01 juni 2014

Invisible Hour

Een nieuwe plaat van de wonderlijke Joe Henry. Ze vasthouden voor de eerste beluistering, het is als even wachten voor de deur van een kerk of een museum. Even wachten voor je naar binnen gaat. Klaar voor wonderen. En met Invisible Hour is het niet anders. Je zou bijna zeggen: een angstaanjagend mooie plaat. Maar misschien moet je zeggen: een engelachtig mooie plaat. Ze laat zich langzaam openen, je moet je tijd ervoor nemen. Maar daarna laat ze je niet meer los.

Vooraan het bijhorend boekje schrijft Joe Henry: “As much as anything, perhaps these are all songs about marriage – marriage as a verb, not as a noun.” En meteen is de toon gezet. Het gaat over mensen die zich verbinden, willen verbinden, doorheen de tijd. Dat ‘huwelijk’ is heel aards, het is een keuze die je maakt in het hier en nu, in het rommelige hier en nu. En het is ook hemels, het brengt ons naast de engelen, het is als een onthulling van die andere dimensie in het hier en nu. In de nachtelijke uren, wanneer we wakker liggen, vertwijfeld en achtergelaten, wanneer alles buiten de liefde koud geworden is, “In such moments – lonesome as they are – we may truly know our angels. In such moments might they also allow that, yes, perhaps they recognize us as well.”

Joe Henry speelt en zingt op deze plaat breekbaarder en naakter dan ooit, en dat in een landschap van klanken dat warm en transparant is. Het wordt ingekleurd door schitterende muzikanten, waaronder zijn zoon Levon, die fascinerende saxen en klarinetten doorheen alles weeft. De teksten zijn zoekend, mysterieus en verhalend, als plekken die zich maar heel langzaam openen, zonder alles te laten zien. Stemmige foto’s in zwart-wit maken het geheel helemaal af.

Het begint meteen goed met Sparrow. “It wasn’t peace I wanted | So it wasn’t peace I found,”. Een herfstig landschap. Ja, ik wil het, zo lijken de woorden te zeggen. “I want for the hungry years | To be swallowed by this room.” Het is een soort ‘leap of faith’, je weet niet of het zal lukken, maar het is goed zo. “I wait for one grave angel | And I know she waits for me”.

In het volgende nummer Grave Angels staan de geliefden tegenover elkaar, ze bekijken elkaar, zo lijkt het wel, met een gevoel van: hier staan we nu, met te korte armen, maar we kunnen kiezen. Maar dat samen, die keuze, heeft iets heiligs. “I take this to be holy - | If futile, uncertain and dire: | Our union of fracture, our dread everlasting | This beautiful, desperate desire.” In aanwezigheid van God en zijn grave angels dromen we soms “Of heaven apart from this one… | Apart from our own”. Maar de ruwe rivier van de liefde is hier, die stroomt hier, en hier is het dat wij de keuzes te maken hebben.

Het hartverscheurend mooie Sign staat als een bijna plechtig reliek, als een soort hymne tussen de andere nummers. Het neemt zijn tijd om een tragisch levensverhaal te vertellen. Een man op de dool door het leven, met soms een verlangen naar de dood. Ondanks pogingen om wild en groots te zijn, blijft er een knagende leegte, terwijl de jaren verder schuiven. Tot in de laatste strofe duidelijk wordt dat één gedachte uiteindelijk over blijft, één mogelijkheid die niet vervuld is: het beeld van het lange haar van het meisje in de schoolbank voor hem, zoveel jaar geleden. “And read from lips – oh, I might’ve dared | To simply move my own so you | Could read please love me, and might have too.”

Het titelnummer Invisible Hour komt voorzichtig op gang, als een inzicht, na de slapeloze uren in de nacht, op een vroege ochtend misschien wel. Of als een vraag om het weer goed te maken, na een breuk. Of als een vraag om al vooraf vergiffenis te vragen. De gewone dingen van het leven, de dingen die erbij horen, het aardse gerommel, achter al die dingen schuilt een diepere waarheid. We zijn een deel van iets groters, of iets anders. De hemel die we zoeken, is het andere, dat tegelijk alleen hier kan zijn. “We all come into this world | Scared and bare, blue and curled - | And we all bring the knife we need | To sate our mouths and not concede | The love that stands a moving bridge | Where blood moves under skin and bone - | To feel a hum and come alive | In bodies that are no tour own.”

Swayed zou kunnen gaan over onvermijdelijk falen, over de fouten die we maken, over tekortschieten. De andere, de vreemdeling, de verrader, die andere is een deel van ons. “He who cannot be seduced cannot be saved… | I hang ready to be swayed.” Je moet de storm erbij nemen, het is de enige weg.

Plainspeak zou kunnen gaan over het verlangen om echt iets te zeggen, en vooral om gehoord te worden, gezien te worden, aanvaard te worden als wie we echt zijn, diep vanbinnen. “I want nothing more than for you | To find me now.”

Lead Me On klinkt misschien meer als een namiddag in een lente. Het gaat over overgave. De beelden klinken religieus, maar het zou ook gewoon de geliefde kunnen zijn, “This is my body | Already broken for thee –“. Aan het eind van elke strofe klinkt het als een gevoel van verlossing: “And I want you to lead me on.”

Alice is als een pendant voor Sign. Het nummer, opgedragen aan Alice Munro, is als een kortverhaal, met enkele schaarse beelden. Ooit was er een kus, die niemand zag. De trein is ondertussen al lang uit beeld verdwenen. Het hart blijft alleen achter.

Every Sorrow klinkt bijna opgewekt. Na elk verdriet komt vreugde, maar ook weer verdriet. In een gebroken en desolate wereld is de liefde een verhaal, dat een bestemming geeft.

In Water Between Us komt de rivier weer terug in beeld, samen met de brug. Het water is de afstand tussen ons, en tegelijk de mogelijkheid van een brug. Het is als het verlies en de liefde tegelijk. Het is een vraag, het is een mogelijkheid om te kiezen. Het is als telkens weer een uur van de waarheid. “Great water lies between us, | Great water begs I walk across to you”.

Het slotnummer Slide klinkt open en breed. Een tocht door het leven, samen. Het brengt je in landschappen die je niet kende, tussen donker en licht. Je leert meer dan je misschien wilde vooraf. “We’re dying to be other | But we’d kill not to become.” De engelen gaan niet met je mee, ze rijden. En wij, we schuiven door het leven, voor altijd.

En na het bezoek aan een oude kerk of een wijs museum kom je buiten, een beetje als een ander mens. Het is alsof je een soort voorzichtige gloed voelt over je huid, alsof je iets weet of minstens iets gezien hebt. De mogelijkheid van schoonheid. Zo voel je je ook een beetje, nadat de laatste noten van Invisible Hour zijn verdwenen. Wat een mooie plaat…

Geen opmerkingen: