30 december 2009

U begrijpt dus


Zou je tot de onderwereld gaan om je geliefde terug te halen? En zou je ook omkijken om te weten of ze er wel echt bij was? Orpheus deed het, en zijn geliefde Eurydice verdween voorgoed. Het verhaal is bekend. Of niet? De Italiaanse schrijver Claudio Magris heeft het opnieuw gebruikt in zijn wondermooie verhaal U begrijpt dus, dat onlangs vertaald werd naar het Nederlands. Het is een dun boekje, bijna vijftig bladzijden. Maar het bevat een hele wereld, die je diep roert. In prachtige zinnen zegt het veel over wat ons drijft, over de liefde en over het schrijven. Over het leven dus.

Het boek is in wezen een monoloog van de vrouw. Zij verblijft in het Tehuis, wat het dodenrijk blijkt te zijn. Ze spreekt tot de Voorzitter van het Tehuis, en wil hem uitleggen waarom zij de kans niet heeft gegrepen om te doen wat Eurydice niet kon: teruggaan.

Ze beschrijft haar man, een schrijver, die verscheurd door verdriet is achtergebleven. De man heeft klaargekregen wat daarvoor nooit iemand kon. Hij mag naar het Tehuis komen, en zij mag naar hem toe gaan. De manier waarop ze over hem spreekt, en zijn liefde voor haar beschrijft, is aandoenlijk. Hij is een romanticus, zij lijkt iets aardser. En dat zegt zij, die nu in de andere wereld is. Eigenlijk was hij altijd niets zonder haar, en ze weet het. Zij was zijn muze.

Zij was zijn muze, en heeft hem ook gemaakt tot wie hij was. Ze hield hem bij het leven. Ze zuiverde zijn teksten uit. Ze leerde hem hoe hij haar lichaam moest beminnen. Ze maakte hem tot een man. Een man die door haar zijn angsten kon vergeten.

De Voorzitter, tot wie ze spreekt, is afwezig. Hij moet daar ergens zijn, want hij is blijkbaar het hoofd van de tent waarin ze is terechtgekomen. Hij moet die plek dus wel gemaakt hebben, vanuit een soort liefde of mededogen. Maar te zien krijgt ze hem niet. Ze vermoedt wat hij zou kunnen denken. Ze vraagt zich af of ze wel de juiste toon heeft tegenover hem.

En dan vertelt ze verder over het Tehuis. Het is de plek die verlangd wordt, de plek die anders zal zijn dan het aardse tranendal. Maar dat valt tegen. Het is er niet echt anders, het is er zelfs een beetje saai. Aangenaam en gemakkelijk, dat wel, maar niet zinderend, niet vervullend.

Ze herinnert zich de liefde van haar man, en beseft nog beter hoe mooi die was.

Toen het duidelijk was dat ik moest verhuizen naar het Tehuis en jij alle uren aan mijn bed doorbracht, zag ik dat ik zo mooi was, in jouw ogen; ik begeerde mijzelf via jouw blik; ik wist dat ik wit en bleek was, uitgeput door dat vergif, maar in jouw ogen was ik nog gebruind door de zon en de zee zoals wanneer we naar ons eilandje gingen, het zwemmend bereikten en aan wal gingen bij het gekrijs van de meeuwen, naakt en schitterend als goden.

Het lijkt even alsof zij de illusie (in positieve zin) ziet die er in het vergankelijke leven was, net als de illusie die de man als schrijver nodig had om te kunnen leven. Het wordt verteld met veel beelden die met water te maken hebben, net als in de andere boeken van Magris. Ze heeft hem in zich toegelaten, tot op de rand van het leven.

En nu hij dichtbij is, komt het verlangen naar de zee weer terug. Het is zo dichtbij dat ze het bijna aan kan raken. Ze loopt door de massa’s heen, op weg naar hem, en beseft ondertussen wat er echt op het spel staat.

Nee, hij was niet gekomen om me te redden, maar om te worden gered. Hoe zou ik mijn liederen kunnen zingen op een vreemde bodem? zei hij tegen me. Ik was zijn verloren land, het sap van zijn bloei, van zijn leven. Hij was gekomen om het land terug te nemen waaruit hij verbannen was.

Ze heeft geen schrik voor wat haar te wachten zal staan als ze mee zou gaan met hem. Ze voelt tot in haar vezels hoe de liefde weer zal zijn. Maar ze beseft ineens ook wat hij zal vragen, wat hij zal willen weten. Om te kunnen leven zoals hij leeft in de gewone wereld heeft hij de droom van de andere wereld nodig. En hoe zal ze hem vertellen hoe het werkelijk is? Op die manier teruggaan naar het rijk van de levenden, ziet ze niet zitten. Het zou hun liefde vernietigen. En het is de liefde die hen samenhoudt, over de grens van leven en dood.

En dus gaat ze niet naar hem toe. Ze ziet hem, en roept hem na, en hij draait zich om. Ze gunt hem het leven in onwetendheid, en houdt zo de liefde overeind.

Om echt te kunnen leven heb je een aantal illusies nodig. Om te schrijven ook. Ze rusten in de troost van het niet-weten. Ook al besef je misschien niet dat het een troost is. En boven dat alles zindert een grote liefde. Het is de Eurydice uit dit verhaal die vanuit een soort aards besef het wezen van die liefde doorgrondt, en ook beseft dat zij en hij niets zouden zijn geweest zonder die liefde, hoogstens dwalende en verloren lopende mensen. En de Orpheus, die lijdt aan het leven, en daarom schrijft en zoekt, kan alleen zijn wie hij is door in het domein van de vergankelijkheid te zijn. Je zou het te weten kunnen komen door te kijken in de spiegels die er zijn, misschien een klein beetje als Narcissus, al weet je wat er achter de spiegel is.

Claudio Magris heeft met U begrijpt dus een hartverscheurend mooi boek gemaakt. Vaak is het grappig, ontroerend, teder en vooral ook erg zinnelijk. En op meesterlijke wijze zegt het zo iets over het leven en het schrijven.

Geen opmerkingen: