12 februari 2009

Hoe blijf je


Hoe blijf je in een ander? Je zou het willen weten. Hoe nestelt jouw sediment zich in die ander? Misschien zijn er meer fragmenten van jezelf verspreid over zoveel anderen dan je zelf in je eigen plaatsverlangen kunt ontwaren. En misschien is dat wel goed zo, is dat de mooiste manier om te verdwijnen.

Je neemt iets wat ooit levend was. Was het een bloem, was het een dier, was het een mens, het maakt niet zoveel uit. Wezens die deel waren van wat groter was. Opgebouwd uit bouwstenen. Ingenieus met elkaar in eenklank, waardoor er iets nieuws ontstond. Iets wat gezien kon worden, beschreven. Iets of iemand waar je naartoe kon gaan. Zo lang het leven duurt. En als je het daarna op de grond legt, in het bos, dan doet de tijd de rest. Wat aan elkaar hing, valt weer uit elkaar, in de afzonderlijke stenen. En die gaan weer op weg. Ze verdwijnen in de grond, worden meegenomen door de wind of een ander wezen. Ze komen ergens terecht, transformeren, en zullen zoveel later ongemerkt in een ander wezen terecht gekomen zijn. Als op dat moment onmisbaar deel van dat geheel, onlosmakelijk verbonden. Zo lang het duurt.

Zo wil je wel verdwijnen in een ander. Misschien zag je bij die ene de mooiste glimlach ooit. Die veranderde je definitief. Jouw gelaat, jouw handen, jouw bewegingen, ze waren anders geworden. En die andere zag daardoor jou voor het eerst, en bleef kijken naar hoe je danste. En wilde bij je zijn, tot dat ook lukte. De warmte die daaruit ontstond mondde uit in een ander leven. Een leven dat er nooit was geweest zonder die glimlach. Een glimlach die er alleen maar was gekomen door iets anders, zoveel mensen eerder. Zo wil je wel verdwijnen. Steeds in beweging, steeds in verandering, maar nooit verloren.

Het is soms gemakkelijk om het je voor te stellen, maar moeilijker om het te geloven. Je kijkt naar die ander, en beseft dat het zou kunnen zijn dat je straks in haar of hem wegglijdt. Als een rivier die zichzelf uit handen geeft aan de zee.

Je kunt het denken, voor wie dicht bij je was, voor wie naast je zat, een groot stuk van je leven. Maar hoe zit het met al die anderen? Wie ben je ooit voor hen geweest? Dat een ander zegt: jij hebt de stroom van dit leven waarin ik ondergedompeld ben veranderd. Alles stroomde door, zoals het moest zijn, maar ergens onderweg is de stroom een heel klein beetje verlegd, en dat heb jij gedaan. Het is zoveel gemakkelijker om het bij je eigen stroom te zien, dan het te geloven bij die van een ander.

Het willen is al te veel misschien. Een rivier willen veranderen, het is al te veel misschien. Alleen maar je eigen rivier willen zijn is al genoeg. Willen herinnerd worden, het is misschien al te veel. Erop proberen te vertrouwen dat je, volledig uitgerafeld, verdwenen in een andere bloedbaan, stof van herinnering zou kunnen zijn, als het moment het zo kiest, dat is al genoeg.

De kinderen zijn het moeilijkst. Je kiest wie naast je zit. Je kiest met wie je een stukje van de weg zou willen lopen. Samen schuif je op in de tijd. Tot de kinderen zich bij hen voegen. En de tijd ook in een andere richting gaat. Het is een eer en een wonder. Hoe je hen ziet groeien, hoe je dat gewoon mag gadeslaan. Het maakt je klein en verlegen. Het is leven dat erbij aan groeit. Terwijl jij gewoon verder gaat. En je weet niet of en zo ja hoe je in hen zal blijven.

Wat vanzelfsprekend is, is toch ook moeilijk te geloven. Dat je blijft, ook in hen. Wat je bij jezelf zo gemakkelijk kunt begrijpen, kan ook zo moeilijk te vatten zijn bij een ander. Hoe dat komt, zal wel te verklaren zijn, maar dat geeft niet. Alsof het gewoon was, als een aarzelende regenbui ergens na de middag, die weer verdwijnt voor iemand het merkt, zo ben je gewoon in het verhaal binnengetreden. Het verhaal van een ander. Dat verhaal dat ooit zal samensmelten met andere verhalen, en zo opnieuw verdwijnen in de eeuwigheid waar het vandaan kwam.

Hoe blijf je in een ander? Soms zou je alle verhalen willen horen. Om iets van die fragmenten te begrijpen. Misschien besefte je nooit dat je dat kon zijn. Misschien zou je jezelf zo willen zien. Al die brokstukken, die evenveel jezelf zijn als het hoopje dat je zelf bij elkaar probeert te houden. En misschien zal je ze begrijpen. En misschien zal je vrede sluiten. En misschien zal je eindeloos ver weg, zo voor het eerst met jezelf samenvallen.

Geen opmerkingen: