30 september 2021

Nachtwensen


Dat wat je dacht en voelde, dat wat zich herinnerde, het doet er enkele dagen over om de beelden en de woorden te naderen. Misttijd. Misthuid. En langzaam laten de lijnen zich zien.

Je zou iets willen beschermen. Je zou iemand willen beschermen. Je ziet het gewicht van de tijd. (Je zou het haar moeten kunnen vertellen.)

Het is ook mooi, hoe de dingen zich laten zien. Met je lichaam van hier en nu.

(Je zou haar moeten vertellen, over het jongetje.)

Je kijkt naar een nieuwe aflevering van die serie. Hoe je zo dicht op hun huid kunt zitten. Hoe je iets van hun liefde kunt zien, iets van hun pijn. Hoe ze om elkaar heen dansen, hoe ze nog steeds iets aan elkaar willen laten zien, hoe ze verlangen, en niet.

Nachtonrust. Als een uitgestelde echo.

Je zou je naar de andere huidkant willen ademen, je moet wachten.

Ook daar kun je naar kijken.

Ergens doorheen de dag. Iets kantelt nog niet in zichzelf. Bijna.

Je hoort haar aan de telefoon. Je hoort de verhalen. (Iets wil vechten, in de wind gaan staan.) Je kijkt. O ja, wat je nog wilde vertellen. Je vertelt over het jongetje. Waar het nu is, en hoe het ermee gaat.

Een avondvergadering. En nog verhalen nadien. Het voelt goed dat je kunt vertellen, de vertrouwdheid. Jullie twee hebben al zoveel leven samen gedeeld, in dit soort gesprekken, denk je. Terug thuis is het alsof er te weinig huidreserve over is. (Je zou enkele uren lege tijd tussen dat moment en middernacht willen kunnen maken, om dan heel traag de nacht in te kunnen glijden. Het loopt anders.)

De nacht is kort. Als een huidfile.

Je fietst door de ochtend. Je kijkt naar alle bewegingen.

Beelden schuiven door je heen. Dierbaren aan wie je denkt, ze komen een voor een in je langs.

Je wacht op je koffieafspraak. Je kijkt naar de jonge mensen die gretig op weg zijn. Soms soepel en verend, soms een beetje uit balans precies, soms aandacht vragend voor de lijnen in hun lichaam, soms alles verbergend, soms afwezig, soms luid en breed in de ruimte, soms met veel honger in hun ogen, soms met een lichte onderhuidse angst.

Je ziet alles, besef je.

Je denkt aan chocolade.

De rituelen van de avond.

Het is stil buiten, in de nacht. Je denkt aan wensen. Wat je zou wensen als je elke dag een wens mocht doen. (Het lijkt een spelletje van vroeger. Het kantelt nu ineens je nacht binnen.) Je ziet je wensen.

Ze blijven nog bij je tot in de volgende dag.

Je denkt nog aan een doos, een strik. En aan iets. Dat is het. Iets.

De trein vertrekt van een ander perron. De kranten zijn zacht. Je huid tintelt.

Gezichten in de winkelstraat. Welke beelden zou je nog toevoegen?

Het boek dat je zocht, is er nog.
Het huis fluistert je iets toe, zodra je binnenkomt. Het is goed. De beelden vloeien in je huid.

Je kijkt naar de rijst die kookt. (Je denkt aan iemand, hoe je het haar uitlegde. Waar zijn die beelden naartoe gegaan. Ze zijn niet verloren, denk je.)

Welke nacht zal je dragen?

Geen opmerkingen: