27 juli 2008

Adem


‘Kijk, als ik hier zo mijn hand leg, dan kun je de adem zien. En als ik lang genoeg blijf zitten, zal mijn adem helemaal gelijk lopen met de jouwe.’
‘Ik denk dat dat nu al zo is. Laat me eens voelen.’
‘Het is raar, ik besefte pas onlangs dat die hele adem, in en uit, eigenlijk doorheen alles loopt. Mensen en dieren en planten. Door het feit dat ze in- en uitademen kunnen ze blijven ademen. We zijn eigenlijk een deel van een grote adem.’
‘Als we nu lang genoeg zouden wachten, en heel aandachtig zijn, dan kunnen we misschien die grote adem horen.’
‘Misschien zijn mensen wel als de zee, die kun je ook in een schelp horen.’
‘Een schelp te zijn, het is een bestemming in het leven…’
‘Als je kijkt naar de adem, is het alsof alle verwarring verdwijnt na een tijdje. Als ik me onrustig voel, dan is mijn lichaam in de war. Het lijkt dan alsof er de hele tijd mensen door mijn hoofd spoken.’
‘Ja, heb jij dat ook? Als je lang gewerkt hebt, en daarbij het gevoel had dat je helemaal rustig was, alles onder controle. En als je dan gaat liggen aan het einde van de dag, dan komt ineens de hele cavalerie door je hoofd.’
‘Ja, dat heb ik ook. Je kunt je dan concentreren op iets. Ik denk dan soms aan kleuren. Ik probeer dan kleur per kleur te denken. Eerst dingen in die kleur, tot uiteindelijk alleen de kleur zelf nog over blijft.’
‘Beter dan schapen alleszins.’
‘Ja, beter dan schapen. Maar de adem gaat ook. Gewoon kijken, en al het andere wegschuiven. Vriendelijk en zonder dwang. En na een tijd zie je alleen die adem nog.’
‘Ik heb het al eens geprobeerd, maar het lukte me niet zo goed.’
‘Dat is niet erg. In principe lukt het nooit, of lukt het soms of lukt het altijd, het maakt niet uit. Je begint gewoon elke keer opnieuw. Dan is het nooit een opgave. Je kunt het nooit kunnen, maar je kunt het ook nooit niet kunnen.’
‘Als je dat vertelt, zijn je ogen anders, en je stem ook.’
‘Ja? Is dat zo? Dat zou goed zijn. Ik heb ontdekt dat het nog gemakkelijker is om naar de adem van een ander te kijken. Dan is mijn hoofd veel sneller leeg.’
‘Dat begrijp ik. Op een bepaald moment lijkt het alsof jouw adem in het lichaam van die ander zit, en omgekeerd. Je vergeet jezelf.’
‘Niemand zijn, dat is tegelijk vol en leeg zijn. Je weet niet meer waar jij ophoudt en waar de ander begint.’
‘Het is een beetje zoals wanneer er een baby op jouw buik ligt. Dan kijk ik naar je, en zie hoe jullie twee in elkaar overvloeien. Je kijkt naar de baby, en de adem in jouw buik volgt het ritme van het kind, en het kind volgt jou. En als je dan praat, dan klinkt je stem zo diep. Daar houden ze van.’
‘Ja, dat is waar. Het is mooi hoe je dat vertelt. Ik wist niet dat je het gezien had.’
‘Natuurlijk zag ik dat.’
‘Wat ik ook graag doe, is kijken, naar jou of naar een ander die ik ken, alsof het de eerste keer is. Telkens opnieuw iets in je hoofd leeg maken. Een beetje zoals de adem in je hoofd. Geen gedachten toelaten, geen oordelen, geen ‘zie je wel’, geen ‘daar is dat weer’, maar alleen kijken. En dan zie je meer, en het voelt zoveel beter, en vrijer.’
‘Ben je dan nooit bang om verloren te lopen?’
‘Ik denk het niet. Op een of andere manier kun je zo minder bang zijn denk ik dan wanneer je dat niet deed.’
‘En heb je vandaag nog nieuwe dingen gezien?’
‘Ja hoor, wees maar gerust.’
‘Ik moet nu ineens aan mijn grootvader denken. Hij had de gave om steeds verwonderd te zijn. Een soort bewust naïef zijn, hoewel dat het verkeerde woord is. Als ik naar hem keek, had ik altijd de indruk dat hij daardoor meer zag, en dat het hem op een of andere manier gelukkig maakte.’
‘Ik denk dat je gelijk hebt. De tijd werkt wel tegen. Langs zoveel kanalen krijg je eigenlijk steeds de boodschap dat je cynisch moet zijn. Je zou sterk of succesvol zijn als je je niet laat raken door de dingen. Misschien voldoe je dan wel aan de norm, maar je bent zelf diegene die eronder lijdt.’
‘Hoor je dat?’
‘Wat?’
‘Het is de adem van de nacht.’

Geen opmerkingen: