17 december 2022

Een oog


(Sommigen zeggen dat het bijna kerstvakantie is. In je hoofd is dat nog heel ver weg, dat helpt een beetje. Ondertussen streep je naarstig dingetjes door op je lange lijstje.)

Je zit rustig te werken. De anderen werken thuis. De poetsmevrouw komt zoals elke dag zingend binnen en groet je met een brede glimlach. De dingen lijken overzichtelijk.

Die avond, op weg naar een vergadering, in de trein. In een schriftje maak je je voorbereiding. (Om een of andere reden ben je steeds bang dat je niet genoeg goede voorstellen zult hebben, wat dan telkens een lange lijst oplevert.) Je leest verder in je boek.

De weg terug, een mooi gesprek. Iemand zit te breien. Het is mooi hoe ze dat kan, hoe ze beweegt met haar vingers.

Een andere dag.

(Je verlangt ook wel een beetje naar nietsigheid, denk je op een onbewaakt moment. Het gaat weer over, door iets.)

Op weg naar het station zie je de vrouw. Ze loopt een beetje voorovergebogen naast haar man, ze lijkt een beetje angstig. Ze heeft een blauw oog. Je ziet dat zij ziet dat jij het gezien hebt.

Die avond. De zanger op het podium heeft met iets in zijn hand gesneden en vraagt een pleister. De man in de coulissen komt een nummer later met een grote pleister. Het concert gaat verder. Mensen die elkaar bekijken, van het ene naar het andere appartement, en levens bedenken bij wat ze zien. Daarover vertellen de liedjes. Hij is weer anders dan alle vorige keren, denk je. Je kijkt uit naar dat ene liedje.

Die nacht zie je iemand in je droom die je al heel lang niet meer zag. Hoe zou het met haar zijn?

Een andere dag. Je ligt op de tafel bij de kinesiste, zoals elke week. Je blijft oefenen in alleen maar je spieren zijn. (Soms passen de stukken van je lichaam in elkaar, soms niet, denk je.)

Die avond zit je weer in de schouwburg. Iemand wordt gevierd. Je vraagt aan de mevrouw op welke kleur rij je moet zitten. Je bent goed omringd daar. Er is nog tijd voor observaties. (Op latere leeftijd ineens je haar beginnen kleuren is een suboptimaal idee, qua glamoureuze uitstraling.) (Grijze haren zijn netjes verspreid over het hele lichaam.)

De vrouw in de serie, die je nog net voor het slapen bekijkt. Met haar in de buurt zou je niets kunnen overkomen, denk je. (Je bent heel moe, en hebt eigenlijk geen zin om te gaan slapen. Je doet het wel.)

De volgende ochtend. De tandarts zegt dat je nog steeds stabiel bent. Je houdt stand in de tijd, blijkbaar. Daarna begint ze aan het verwijderen van de tandsteen. Je blijkt ineens veel meer tandrandjes te hebben waar dat licht snerpende ding zich in kan wringen dan je dacht.

De treinen zijn te laat en te kort, het wordt een dagelijks ritueel.

In de digitale vergadering. De staatssecretaris geeft zijn toelichting vanuit de auto. Zijn medewerkers spreken hem telkens met de voornaam aan en nemen dan de presentatie over.

Die avond. Het is eindelijk gelukt om met een vriendin af te spreken voor een etentje voor haar verjaardag. Een mooi gesprek. En chocoladetaart als dessert. (Je doet steeds je best om te twijfelen, doet alsof je ook van een andere taart een stuk zou willen, om dan toch weer uit te komen bij de chocoladetaart. Rituelen zijn belangrijk.)

De volgende ochtend. De dokter neemt je bloed. (Ook die controle wilde je nog voor het einde van het jaar, alsof je alles netjes op een rijtje wilde hebben.)

De trein zit vol met syndicalisten, netjes per kleur gesorteerd. Ze zijn op weg naar hun betoging. Samen met een vrouw kun je toch nog een plekje vinden, net naast de deur. Het is er lekker warm. Het is een klein stil plekje, naast het lawaai van iets verder in de wagon.

Die avond. Een kleine vergadering, met mensen die je dierbaar zijn. Je hoort verhalen die je raken. Je beseft dat je soms nog zo weinig weet van wie je nabij is. Je voelt je een beetje klein.

De volgende ochtend. De mevrouw in de winkel is blij je te zien.

Je fietst door de stad om de folders te bezorgen. Lekker fris lijkt een adequate omschrijving te zijn.

Bij de vergadering die middag kijk je naar jezelf. Je ziet iets van wie je bent in de tijd.

Je fietst door de stad, je wilt haar nog even zien dansen, met die groep. Ze dansen door de bibliotheek, als in trage golven die soms ineens beginnen te schuimen. Twee grote meiden komen even langs voor een knuffel. Iets maakt je gelukkig. Daar gewoon staan, en kijken, je zou erin kunnen verdwijnen, denk je. (Maar er zijn straks nog zoveel folders te doen.)

Eindelijk terug thuis. Het mag warm worden, denk je. Nietserig warm.

Geen opmerkingen: