09 december 2022

Oude handen


Het decembergevoel overvalt je een beetje. Het besef dat het zo ongemerkt bijna december geworden is, ineens. Mensen zijn al bezig met kerstbomen, blijkbaar. (In je hoofd is het nog eindeloos ver, je durft de dagen niet te tellen.) En al die dingen die nog moeten gebeuren net voor. Misschien ben je ook een heel klein beetje moe, verlang je naar winteren, een heel klein beetje.

En tegelijk is er dat verwarrende besef dat de dagen snel weer langer zullen gaan worden, en dat je misschien onvoldoende voorbereid bent om dat in volle besef te voelen, dat moment waar het kantelt. (Zo is het elk jaar weer, en elke keer komt het ook wel goed. Misschien is verwarring een goed concept.)

Je zoekt een plekje met plaats genoeg in de trein, alsof je zo trager de week in kunt glijden.

Je hebt je mentaal voorbereid op die ene vergadering. Het was misschien niet nodig, denk je nadien. (Misschien wil je je kinderen beschermen.)

(Er zijn net te veel dingen in de week die moeten gebeuren, er zijn net te weinig lege plekken, denk je.)

Op weg naar huis. Het collectieve slenteren in de winkelstraat maakt je rusteloos. En verdrietig, al weet je niet helemaal zeker waarom.

Even bijpraten met je zus aan de telefoon. Je probeert iets uit te leggen, je lijkt te stotteren, verlegen.

Een andere dag. Er is een ritme in de koude ochtend. Je kunt je een beetje uit handen geven, en kijken naar hoe je door de stad loopt. Alsof er alleen die beweging is.

De vergadering. Ze haalt je op aan het onthaal. Je bent blij haar te zien. (Je wilt eigenlijk gewoon ook alle verhalen horen, maar er moet gewerkt worden.)

Die avond, de trein naar die andere stad, voor de volgende vergadering. Je hebt alles netjes voorbereid, zo wil je het. (Je wilt dat het voor hen goed voelt, dat de dingen goed lopen.)

(Het lukt niet helemaal om je uit handen te geven aan de nacht.)

Een andere dag. Je oefent in zachte toetsaanslagen. Als aanwezigheid.

Een namiddagdipje. Iets van de Sint helpt goed.

Die avond. Je loopt van de ene naar de andere vergadering, even in dat niemandsland, in die honderd meter. (Iets blijft in je hoofd malen, je bent een beetje ongerust.) Je komt uitgebreid tussen, op dat ene punt. (Soms schrik je van je eigen verontwaardiging. Misschien is het wel goed, dat wat je daar voelt, die stroom.)

Nadien heb je nog een afwas te doen. Het aanrecht moet leeg zijn voor de nacht. (Als een ankerpunt.)

Een andere dag. Na de vergadering verhuis je de grote bakken met de planten. Je zit op de grond om alle dorre bladeren eruit te halen. Ze glimlachen naar je. Iets glimlacht.

Het scherm van je telefoon doet het ineens niet meer. Het blijft zelfbewust en soeverein donker. (Je bent niet zo goed in dingen die stukgaan, denk je. Alsof iets je verlaat of zo.) Iets moet door je heen bewegen, alleen zo kan het.

De meneer in de winkel ziet dat het apparaat nog in garantie is. Het mag op reis.

Thuis zoek je je oude kleine telefoon. Je handen herinneren zich het gevoel nog, hoe het was. (Je weet niet helemaal zeker of je je nu meer onbereikbaar of vrijer voelt.) Het apparaat is zo stil. Het is rustig aanwezig, bescheiden. Er is nog een lijntje, dat is goed.

(Het wachten na het verlaten. De dingen komen terug naar jou, voel je. Je hebt het toch gewoon gedaan, zeg je. Je bent hier.)

Ergens in de nacht schiet je wakker uit een nachtmerrie. Iets over willen hebben, en jouw kramp.
(Je kijkt naar jezelf, probeert je huid uit elkaar te leggen.)

In de ochtend, in de trein. De twee mensen tegenover je spreken Spaans. Hun woorden klinken mooi en zorgvuldig. De man is een heel stuk jonger dan jij. Maar zijn handen lijken zo oud. Je blijft kijken. Het heeft iets onheilspellends, al weet je niet waarom je dat denkt.

Je stuurt een berichtje over de oceaan.

De vergadering. Je hebt alles netjes voorbereid. Ze zijn er bijna allemaal. (Je ziet in je hoofd de plek waar je met hen naartoe wilt, de plek in deze plek. Het lukt.) Dat het weer voorbij is, dat het weer gelukt is voor dit jaar, het maakt je gelukkig.

Nog snel de weekendboodschappen. (Het lijkt bijna ontrouw, die niet op je vaste ochtendmoment te doen. Misschien vindt de kosmos dat niet zo erg.)

Weer thuis laat iets los. Misschien een traag verdriet.

Geen opmerkingen: