13 november 2016

Wachten op het boek


Het boek is uit. Je hebt het geweldig graag gelezen. En het laat je in verwarring achter. Wat heb je eigenlijk gelezen? Het moet nog inzinken, of zo. Ergens naartoe, naar een of andere laag in jezelf. Voor je er iets over zou kunnen schrijven. Je leest enkele andere besprekingen, als om enkele deuren in je hoofd open te zetten. Het duizelt een beetje. Je zult moeten wachten. Tot je iets ziet in je hoofd, voor je er iets over kunt schrijven.

Misschien is het ook wel met andere dingen zo?

Dat je pas na een tijd een klein beetje weet wat iets betekent, of wat iets betekent voor jou. En dan nog.

Met zo’n stukje komt het inzicht soms pas tijdens het schrijven. Of hoogstens het vermoeden van een inzicht.

Zo is het ook met andere dingen. Dat je soms pas enigszins ziet wat er in je hoofd is door het vertellen.

Dat is merkwaardig, en mooi.

Prewoordelijke inzichten. Moeras. Waaruit prewoordelijke inzichten zouden kunnen komen. Nog ronddolend.

En dan, door ze uit handen te geven aan woorden, lijken ze een beetje op te lichten.

Waren ze er dan nog niet? Of wachtten ze gewoon?

Wachten klinkt beter.

Stel dat iemand je vraagt waarom je iemand graag ziet.

Is het er dan al? Maar enkel nog niet verwoord? Of is het er nog niet, zo lang het nog niet voorbij de woordgrens is? Of verdwijnt het zelfs, in het woord?

(Je dacht het nog, eerder die dag. Kijken in je hoofd naar iets wat daar is. Duidelijk aanwezig, maar misschien nog in de moerasfase. Of de cactusfase, al naargelang. Eventueel zelfs de fase van het zwarte gat. Kijken in je hoofd, en dat alles zien. En dan tegen jezelf zeggen dat je er woorden voor zou moeten zoeken. Wat nog verspreid en amorf is, zou dan in een rijtje komen te staan, in een volgorde, als in een soort verhaal, uiteindelijk. En daarbij beseffen dat het uitspreken van die woorden het opnieuw zou veranderen. Dat je tijdens het uitspreken, tijdens het horen van de woorden die je uitspreekt, beseft hoe ze klinken, en voelt of ze benaderen wat nog niet benoemd werd. En soms, tijdens het uitspreken, besef je dat je jezelf iets wilde doen geloven, dat je zelf iets niet wilde zien. Alsof de woorden zwaartekracht nodig hebben om te weten of ze overeind blijven of niet.)

Hoe dat zit met de liefde?

Nog moeilijker dan iets zeggen over een boek.

Toch merkwaardig dat er ook iets lijkt te bestaan als een interne zwaartekracht. Je leest een boek. Er is een onmiddellijke sensatie, tijdens het lezen. Je kunt het gevoel hebben dat je het nog niet ziet, vermoedend dat er veel te zien zou moeten zijn. En dat je pas later beseft dat de woorden, de zinnen, de beelden uit dat boek langzaam door je hoofd naar binnen moeten sijpelen. Dat ze nog verder werken, dat ze nog met elkaar aan de slag gaan, elkaar opzoeken.

Sommige woorden hebben de neiging van elkaar weg te lopen. Ze duwen elkaar weg. Terwijl ze eigenlijk bij elkaar horen, elkaar op willen zoeken, maar dat alleen niet aan zichzelf willen toegeven.

Wachten dus.

Misschien komt het dan wel.

Misschien ook niet.

Geen opmerkingen: