01 juli 2010

Smeltverhalen

En je had je nog zo voorgenomen om nog eens een of andere diepzinnige belangwekkende beschouwing te schrijven, over de ecologische crisis of zo. Het zal nog even moeten wachten. De hersenen vervloeien iets te veel in elkaar, het zou aan de warmte kunnen liggen.

Smeltende impressies dan maar.

Zou het kunnen dat je minder weerstand hebt tegenover zomerse jurkjes en andere varianten van verbeelding niet uitsluitende kledingstukken, door de warmte dus? In minder warme omstandigheden kun je de disciplinerende mechanismen beter hun werk laten doen. Je kunt denken aan belangwekkende dingen, zoals de ecologische crisis natuurlijk, of de volgorde waarin de weekendboodschappen het best worden uitgevoerd. Vanaf een bepaalde temperatuur wordt dat moeilijker.

Goed op tijd voor het concert. Op de vierde rij zelfs. Met speciale kussentjes. Al blijken die niet erg dik te zijn, of zoiets. Altijd spannend om een van je grote helden in het echt te zien. En van zo dichtbij. Elke vinger op elke snaar is te zien. Hoe doet hij het, je begrijpt er niets van. Maar zo mooi… En zo onmiskenbaar. Je zou die stem, die hand uit duizenden herkennen. De avond valt heel langzaam. Het openluchttheater is een vriendelijke plek. De spanning in je lichaam, ergens ter hoogte van de nek, altijd aan het begin van zo’n concert, is ongemerkt weggegleden. Je doet je best om niet te rechtop te zitten, zodat de mensen achter je ook iets kunnen zien. Maar de man voor je denkt daar blijkbaar anders over, waardoor je schuin moet zitten om toch nog steeds elke vinger op elke snaar te kunnen zien, wat ook weer niet goed is voor die nek. Je denkt het even tussen het verdwijnen in de muziek. Laat maar zijn. Het wordt langzaam koel zelfs, de hitte heeft zich tussen de bomen teruggetrokken. Soms kijk je even rond, om te zien of iedereen wel zwijgt, iedereen zou moeten zwijgen, eigenlijk, denk je af en toe, als de muziek zo mooi is, of zoiets. Je was erbij, hoe heerlijk. Voorbij de nacht die volgt, blijven de liedjes in je hoofd bewegen.

Een van de te korte nachten. Je weet al niet meer welke. Net voor het bijna in slaap vallen is het heel even alsof er iemand naast je bed staat en voorover leunt. Een spook ongetwijfeld. In dit geval een met veel haar, dat wild in het rond lijkt te hangen. Je schrikt recht, en slaat in de lucht, of zoiets. Er is niets natuurlijk. Je doet een nieuwe poging om te slapen.

Een ochtend na een van die korte nachten. De man aan het scherm is op deskundige wijze, met alle details die erbij horen, de stand van zaken in de klimaatonderhandelingen aan het uitleggen. Met allerlei afkortingen en berekeningen en cijfers. Je hoofd lijkt te blokkeren. Te weinig geslapen, dat zal het zijn. Het hoofd komt langzaam terug, later die dag.

Een van de te korte nachten. Je hoort het trosje studenten op straat zitten praten. Ze hebben het goed daar. Ze maken net niet te veel lawaai. Het voelt goed. Alleen zijn als er anderen ergens in de buurt zijn is de betere variant van alleen zijn.

De trein, onderweg naar het concert. Na een tijdje in het ritme van het boek komen. En alles is rustig, alles is zoals het moet zijn. Dit zou bijna eindeloos kunnen duren. Tot je ineens ziet dat je al uit moet stappen.

Net daarvoor nog. Vertrekken naar het concert. Wat zul je allemaal in je rugzakje steken? Je moet nog snel iets te eten maken. De fles water staat al klaar. Maar wat als het toch echt fris zou worden? Neem je toch nog een extra truitje mee? En wat als het toch nog zou regenen? Neem je toch een klein jasje mee? Welke rampen zouden er nog allemaal kunnen voorvallen? Toch maar een stadsplan meenemen? Het komt uiteindelijk altijd wel in orde. Je ziet andere mensen kijken: wat heeft die allemaal meegenomen in zijn rugzakje. Dat denk je even.

Zou je sneller tot iets te overhalen zijn, in smeltende toestand? En wat zou er gebeuren dan?

Belangwekkende beschouwingen zouden er ook kunnen komen over de afkeer van het menselijk lichaam. De obsessie met het verwijderen van elke vorm van beharing, of een gelijkaardige obsessie bij sommigen met elke vorm van geur. Je staat klaar om het kruispunt over te steken. Je hebt net een douche genomen, wilt toch een beetje fris zijn als je op zo meteen onder handen zult worden genomen. Maar dat je het zelf bent, het is toch niet te vermijden. Het meisje naast je op de fiets denkt daar blijkbaar anders over. Terwijl ze even moet wachten wordt een heuse deospuitbus bovengehaald, die blijkbaar half wordt leeggespoten. De walmen komen in jouw richting. Het leven kan vermoeiend zijn, ’s ochtends om kwart voor acht aan het kruispunt, denk je nog. Je laat haar achter je en fietst lekker verder. Net hard genoeg om haar achter te laten, en net niet te hard, om ook weer niet te veel te zweten, vanzelfsprekend.

Geen opmerkingen: