31 januari 2021

Rimpels


Een beetje gaar na een lange werkdag en nog een videovergadering. Je lichaam heeft geen zin zich in de nacht neer te leggen. Wachten in etappes.

De vertaling op het scherm zien floepen van een tekst die je zelf schreef. De vertaling lijkt beter dan een tekst die je zelf zou hebben kunnen schrijven. Of zoiets.

In een droom duikt die ene fotosessie op die je ooit zou doen.

Je afvragen of de man die je in de spiegel ziet een karakterkop heeft.

De nieuwe sjaal is heel erg lekker.

Je krijgt vriendschapsverzoeken van mevrouwen met rare namen. Om een of andere reden blijken ze in het bezit te zijn van grote borsten en decolletés met reële inkijkmogelijkheden. Ze geven aan te beschikken over specifieke competenties. Gelukkig ben je saai.

Bij het opruimen van de woning van je moeder heb je een doos meegenomen met genoeg potloden voor je drie volgende levens. Je begint er meteen aan. Of je in die drie levens die twintig gommetjes op zult krijgen is niet met een aanvaardbare foutenmarge te voorspellen.

Je stelt vast dat je een lijstje hebt met goede voornemens. Het leven wordt spannend. (Je licht voor alle zekerheid alvast enkele mensen in van je meest spannende plan. Zodat zij nu al proactief kunnen beginnen lachen. Omdat eindelijk.)

Je begint dapper je boekenkast uit te ruimen. Je hebt je daar wekenlang mentaal op voorbereid door intensieve meditatiesessies. Je laadt een hele bak vol en zet die op je fiets. Aangekomen bij de tweedehandswinkel stel je vast dat er een structureel probleem is op het vlak van het vermijden dat je je belachelijk gaat maken. Normaal stap je af met een soepele zwier van je been achter je zadel. Je beseft dat dat met die bak niet zal gaan, waardoor je been vast zal haken en je met de hele constructie tegen de grond zult kegelen. Je schuifelt subtiel naar de overkant van de straat, waar je de fiets tegen een muur kunt zetten en je op enigszins lullige wijze je been over de fietsbuis kunt trekken zonder dat de fiets omvalt. Ze zijn heel blij met de boeken. (De volgende keer niet meer met een bak komen, maar met een zak die netjes in je fietstas past, spreek je af met jezelf. Elke dag is een uitnodiging tot zelfopvoeding.)

Lekker in de trein. En hoe gelukkig je daar kunt zijn.

Je houdt van die diepe bas in die nieuwe radio. (De bas raakt ergens iets aan in je lichaam. Zo is het altijd geweest.)

Het ritueel van het schrijven van het gedichtje voor gedichtendag.

Vaststellen dat je alle achterstand van voor de kerstvakantie weer hebt ingehaald. Brede glimlach.

Die avond nog dat stukje schrijven. Je had beloofd het die dag af te hebben. (De hele dag leek het alsof er twee ideeën naar je toe kwamen. Uiteindelijk schuiven ze allebei in je tekstje. Met kleine woorden probeer je grote dingen te zeggen.)

Je stoot toevallig op een serie die je niet kende. Je kijkt met open mond naar die drie acteurs. Ze zijn zo goed. (En die ene is zo mooi. Waar ken je haar van?)

Doodmoe zijn maar toch nog proberen op te blijven, even. Als een soort verzet tegen de tijd.

De buschauffeur is duidelijk een fan van André Hazes. (Senior.)

De mevrouw op het containerpark legt je rustig uit hoe de dingen werken. Je denkt dat je het begrepen hebt. Helemaal zeker ben je niet.

Het lijkt jaren geleden dat je die andere kant van het dorp nog zag.

De trein terug naar huis is behoorlijk vol. Het lijkt alsof de helft van de mensen in de trein is gaan shoppen in de grote stad. Ze hebben telkens gemiddeld vier tassen bij zich. (Waarschijnlijk is die indruk lichtjes overdreven. Misschien is het maar 47%.)

Je kijkt naar de boekvoorstelling. Iets ontroert je diep.

Een fijne wandeling. Je voelt je thuis in het gesprek.

Wat je al vermoedde, blijkt ook te kloppen. Dat kun je zien aan het kaartje dat bij de lift hangt. De bovenbuurvrouw heeft een kindje gekregen. Je gaat een briefje hangen onder het kaartje. JIPPIE!

Tussendoor stukjes zien van de Bachconcertjes. Telkens enkele preludes en fuga’s.

Het jongetje met zijn step met flikkerlichtjes op de wielen rijdt heen en weer over het plein. Zijn mama durft het blijkbaar nog niet aan om hem meer dan twee meter los te laten. Waardoor ze de hele tijd achter hem mee moet lopen. Heen en weer. Hij lijkt niet echt moe te worden.

Je kijkt naar de regen.

Geen opmerkingen: