeft. De kosmos glimlacht veelbetekenend en zwijgt.)

In het plan van de kosmos komt een koopzondag trouwens niet voor.

Nadenken over wat je handen zouden willen. (Die ene stem zegt dat je hoofd dit zal willen, terwijl je lichaam aan iets anders denkt. De andere stem wijst de vorige erop dat het hoofd ook een deel van het lichaam is, en dat het dus geen goed idee is om te blijven spreken over het hoofd en het lichaam. De ene stem zucht en zegt dat het – gezien de wind en de regen – toch niet nodig is om altijd 100% politiek correct te zijn in de innerlijke dialoog. De andere stem vindt regen en wind een flauw excuus en zal daarbij ongetwijfeld denken aan een of andere categorische imperatief. En zo gaat dat nog een tijdje door.)

Het paaltje met de knop om het verkeerslicht op groen te krijgen voor de fietsers. Er staat op dat je met je elleboog op die knop moet duwen. Je beschikt over een relatief spitse en scherpe elleboog, maar het zou toch een beetje moeilijk zijn, denk je.

Mannen op mountainbikes roepen hard tegen elkaar, ook al staan ze dicht bij elkaar.

Nadenken over het zondagsverdriet dat zomaar op een zaterdag kwam. Misschien komt het in een verlengd weekend op een maandag.

Zien dat je bijna thuis bent. Na de herinrichting van dat ene kruispunt ben je niet meer zo zeker dat dat de plek zal worden waar je ooit zult verongelukken op de fiets. Er is een kans dat je dus nog lang genoeg zult leven om de wijsheid te bereiken.

In de parkeergarage er tegenop zien om je fiets aan die haak te hangen. Je broek is ondertussen helemaal nat, je muts ook.

Nadenken over de zwaarte van regen.

Weer binnen. Het huis fluistert je iets toe.