Er liggen breuklijnen onder het oppervlak van zoveel levens. Het is daar dat onverwachte en dramatische dingen kunnen gebeuren. Die dingen bepalen de loop van een leven. Ze reveleren een donkere kant van wie we zijn of zouden kunnen worden. Ze zouden stof kunnen leveren voor spectaculaire verhalen in het nieuws. Maar in de verhalen die de Canadese schrijfster Alice Munro verzamelt in haar nieuwe bundel Too Much Happiness gebeuren ze op een of andere manier gewoon. De hoofdpersonages, meestal vrouwen, bewegen verder over het oppervlak. De verhalen grijpen je telkens meteen vast. Ze zijn verrassend, ontregelend, treffend, nooit sentimenteel. Ze zoeken geen troost of verzoening. Ze bieden telkens een inkijk in een hele wereld, gevat in een beperkt aantal bladzijden. Het is eigenlijk moeilijk te beschrijven waarom ze zo goed zijn. Er te veel over zeggen zou niet goed zijn. Je moet ze lezen, dat is eigenlijk het enige wat zou moeten gezegd worden.
Munro begeeft zich op terrein waar we liever niet willen komen misschien, en doet dat verbluffend. Dat is meteen al het geval in het eerste verhaal, Dimensions, waarin een vrouw op weg is om in de gevangenis haar man te bezoeken, die hun drie kinderen heeft vermoord. Hun geschiedenis wordt op compacte maar trefzekere wijze onthuld. Dat de vrouw toch die man wil zien, na wat er gebeurd is, je kunt het als lezer begrijpen, ook al wil je het niet. Tegelijk ben je ook opgelucht dat in het verhaal iets gebeurt waardoor de vrouw een andere weg kan nemen, en zich los kan maken van haar man.
Het tweede verhaal, Fiction, valt uiteen in twee delen, die de twee delen van het leven van het hoofdpersonage Joyce beschrijven. Joyce en Jon, twee erg getalenteerde jongeren, kiezen voor een ander leven dan wat van hen verwacht werd. De dingen gebeuren gewoon, en ze laten de school achter zich. Uiteindelijk is hij een timmerman, zij een muzieklerares. Er komt een andere vrouw op het toneel, Edie, en Joyce trekt zich terug. Als een toeschouwster van haar eigen leven. Zoveel jaar later is ze getrouwd met een andere man. En bij een feestje leert ze een jonge schrijfster kennen, die verbonden is met haar eerste leven. Joyce blijkt een onderwerp te zijn in haar boek. Ze probeert een verbinding te maken, wat niet echt lukt. De dingen gaan weer verder.
In Wenlock Edge krijgt een studente een bijzondere kamergenote, Nina. Nina lijkt stil en ongrijpbaar, maar heeft al een heel leven achter zich. Ze beweegt over grenzen, wat ontregelend werkt. Ze zit in een merkwaardige relatie met een oudere man. Op een dag komt het hoofdpersonage bij die man in een erg compromitterende situatie terecht. Pas later beseft ze ten volle hoe hij haar geraakt heeft, en ze neemt actie tegen Nina. Niet alleen het bizarre en schokkende verhaal raakt, ook de manier waarop de personages op een bijna afstandelijke en nuchtere wijze handelen.
In Deep-Holes krijg je het verhaal van een moeder die haar zoon min of meer verliest. Bij een familiepicknick valt hij in een diep gat. De plek die ze bezoeken, is bezaaid met dat soort gaten. Het huwelijk van de moeder lijkt al evenveel gaten te hebben. De jongen gaat er later vandoor, en pas na jaren komt de moeder hem weer op het spoor. Ze zoekt hem op, om vast te stellen dat hij niet echt aangenaam is. Misschien heeft ze zich als moeder te veel voorgesteld. Misschien wou ze iets herstellen wat bij nader inzien niet noodzakelijk moet hersteld worden.
In Free Radicals treffen we een oudere vrouw, van wie de man net is overleden. Iedereen wil haar troosten, maar zij ziet dat niet zo zitten. Zelf heeft ze kanker. Ze had verwacht dat haar man, van wie ze de tweede vrouw is, haar zou overleven. Ze zoekt een nieuwe plek voor zichzelf, in het huis, in haar leven. Tot ze het bezoek krijgt van een – zo blijkt – gevaarlijke man. Door het vertellen van een verhaal waarin ze haar eigen leven tot een instrument maakt, kan ze het gevaar afwenden. Wie heeft wie het meest gebruikt, wie heeft wie gemanipuleerd? Het hoort blijkbaar bij het leven.
In Face heeft het mannelijk hoofdpersonage een grote wijnvlek op zijn gezicht. Dat hij zo geboren is, verstoort het gezin volledig. De vader keert zich af, de moeder wil haar zoon beschermen. De band die de jongen heeft met een meisje wordt verbroken. Later zal blijken dat het meisje trouw is gebleven aan die band, die niet mocht zijn.
In Some Women doet een meisje vakantiewerk door te helpen bij de verzorging van een jonge man met leukemie. Die is ingetrokken bij zijn moeder, zijn vrouw gaat uit werken. Een andere vrouw komt enkele keren per week langs om de moeder te masseren, en gaat zich ook bezig houden met de man. In de speciale dynamiek die tussen al die vrouwen ontstaat, zal de man een keuze maken.
In Child’s Play vinden we het schokkende verhaal van hoe twee meisjes omgaan met hun afkeer tegenover een ander meisje, dat een mentale handicap heeft. Wat er uiteindelijk tijdens een kamp gebeurt, kom je pas op het einde van het verhaal te weten. Dat het leven gewoon doorgaat voor de twee vrouwen, alsof dat normaal is, is het meest verkillend. De ene vrouw lijkt nog even een vorm van vergiffenis te zoeken, de andere niet.
In Wood kan een schrijnwerker en houthakker die door paniek bevangen in het bos gekwetst wordt, toch nog ontkomen. Zijn vrouw, die wegglijdend in een depressie van hem vervreemd was, zet een stap die hen weer bij elkaar brengt.
En in het mooie en lange slot- en tevens titelverhaal Too Much Happiness zijn we getuige van de laatste levensmaanden van Sophia Kovalevski, die echt bestaan heeft, en de eerste vrouw was die een doctoraat in de wiskunde haalde. Ze leefde aan het eind van de 19de eeuw.
De verhalen in Too Much Happiness kleven aan je lijf, en laten je niet snel los. Ze zuigen je als lezer vast in een wereld waarin ontregelende en dramatische gebeurtenissen het leven tekenen van personages die toch telkens een manier lijken te vinden om door te gaan. Over de manier waarop ze dat doen, wordt niet geoordeeld. De personages bekijken hun eigen leven van binnenuit. Veel wijzer worden ze niet altijd, ze handelen, of gaan gewoon door met de dingen. Alice Munro, die tot de absolute top in het genre van de short story wordt gerekend, heeft hiermee een erg goed boek geschreven. De kracht van een goed kortverhaal bestaat erin dat je midden in een wereld, in een leven geworpen wordt. De manier waarop in Too Much Happiness hele levens (en de wijze waarop die levens overleefd worden) gecondenseerd worden in prachtig geschreven verhalen die je uitgeteld achterlaten, is indrukwekkend.
Munro begeeft zich op terrein waar we liever niet willen komen misschien, en doet dat verbluffend. Dat is meteen al het geval in het eerste verhaal, Dimensions, waarin een vrouw op weg is om in de gevangenis haar man te bezoeken, die hun drie kinderen heeft vermoord. Hun geschiedenis wordt op compacte maar trefzekere wijze onthuld. Dat de vrouw toch die man wil zien, na wat er gebeurd is, je kunt het als lezer begrijpen, ook al wil je het niet. Tegelijk ben je ook opgelucht dat in het verhaal iets gebeurt waardoor de vrouw een andere weg kan nemen, en zich los kan maken van haar man.
Het tweede verhaal, Fiction, valt uiteen in twee delen, die de twee delen van het leven van het hoofdpersonage Joyce beschrijven. Joyce en Jon, twee erg getalenteerde jongeren, kiezen voor een ander leven dan wat van hen verwacht werd. De dingen gebeuren gewoon, en ze laten de school achter zich. Uiteindelijk is hij een timmerman, zij een muzieklerares. Er komt een andere vrouw op het toneel, Edie, en Joyce trekt zich terug. Als een toeschouwster van haar eigen leven. Zoveel jaar later is ze getrouwd met een andere man. En bij een feestje leert ze een jonge schrijfster kennen, die verbonden is met haar eerste leven. Joyce blijkt een onderwerp te zijn in haar boek. Ze probeert een verbinding te maken, wat niet echt lukt. De dingen gaan weer verder.
In Wenlock Edge krijgt een studente een bijzondere kamergenote, Nina. Nina lijkt stil en ongrijpbaar, maar heeft al een heel leven achter zich. Ze beweegt over grenzen, wat ontregelend werkt. Ze zit in een merkwaardige relatie met een oudere man. Op een dag komt het hoofdpersonage bij die man in een erg compromitterende situatie terecht. Pas later beseft ze ten volle hoe hij haar geraakt heeft, en ze neemt actie tegen Nina. Niet alleen het bizarre en schokkende verhaal raakt, ook de manier waarop de personages op een bijna afstandelijke en nuchtere wijze handelen.
In Deep-Holes krijg je het verhaal van een moeder die haar zoon min of meer verliest. Bij een familiepicknick valt hij in een diep gat. De plek die ze bezoeken, is bezaaid met dat soort gaten. Het huwelijk van de moeder lijkt al evenveel gaten te hebben. De jongen gaat er later vandoor, en pas na jaren komt de moeder hem weer op het spoor. Ze zoekt hem op, om vast te stellen dat hij niet echt aangenaam is. Misschien heeft ze zich als moeder te veel voorgesteld. Misschien wou ze iets herstellen wat bij nader inzien niet noodzakelijk moet hersteld worden.
In Free Radicals treffen we een oudere vrouw, van wie de man net is overleden. Iedereen wil haar troosten, maar zij ziet dat niet zo zitten. Zelf heeft ze kanker. Ze had verwacht dat haar man, van wie ze de tweede vrouw is, haar zou overleven. Ze zoekt een nieuwe plek voor zichzelf, in het huis, in haar leven. Tot ze het bezoek krijgt van een – zo blijkt – gevaarlijke man. Door het vertellen van een verhaal waarin ze haar eigen leven tot een instrument maakt, kan ze het gevaar afwenden. Wie heeft wie het meest gebruikt, wie heeft wie gemanipuleerd? Het hoort blijkbaar bij het leven.
In Face heeft het mannelijk hoofdpersonage een grote wijnvlek op zijn gezicht. Dat hij zo geboren is, verstoort het gezin volledig. De vader keert zich af, de moeder wil haar zoon beschermen. De band die de jongen heeft met een meisje wordt verbroken. Later zal blijken dat het meisje trouw is gebleven aan die band, die niet mocht zijn.
In Some Women doet een meisje vakantiewerk door te helpen bij de verzorging van een jonge man met leukemie. Die is ingetrokken bij zijn moeder, zijn vrouw gaat uit werken. Een andere vrouw komt enkele keren per week langs om de moeder te masseren, en gaat zich ook bezig houden met de man. In de speciale dynamiek die tussen al die vrouwen ontstaat, zal de man een keuze maken.
In Child’s Play vinden we het schokkende verhaal van hoe twee meisjes omgaan met hun afkeer tegenover een ander meisje, dat een mentale handicap heeft. Wat er uiteindelijk tijdens een kamp gebeurt, kom je pas op het einde van het verhaal te weten. Dat het leven gewoon doorgaat voor de twee vrouwen, alsof dat normaal is, is het meest verkillend. De ene vrouw lijkt nog even een vorm van vergiffenis te zoeken, de andere niet.
In Wood kan een schrijnwerker en houthakker die door paniek bevangen in het bos gekwetst wordt, toch nog ontkomen. Zijn vrouw, die wegglijdend in een depressie van hem vervreemd was, zet een stap die hen weer bij elkaar brengt.
En in het mooie en lange slot- en tevens titelverhaal Too Much Happiness zijn we getuige van de laatste levensmaanden van Sophia Kovalevski, die echt bestaan heeft, en de eerste vrouw was die een doctoraat in de wiskunde haalde. Ze leefde aan het eind van de 19de eeuw.
De verhalen in Too Much Happiness kleven aan je lijf, en laten je niet snel los. Ze zuigen je als lezer vast in een wereld waarin ontregelende en dramatische gebeurtenissen het leven tekenen van personages die toch telkens een manier lijken te vinden om door te gaan. Over de manier waarop ze dat doen, wordt niet geoordeeld. De personages bekijken hun eigen leven van binnenuit. Veel wijzer worden ze niet altijd, ze handelen, of gaan gewoon door met de dingen. Alice Munro, die tot de absolute top in het genre van de short story wordt gerekend, heeft hiermee een erg goed boek geschreven. De kracht van een goed kortverhaal bestaat erin dat je midden in een wereld, in een leven geworpen wordt. De manier waarop in Too Much Happiness hele levens (en de wijze waarop die levens overleefd worden) gecondenseerd worden in prachtig geschreven verhalen die je uitgeteld achterlaten, is indrukwekkend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten