22 oktober 2011

Een heheim

Een mooie wandeling in het bos. Er is zoveel in het bos. Het maakt je altijd een beetje klein, een beetje verlegen. Een beetje verloren, maar niet zichtbaar.

Je kunt altijd wegdwalen. Naar woorden die door je hoofd blijven gaan. I was born here and I’ll die here against my will / I know it looks like I’m moving, but I’m standing still / Every nerve in my body is so vacant and numb / I can’t even remember what it was I came here to get away from. Iets met een avond. Die er nu nog niet is.

Het kleine meisje loopt met haar grote plastic zak door het bos. Ze raapt eikels op, en paddenstoelen. Alles gaat in de zak. Ze heeft de hele wereld voor zich, zo lijkt het wel. Ze is klaar voor alles. Je vraagt haar wat er in de zak zit. Ze kijkt je een beetje afwachtend aan, en zegt dat je het niet mag zien, want “het is een heheim”. Haar papa zal misschien ’s avonds mogen kijken, maar zeker lijkt dat nog niet.

De paden. Ze verdelen het bos. Ze geven je een bestemming. Je gaat vooruit. Dieper het bos in, of langzaam het bos weer uit. Ze beschermen tegen het grote verdwijnen.

De takken nemen hun tijd om zichzelf te ontbinden. En iets hier lijkt te zeggen dat ze alle tijd hebben. Je lot is onherroepelijk hier, maar je mag er je tijd voor nemen. En ook al verdwijn je, je gaat nergens naartoe, je zult hier altijd blijven.

De kinderen lopen in de wei achter de schapen aan. Het is even te veel, maar niemand zal het zien. Ze zijn zo vrij, terwijl ze daar lopen. Het overweldigt je. Er is een verlies, in dit moment.

Hoe je soms ineens beseft dat je rechtop loopt. Dat je ooit hebt geleerd dat evenwicht te zoeken. Dat je ooit hebt geleerd om niet na te denken. Het is er niet zomaar, het is verworven. Het zou er ook niet kunnen zijn. Je denkt aan iemand die er alles voor zou geven om hier nu naast jou te lopen, gewoon rechtop. Zo vrij te zijn als jij bent door haar ogen.

De kleuren in dit bos hebben geen ambitie, ze zijn gewoon. Ze willen niemand overtuigen. En ook als ze niet gezien worden, zijn ze er nog altijd. Ze hebben aan zichzelf genoeg om zo intens te zijn.

De kleine jongen hangt in de draagzak tegen de rug van zijn mama. Hij heeft net gegeten. Alles is goed. De hele wereld is hier. Hier kan niets gebeuren.

Soms vergeet je de pijn. Soms vergeet je zelfs de beweging. Dan is het alsof de dingen schuiven. En even lijkt het alsof je zou kunnen blijven stappen. Tot waar de wind waait. Heel even.

Het meisje stapt door de plassen. Wat zou die modder uitmaken? Wat geeft het? Het is de richting die telt.

De weg brengt je uit het bos. Terug in de wereld daarbuiten. Er is iets veranderd daar.

Ze komen allemaal aan, op hun bestemming. Daar waar ze ook vertrokken waren. Ook buiten het bos ben je nog een beetje verlegen. Misschien heb je ooit een les gemist, over hoe je dit soort dingen doet.

Je staat op de bus te wachten in het dorp. Het valt je ineens op hoe ongelooflijk veel lawaai de auto’s maken die hier de hele tijd voorbij blijven komen. Het is zoveel.

In de bus daalt er iets over je heen. Het doet je even rillen. Het licht is zo ongelooflijk mooi. Je wilt naar huis, denk je.

Je loopt door de stad. Je hoopt dat het warm zal zijn, daar waar je bestemming is. Je zult de verwarming aanzetten, de gordijnen sluiten. Je zult je terugtrekken. Sommige verhalen in je hoofd zijn aangeraakt. Je zult ze niet tegenhouden.

En als er nog iemand zou komen, dan zou je vragen: is het goed als ik zwijg, als ik dingen doe zonder woorden?

Geen opmerkingen: