‘Ik hou wel van deze plek, hier aan de tafel.’
‘Het is hier mooi geworden.’
‘Als je hier zit, kun je buiten kijken, en je ook een beetje terugtrekken in binnen.’
‘En zit je hier dan te schrijven?’
‘Soms wel ja. Dan zet ik muziek op, net luid genoeg om omringd te worden, en dan wacht ik hier, tot het komt.’
‘En komt het altijd?’
‘Nee, vaak niet. Dan moet je gewoon langer wachten of zo.’
‘Ik zou eraan kunnen wennen denk ik. Zo’n plek.’
‘Schrijf jij eigenlijk wel genoeg?’
‘Genoeg?’
‘Ja, ik las een stukje van je, en het was echt goed. Er gebeurt veel onder het oppervlak van jouw woorden. En het zou zonde zijn als je niet wat meer zou schrijven.’
‘Is dat zo?’
‘Ja, dat geloof ik echt. Er is iets oud in jou op een of andere manier, ik kan het niet zo goed uitleggen. Alsof er in jou iemand is die bij een andere tijd hoort, die dingen weet en ziet.’
‘Dat gevoel heb ik inderdaad wel eens. Maar het brengt me soms in de war. Soms voel ik me een beetje verloren dan. Alsof ik niet goed weet welke versie van mezelf ik moet zijn.’
‘Ik denk dat het geen verschillende versies zijn, je bent ze allebei.’
‘Jij zult dat ook wel kennen denk ik. Maar heb jij dan nooit schrik van die oudere kant in jezelf?’
‘Niet meer. Vroeger wist ik soms niet zo goed wat ik ermee moest. Dan woog het een beetje zwaar af en toe. Maar nu is het gewoon. Het is beter het niet te veel naar achter te duwen.’
‘Had jij dan nooit het gevoel vroeger dat je te jong was voor je hoofd?’
‘Het was denk ik vooral een rommeltje. Het ging een beetje alle kanten uit, terwijl ik eigenlijk moest aanvaarden. En toen ik dat besefte, werd alles veel gemakkelijker. Ben jij bang dan?’
‘Ik weet het niet zo goed. Soms voel ik me een beetje eenzaam denk ik. Iets in mij heeft honger, en zoekt naar woorden en gedachten. Als ik lees, of als ik sommige mensen hoor praten, dan kan het ineens voelen als thuiskomen. Dan weet ik waar ik altijd al wilde zijn.’
‘Had je dat als kind ook altijd al? Een beetje ontheemd?’
‘Ja, eigenlijk wel. Ik ging dan maar een beetje dwars doen soms, maar ik voelde me niet altijd op mijn plaats. Ook niet altijd gezien, als je begrijpt wat ik bedoel.’
‘Ja, ik begrijp het.’
‘Jij lijkt me soms zo rustig, alsof je vrede hebt met de dingen.’
‘Af en toe lukt dat al een beetje, maar zo vaak nog niet. Maar sommige gevechten zijn wel voorbij, ik heb vrede gesloten denk ik, misschien wel vooral met mezelf.’
‘Daar ben ik nog niet aan toe vrees ik.’
‘Je gaat dat heel goed doen, ik weet het zeker. En je onrust kan ook goed zijn, die kan je ook voeden.’
‘Misschien zou ik wat meer moeten schrijven. Af en toe verlang ik er wel naar. Misschien kan ik zo wel een plek vinden waar ik thuis kan zijn.’
‘Eigenlijk ken ik je al lang, ik heb je min of meer zien opgroeien. Het is heel bijzonder om je nu zo te horen vertellen.’
‘Als ik hier zo zit, is dat niet moeilijk.’
‘Ik vroeg me vroeger vaak af of je door veel na te denken en te lezen uiteindelijk ook meer gaat begrijpen van de dingen, en of je beter weet wat je weg is.’
‘En?’
‘Ja en nee. Sommige dingen begrijp en zie je echt beter. En voor zoveel andere dingen zie je beter wat je niet weet, en dat is ook minder erg. Anderen worden cynischer met de jaren, bij mij was het net omgekeerd denk ik. Ik probeer me te oefenen in een soort leegte.’
‘Je straalt dat wel uit. Weet je dat eigenlijk wel?’
‘Nee, niet echt. Maar misschien is het wel niet slecht als het zo is.’
‘Ik wil nog zoveel. Het doet soms pijn. De ene kant van mij wil overal naartoe, en wil alles beleven. Bang om iets te missen. De andere kant wil meer afstand tot de dingen, wil nadenken.’
‘Misschien moet je die twee gewoon zijn, en alles in elkaar laten vloeien, alsof het zo moet zijn.’
‘Mag ik dan soms gewoon hier wat komen zitten? Het is hier een goede plek om te zijn.’
‘Als je dat graag zou willen, dan zou ik dat heel goed vinden.’
‘En dan kunnen we het ook nog over de muziek hebben.’
‘Ja, dat moeten we zeker doen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten