26 oktober 2013

In mijn liedje

De zanger op het podium. Ik ben een dief van woorden, zegt hij. Ik hoor woorden van mensen en maak er een liedje van. Dus pas op met wat je tegen me zegt. Tenzij je in mijn liedje wilt.

Een mooie gedachte. Misschien wil je dat wel, in een liedje zijn.

Hoe zou het daar zijn, in een liedje? Zou het warm en huiselijk zijn, zo tussen de woorden? Zou je langzaam versmelten met die andere woorden? Niet meer weten waar jij begint, en waar de andere?

Misschien zou je in een liedje wel willen reizen. De zanger op het podium zei het ook. Dat een zanger wat liedjes in zijn rugzak steekt en ermee rondtrekt. Je zou dus ook in die rugzak zitten, en gewoon meegaan.

En avond na avond misschien wel zou het liedje uit de rugzak gehaald worden. Voorzichtig. Met breekbare handen.

Het liedje wordt gezongen. En ineens is het daar. Je kunt het dromen vooraf, en je kunt het nog eindeloos lang door je hoofd laten gaan nadien. Het kan je niet meer loslaten. Misschien was het eindelijk verdwenen na een rusteloze nacht, tot iemand het weer neuriet. Maar het is er, in het zingen.

En hoe zou het zijn als het liedje mee wordt gedragen door de mensen in de zaal? Als ze heel voorzichtig en verlegen beginnen mee te zingen? Dan is het misschien wel alsof je zelf, heel voorzichtig, wordt gedragen. Door zoveel handen. Door zoveel lippen. Ze dragen je de zaal rond, en geven het liedje weer terug aan de zanger. En tegelijk blijft het misschien wel, in zoveel hoofden.

En waar ben je dan? Als het liedje waar jij in bent zachtjes beweegt in al die hoofden?

Misschien kun je wel nooit helemaal verdwijnen, eens je in een liedje bent. Het liedje kan steeds aan een ander worden doorgegeven. Een moeder zingt een liedje voor haar dochter. En die kan het later opnieuw zingen voor haar kind.

Zoals jij, misschien, ooit een keer in je leven, iets hebt gedaan of gezegd dat iemand heeft onthouden, en dat daardoor iemand, nauwelijks waarneembaar, heeft veranderd. Het is als een klein steentje in de rivier. Misschien is dat het hoogste wat je kunt verwachten in dit leven. Dat je ooit, als je veel geluk hebt, zo’n steentje zou kunnen zijn.

Als je jezelf zou neerleggen, op je laatste dag, in het bos. Een beetje uit het zicht, zodat niemand er last van heeft. En je zou vredig sterven. Je lichaam zou uiteindelijk terug herleid worden tot die bouwstenen waaruit ook al het andere leven bestaat. En wat er van jou blijft, zou in een andere vorm terecht kunnen komen. En daarna weer in een andere vorm. Een eeuwigheid lang. Nooit ga je helemaal verloren, je blijft deel.

Misschien is het ook wel zo met wie je lief is. Met dat steentje. Misschien is iemand, door wie jij was, één rimpel in het water veranderd. En daardoor zal die iemand één rimpel anders zijn, en misschien andere dingen zeggen of doen dan zonder die rimpel. En ook zo ga je nooit verloren. Je verdwijnt in je geliefden.

Dat verdwijnen, misschien is dat wel het liedje waar jij in bent.

Dat ene liedje dat hij zong. Je had stiekem gehoopt dat hij het zou zingen. Net als veel andere mensen in de zaal waarschijnlijk. Je dacht nog: misschien heeft hij wel geen zin om het nog eens te zingen, en dat zou heel goed te begrijpen zijn, je zou het de zanger niet kwalijk nemen. Maar als hij het wel zou doen, zou het goed zijn.

En hij zong het. En je herinnerde je nog hoe het was, de vorige keer toen je hem hoorde, dat zachtjes meezingen in de zaal. En nu was het nog mooier. Heel stilletjes. Alsof je deel was van iets. Alsof je deel kon blijven van iets. Alsof je nooit echt verloren zou gaan.

En toen hij het liedje begon te zingen, begreep je iets van wat het is om in een liedje te zijn. Zomaar in een liedje zijn.

En als je in een liedje zou zijn, zou je het ook kunnen zeggen aan je geliefden: ik ben in een liedje, en zo ben ik ook een beetje in jou, misschien wel, ooit, en zo kan ik nooit verloren gaan.

Geen opmerkingen: