31 oktober 2009

Sonja


Of ze me enkele vragen mocht stellen. Ze keek me al een beetje ijsbeerachtig aan, of beter: iets met zeehondjes. Ik dacht er nog even aan om me strategisch te verwijderen, verwijzend naar een of andere dringende afspraak die ik had. Maar ik had geen afspraak, en dringend was er niets, want ik had helemaal niets te doen. Ik verwachtte me aan indringend marktonderzoek over senseotoestellen die ik toch nooit zal hebben, maar er was meer sprake van menselijke nood. En die vragen, dat viel nog mee. Het was meer een verhaal eigenlijk.

Sonja, zo heette ze. Of ik haar een knuffel wilde geven. Ik zei haar nog dat het gisteren knuffeldag was. Dat wist ze wel, maar ze was te verlegen om op knuffeldag een knuffel te gaan vragen. Om het met zichzelf goed te maken had ze zich voorgenomen om vandaag in het kader van de zelfoverwinning een dappere daad te stellen. Ze zou wachten tot ze een man van middelbare leeftijd voorbij zou zien komen, een man die er vooral ongevaarlijk en een beetje braafjes uit zag. Liefst zonder baard, al waren kleine weekendstoppels wel toegelaten. Iemand zoals ik dus. Ze had een mooie stem, en keek me zo bijna licht wanhopig aan dat ik het knuffelverzoek niet kon weigeren. Nog een keer, dat vroeg ze. En dus deden we het nog een keer.

Of we een koffietje konden gaan drinken. Aangezien ik niets te doen had, en we nu toch al geknuffeld hadden, was er niets wat het drinken van koffie tegen zou kunnen houden. Ze vertelde me dat ze jarenlang op de parfumafdeling van de Inno had gewerkt. Die walmruimte waar je steeds doorheen moet spurten om nog enigszins ademend bij de roltrap te raken. Het ging niet meer. In het begin leek het haar nog mee te vallen. Er waren natuurlijk lekkere geurtjes. Er waren de gulzige ogen, vol wandelend verlangen. Maar toch. Na een tijdje wil een mens wel eens een diepzinnig gesprek voeren. Ze had aan Angèle, de collega van het merk naast haar, al uitgelegd dat die nieuwe kerstplaat van Bob Dylan helemaal niet zo slecht was als sommigen – die er natuurlijk niets van af weten – beweerden. Maar Angèle kon alleen praten over de Kevin, de man van het magazijn die ze niet kon krijgen. Ze was dan maar tegen Brigitte, van aan kassa 4, begonnen over de nieuwste ontwikkelingen in de snaartheorie. Maar die was zo uitgeput door haar panische angst om de Mexicaanse griep op te lopen, waardoor ze al nachten niet meer sliep, en nu bij het allerminste begon te snotteren, dat dit gesprek tot een totale meltdown leidde.

Geen diepzinnige gesprekken dus tussen de parfums. Eigenlijk had ze liever bij de mannenparfums gestaan, maar die afdeling werd op militaire wijze bewaakt door Véronique. Véronique was ondertussen al aan haar zevende makeover toe en stond op het punt om uit zichzelf te barsten, zo weinig huid was er nog over. Een aantal sukkels van mannen werd nog wel een beetje week in de benen van haar voor haar uitlopend siliconenwerk. Maar ook dat werd minder. Je zag wel elke dag verdwaalde mannen, die vooral een goed gesprek wilden, maar die durfden zich niet te wagen in de vrouwenparfumafdeling.

Ze was het dus afgestapt in de Inno. Gisteren. En dit was de eerste dag van haar nieuwe leven. En daar hoorde dus wel een knuffel bij. En een kopje koffie. Volgende week zou ze zich gaan inschrijven voor een opleiding tot kleurconsulente. En ze zou ook aan een boek beginnen. Met praktische tips om jezelf nog mooier te maken. Telkens doorweven met cultuurhistorische verhalen en filosofische beschouwingen. En ook wetenschappelijke weetjes. Zo zou ze uitleggen hoe het komt dat dat kleine beetje kant, strategisch aangebracht zodat het net zichtbaar is in de decolleté van een vrouw, zo aantrekkelijk is. Simpele mannen als ik kunnen dat natuurlijk vaststellen, waardoor hun verstandelijke vermogens even nog verder verminderd worden, maar er blijkt dus een hele kantwetenschap te bestaan.

Of ik nog tips had voor haar boek, wilde ze weten. Ik stelde voor om toch iets te doen aan die lange nagels van zoveel vrouwen. Dat is namelijk een echte afknapper. Dat steekt zo ver uit en schrikt geweldig af. Ze keek me met haar ontwapenende blik lang en diep aan. Eindelijk, zei ze, eindelijk is er nog iemand die zich even erg stoort als ik aan al die stomme lange nagels. Die zijn trouwens ook niet knuffelvast, en tevens niet aangewezen bij het fijnere massagewerk van allerlei gevoelige lichaamsdelen.

We hebben daar nog enkele uren gezeten. In het volle besef dat een diepmenselijk gesprek, onder meer over mooie boeken, toch vervullender is dan tussen enkele miljoenen mensen te moeten aanschuiven op de boekenbeurs. Ze gaf me ook nog enkele tips voor de sokken die ik eigenlijk nog moest gaan kopen in de Inno. Ze vertelde me nog enkele geheimen over André en Peter, haar twee minnaars. En toen vertrok ze. Na een laatste knuffel. En zo werd het toch weer een mooie dag.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

"Dat wist ze wel, maar ze was te verlegen om op knuffeldag een knuffel te gaan vragen"


Tiens, Jan,
voor iemand met twee minnaars,
lijkt me dat een 'contradictio in terminis'.

Natuurlijk zijn er nog 364 dagen zonder 'knuffeldag'. Schrikkeljaar niet meegeteld.

Misschien zit daar het antwoord.