04 december 2022

Naar een plek in de tijd


Soms zie je de tijd als een grote ruimte. Je kunt proberen rusteloos nergens te zijn. Je kunt proberen niet te zien hoe de tijd je vooruit duwt. En soms is het alsof je een plek moet innemen.

Eens je daar staat, sta je niet meer ergens anders. Misschien is het een vorm van aanvaarden, misschien is het niet meer dan ademen.

Je bent in het hier en nu. Je lichaam is in dit hier en nu. Het draagt de tijd in zich, maar het is niet meer daar, het is hier. Je ziet het in de spiegel. Het heeft zich neergelegd in de tijd.

Soms weet je dat er geen alternatief is voor teder verzet. Het te zijn hebben. Geworpen, om elke dag opnieuw geboren te worden in het handelen. En er is de dans, in dat. Dat je zult blijven dansen, je vraagt aan de tijd om je dat te geven.

Er is een wereld daar, waar de kinderen zijn, en hun ouders, die ook kinderen zijn. Er is hun ritme. Je ziet hoe ze het dragen, en hoe het ritme hen draagt. En je kijkt, je mag kijken. Maar je bent hier, voor altijd.

Er is een vrede in dit nu. Je kunt kijken en zien waar het jongetje is, en het is goed. Het heeft iets geheeld. Je bent hier.

Je hebt iets geleerd over de grenzen, en het is goed.

En er is dat gewicht, en je verlangen om vloeibaar te zijn, daar in de stroom. En er is gewoon kijken naar de rivier die voorbij gaat, en blijft.

Je weet nooit wie je bent in het leven van een ander. Misschien hoort het bij die plek. Dat je gewoon blijft oefenen in niet weten.

Soms moet je even alleen maar ademen, wetend hoeveel verandering er nog komt. Je wilt het blijven zien, in wat verandert, je huid blijven voelen.

En soms wil je alleen maar mogen zitten, al is het maar voor even. Soms wil je dat iemand dat moment zou zien, en dan iets zegt, al is het maar voor even.

Soms weet je niet wat er blijft, van de liefde die was. Soms weet je niet waar in de tijd de verhalen zijn.

En eens je hier bent, is het gemakkelijker, soms, om met mededogen te kijken naar wie je was, naar wie je was zonder wat er had kunnen zijn. Om hier te kunnen zijn, moest je voorbij iets. Het is zacht.

En dat wat je dicht bij je wilde houden, het hoeft niet allemaal te blijven, denk je. Iets van de anderen was misschien alleen iets van jou.

Daar op die plek, zit je in de hoek van de kamer. Je kijkt naar het licht, naar de planten. Je luistert naar de muziek. Je streelt de stapel boeken. Misschien is alles er al.

Misschien moet je binnen zijn, om buiten te kunnen gaan, telkens weer. Misschien heb je de wind buiten nodig, om binnen te mogen zijn.

Misschien hoef je niet te weten hoe het zal zijn met de pijn. Misschien hoef je alleen te denken aan het water.

Je weet niet wat de plek je zegt over het uit handen geven. Misschien is dat het antwoord, in de tijd.
Misschien mag al het falen zich neerleggen in die plek, als een trage rimpel in het landschap.

Soms ben je moe, soms voel je je lichter. Soms is het gemakkelijker de woorden te zeggen die anders ongezegd zouden blijven, in een ooit dat plekloos is.

Misschien is dat de oefening van het leven, elke dag opnieuw naar die plek gaan waar je die dag naartoe te gaan hebt. Misschien kan die trage dans je naar huis brengen.

Geen opmerkingen: